2012.04 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, Via Nova
Architectura, blogs en e-mail die ik verstuurde in de periode juni t/m
september 2012. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.
01. M, in je antwoord (zie aansluitend
op je blog Agility)
laat je naar mijn idee goed zien hoe ‘het’ nu werkt in de dagelijkse praktijk
en ook in de hoofden (mindsets) van veel mensen – zowel Business als Techniek.
Business wil natuurlijk gewoon haar ding doen…. Daarbij
gebruikt die Business allerhande
hulpmiddelen – waaronder Techniek
(IT). Waarom ook Techniek (IT)?
Die Techniek levert vandaag de
dag het leeuwendeel van de informatie waarop Business-besluitvorming annex Business-gedrag kan volgen. Opdat…, opdat Business (wat dat betreft) gewoon haar ding kan doen.
Tijden veranderen. De wereld
verandert. Dynamiek neemt hand over hand toe. Netwerksamenleving. En Business zit vandaag de dag meer en
meer te Springen om actformatie; Soepel en snel [1]. Business kan/wil zich minder en minder veroorloven te wachten op
trage Techniek (time-to-market).
Om hedendaagse Problemen op
te lossen, moeten we misschien toch maar eens vèrder kijken dan onze neuzen
traditioneel lang zijn. Vandaar het ten tonele gevoerde Draaipunt [2] dat Business en Techniek zowel soepel verbindt als
ook netjes apart houdt: Agility door Nieuw-Nieuw alignment.
Noten:
[1] Zie [2] en inmiddels ook Actformatie
– precies wat u zoekt!
[2] Zie Kardinaal
Punt in Business/IT-Alignment – inclusief de (inmiddels) aanvullende
commentaren erop.
02. Je moet er maar tegenaan lopen….
Dat lukt blijkbaar door… dóór te gaan! Week in week uit. Goed om te zien in “Voor een stelselmatig open plan” dat ook Lloyd Worstelde. “[S]tatt Wetteifer
hauptsächlich Imitation gesehen”: is het verbazing? Verbijstering? Een Rilling-veroorzaker
vond ik: “groβe Gedanken schlieβlich durchsetzen [d]urch den
Miβbrauch”…. Is hij helemaal moe gefrustreerd? De pionier die onbegrip
begrijpt… de imitators die geen idee hebben. Ze hebben de P-sprong immers niet
gemaakt. Hoe hoog is prijs van sprong…?
03. P, onze wereld laat
verschillende golfpatronen zien. Ik pik er voor nu even één uit: de Kondratieff.
Volgens dat patroon zitten we momenteel in depressie en het weer opkrabbelen
uit die depressie; de opgang naar de volgende Kondratieff. Zo’n periode gaat
gepaard met wisselingen in grond-ideeën: bestaande ideeën zijn uitgemolken –
heersende problemen verergeren en raken niet meer opgelost; nieuwe ideeën zijn
nog onbeproefd/onbemind [1]. De fase waarin we ons nu bevinden kan
gekarakteriseerd worden als het ‘oplossen’ van reeds ingesponnen rups in haar
cocon: bestaande structuren maken plaats voor fonkelnieuwe: vlinder is – of je
het ziet of niet, wilt of niet wilt – onstuitbaar aanstaande [2].
Mijn eerste bijdrage aan deze
discussie (LinkedIn; Halve oplossingen graag!) begon met het morrelen aan die
bestaande ideeën. Ideeën die naar mijn idee hun houdbaarheidsdatum al enige
tijd voorbij zijn. I kenschetste die bijdrage als een “gedachte […] in plaats
van het gebruikelijke geblaat”. I zag en ziet (scherp!) ook de “conceptuele
clash” die zo’n vaste informatiebasis onontkoombaar met zich mee zal brengen.
Er zit nu eenmaal een wereld van verschil tussen rups-denken/werken
(neerwaartse gang in de ene Kondratieff; loslaten van uitgewerkte ideeën) en
vlinder-denken/werken (opwaartse gang in de volgende Kondratieff; omarmen en
inzetten van vruchtbare nieuwe ideeën). Vanwege die wereld aan verschil werkte
ik in mijn verdere bijdragen aan deze discussie het idee van zo’n vaste
informatiebasis voorzichtig al iets verder uit….
Naar mijn idee klopt je
“beeld dat [ik streef] naar perfectie” niet. Om de halve oplossingen (de
los-heid) waar R naar zoekt duurzaam/robuust mogelijk te maken… móet je
beschikken over iets anders, een basis, die zorgt voor vast-heid. Dat is, lijkt
mij, een conditio sine qua non.
Het huidige stelsel van
basisregistraties (svb) is naar mijn idee gebaseerd op rups-denken/werken. Dat
wat als stelsel gepresenteerd wordt… is helemaal geen stelsel, maar hooguit een
bijeen-plaatsing van in wezen apart van elkaar in elkaar gestoken registers
[3]. Over die bijeen-plaatsing is nooit stelselmatig nagedacht. Als dat wel was
gebeurd… zouden we nu de eerste vruchten (vlinders) kunnen plukken van
“informatie-infrastructuur (vaste informatiebasis) als enkelvoudige voorziening
voor een veelheid aan deelnemers aan gevarieerd en variërend
informatieverkeer.” Het huidige svb is wat mij betreft een rups-realiteit en –
als zodanig – een prima (de enige) start voor uiteindelijke ontpopping tot
vlinder-realiteit. Voor een vaste informatiebasis; een heus STelsel VAn
BAsisregisters. Heus Stelsel. Heuse Basis. Heuse Registers.
Samengevat: “Halve oplossingen[?
G]raag!” – gegrondvest op STelsel VAn BAsisregisters.
Noten:
[1] Meer weten? Zie Kondratieff (Wiki).
[2] Het zo treffende rups/vlinder beeld is afkomstig uit Kun
je een rups leren vliegen (2001, Bommerez/van Zijtveld) .
[3] Kijk, je kunt een paard best steeds koe noemen. Maar je valt
echt en onherroepelijk door de mand zodra het beest z’n mond open doet. Je kunt
iets ‘stelsel’ noemen…. Je kunt iets ‘basis’ noemen…. Maar daarmee is het nog
geen stelsel, geen basis! Er ‘lopen’ momenteel heel wat discussies, ook op
LinkedIn, waaruit juist de àfwezigheid van stelselmatigheid, van vaste basis
blijkt in wat svb genoemd wordt. Je zou kunnen zeggen dat het svb momenteel in
hoofdzaak als halve oplossing functioneert – zij het zònder vaste
informatiebasis.
04. M, Dank je wel voor je
Uitgebreide reactie op mijn blog Architectuurprincipes
– contradictio in terminis? Het onderwerp architectuurprincipes kruiste de
afgelopen maanden meermaals mijn gedachten. Toen ik jouw VNA-blog Call
for Architecture Principles las…, zag ik opeens helder voor me hoe mijn
blog vorm te geven. Dank!
Graag ga ik aan de hand van
het artikel “Modern Informatieverkeer – op weg naar semantische
interoperabiliteit” in op (de belangrijkste van) je vragen. Een verkorte versie
van dat artikel verscheen met de titel “Ontsnapping uit digitaal gekkenhuis”
[2]. Het stramien: A. Waar willen we eigenlijk niet langer zijn; wat moet nu dus
maar eens hoognodig veranderen? En B. Waar moeten we dan naar toe?
A. Met welke
situatie zijn mensen vandaag de dag steeds minder tevreden? Zo ontevreden, dat
het maar eens moet veranderen? Welk doodgewoon/ingesleten gedrag past vandaag
de dag niet meer?
Eindeloos kopiëren van
informatie… leidend tot informatiehooibergen van ongekende grootte; duplicaat
van duplicaat van duplicaat van …. Het gaat maar door. Duplicaten die
vervolgens elk doodleuk een eigen leven gaan leiden: ze worden los van elkaar
aangepast en weer… gedupliceerd…. Gedrag dat leidt tot verstopping en alsmaar
meer inconsistentie. Lage kwaliteit van informatie. Klanten die misgrijpen en
‘het’ gewoon niet meer begrijpen.
Steeds meer koppelingen
tussen steeds meer systemen. Enorme interface-kluwens die bij elke nieuwe
versie van het-één-of-ander steeds meer hoofdbrekens geven.
Interface/Integratie-management dat steeds meer uit de hand loopt. Daar waar
klanten steeds meer verlegen zitten om snelle oplossingen, loopt de
time-to-market alleen maar op. Onbegrijpelijk voor klanten.
B. Welke
principieel andere principes zijn vandaag de dag ‘dus’ nodig? Met andere
woorden… welk geheel Nieuw verdwijnpunt [3] ga je als architect
vinden/ontwerpen vanwaaruit het oude en vertrouwde Geheel Nieuwe plek krijgt –
zodat oude lasten verdwijnen en eindelijk ongedachte mogelijkheden tot uiting
en bloei komen?
Als principieel ander
principe formuleer ik hier:
Behandel informatie als een
goed:
a. Stop met kopiëren van
informatie.
b. Orden informatie
stelselmatig.
Toelichting:
(a) Informatie heb-zucht
(autarkie) maakt plaats voor informatie zie-zucht. In verreweg de meeste
gevallen volstaat het kunnen (in)zien van informatie ruimschoots.
(b) Specifieke
informatieordening maakt plaats voor stelselmatige informatieordening. Specifieke
informatieordening ordent informatie uniek per specifiek probleem.
Stelselmatige informatieordening ordent infrastructureel. In volle dynamiek van
netwerksamenleving wisselen (probleem)situaties snel en daarmee ook de waarde
(de betekenis) van specifiek/probleem geordende informatie. Met stelselmatige
informatieordening wordt de betekenis van informatie zowel helder als ook
situationeel kneedbaar en raken specifieke informatiebehoeften ontkoppeld van
voorzieningen [4].
Spin-off
(niet uitputtend; zie evt. ook [5]):
1. Duplicaten en
inconsistentie sterven uit. Betekenis Kwaliteit van informatie neemt sterk toe.
2. Uniform
koppelvlak/interface voor informatie uit de informatie-infrastructuur.
3. Interface-kluwen
verdwijnt.
4. Toepassingen worden
kleiner en wendbaarder (dankzij infrastructuralisering).
5. Time-to-market van
businessvragen-tot-oplossingen daalt. Klanten kunnen sneller op nieuwe
situaties inspelen.
6. Mensen, organisaties,
overheden… allen worden ze deelnemer aan informatieverkeer over nieuwe informatie-infrastructuur.
Noten:
[1] Modern
Informatieverkeer – op weg naar semantische interoperabiliteit, 2008,
Emovere.
[2] Ontsnapping
uit digitaal gekkenhuis verscheen in december 2008 als apart hoofdstuk
in (deel I van) de bundel Eerlijk zullen we alles delen, verkenningen naar
interoperabiliteit, Samenstellers S. Zwienink en P.E. Wisse,
GBO.Overheid/Bureau Forum Standaardisatie”, 2008, Forum Standaardisatie.
[3] De architect dient over een maatschappijvisie te beschikken en
moet durven problematiseren – dat geldt zeker ook het probleem zelf! Zie evt.
(het begin van) mijn artikel A Faster
Horse, 2011, Information Roundabout.
[4] Voor nadere details – zie bijvoorbeeld The
Core of Information Oriented Architecture, 2011, Informatiekundig
Bekeken en Systematic
Organisation of Information, 2011, Information Roundabout.
[5] De sectie Why
op Information Roundabout vermeldt in dit kader nog andere voordelen.
05. Toen ik (gisteravond)
jouw reactie op mijn reactie las… verbaasde het me in Hoge mate dat er tussen
het verschijnen van mijn reactie (#04 hierboven) en de publicatie van de jouwe
slechts zo’n slordige 30 minuten tijd verstreken. Een duizelingwekkend staaltje
van speed-reading annex understanding annex writing…?
Twee opmerkingen:
1. In geval een ontwerpopgave
nieuw is… Echt Nieuw dus… en er om die reden een architect wordt bijgehaald…
zoals ik in mijn vorige reactie (#04 hierboven) en blog (Architectuurprincipes
– contradictio in terminis?) als boodschap probeer aan te reiken… vormen
architectuur en a priori principe een contradictio in terminis.
2. Zullen we weer terugkeren
naar het onderwerp van mijn blog?
06. Hardop moest ik lachen
(heerlijk)… blogklever… plakv/norm…. beide geven de vruchteloze atmosfeer zo
Puntig weer. Ja, … Warum… Warum… kunnen mensen zo verdraaid verdwaald raken in
hun denkbeelden dat geen Beeldenstorm daarin nog significant verandering kan
brengen? Het perfecte doolhof lijkt te bestaan in haar eenwording met de doler.
07. Als ik aangeef dat we
maar beter “weer terugkeren naar het onderwerp” (#05 hierboven), bedoel ik
daarmee dat we er, wat mij betreft, van zijn afgedwaald. Als we niet uitkijken,
belanden we diep in de ingewanden van jouw Dragon1… en dat is mijn bedoeling
(met deze blog) Niet.
Als ik aangeef dat
“architectuur en a priori principe een contradictio in terminis” vormen (#05
hierboven), begrijp ik niet wat jij bedoelt als je zegt: “Volgens mij heb ik
het over architectuurprincipes en jij ook!” Ik ook?
Als jij “de definities van
Dragon1 neem[t] voor architectuur, principe en architectuurprincipe”, dan kan
ik me goed voorstellen dat je de Plank-waar-ik-het-over-heb… over het hoofd
ziet en mist. Maar wanneer jij “de definities van Dragon1 […] voor
architectuur, principe en architectuurprincipe” even (een beetje) opzij zet en,
zeg maar ‘blanco’ mijn blog/commentaar/verwijzingen Bestudeert… krijg jij naar
mijn idee veel beter verbeeld wat ik (na)zeg over wat jij “architectuur,
principe en architectuurprincipe” noemt. En dan is het ook niet nodig dat ik
“in een paar lopende volzinnen [beargumenteer] waarom het een contradictio is.”
Mogelijk dat jij die moeite
wilt nemen? Bekijk ajb ook de twee YouTube filmpjes waar P ons in zijn bijdrage
aan deze discussie op Trakteerde; ze zijn de moeite Waard!
08. Blij ben ik met je opmerking dat je “van anderen [wilt] leren.” En ook ik
“wil graag een discussie op niveau en op argumenten voeren.” Ja, ook het delen
van kennis vind ik van groot belang.
Klopt
als een bus – voor het normale, dagelijkse leven: “Definities voor begrippen
danwel expliciet gemeenschappelijk begrippenkader zijn belangrijk om iemand
zijn gedachtengang te kunnen volgen”. Maar wat nu als iemand (met zijn blog)
iets Nieuws probeert aan te geven? Dan is er nog geen gemeenschappelijk
begrippenkader – ook al lijkt dat misschien wel zo. Wat dan? Wat te doen om ook
dan toch “een discussie op niveau te kunnen voeren”?
Je
opmerking dat je het “[a]llemaal leuk en interessant” vindt, maakt op mij de
indruk dat je mijn blog annex aanvullend commentaar toch vooral opvat als iets
uit het normale, dagelijkse leven. Dat is – wat mij betreft – Niet zo [1]. Je
(aanhoudende) vraag naar definities werkt dan ook niet – is naar alle
waarschijnlijkheid zelfs contraproductief. Om die reden ga ik daar dus ook niet
op in. Wat ik bedoel… moet je dus via Bestudering zien te ‘inhaleren’. Met “Ik
heb je blog gelezen en de filmpjes van P bekeken” kom je er (tot op heden) dus
niet.
Je
stelt: “Jij legt nu een vraag neer of architectuurprincipes een contradictio
interminis zijn. Daar wil ik dan een heel goed antwoord op zien.” Naar mijn
idee heb ik allang serieuze pogingen gedaan om (een flink begin van) antwoord
te geven. Mogelijk kun je die antwoorden nu/vanuit deze positie in mijn
blog/commentaar lezen?
Noot:
[1]
Mag ik je, ter illustratie, wijzen op mijn blog Paradigm
Shift (2011)? De Flatland werkelijkheid zou je kunnen vergelijken met het
normale, alledaagse leven. De Derde Dimensie staat dan voor het toevoegen van
Iets Werkelijk Nieuws. Dat Werkelijk Nieuwe kan alleen vanuit drie dimensies
voluit worden begrepen en kan – principieel – niet in bestaande Flatland
terminologie worden gevangen (in jouw termen: gedefinieerd).
09. Ja, mooi, dat zijn toch
vaak ‘spannende’ bijdragen: twee individuen reageren individueel vanuit hun aller-individueelste
context op hetzelfde bronmateriaal. Pal na mijn bijdrage – met slechts één
minuut verschil, verscheen jouw synthetiserend analytische bijdrage. Ik wil
‘um’ nog wel graag even een paar keer lezen :) … soms leek het alsof ik er even
niet meer was en er een danser tussen de muziek zat of…. Ik kom er op terug!
10. Ja, de weg naar optimale
samenwerking is geplaveid met samenhangende reële verschillen. Overeenkomsten
blijken nog altijd dynamisch uit wisselend ‘gebrek’ aan verschillen.
11. Met je bijdrage schreef
je naar mijn idee een tot-en-met aansprekende analyse-tot-synthese. Je maakte
de twee “(totaal) verschillende ‘werelden’, zeg maar paradigma’s” welhaast
aanraakbaar, in ieder geval zoveel beter invoelbaar. Nogmaals dank.
In termen van verdwijnpunten
zou je wellicht kunnen zeggen dat er zich ‘ergens’ een algemener en omvattender
verdwijnpunt bevindt… vanwaaruit mensen zich tal van ‘engere’, specifiekere,
verdwijnpunten kunnen realiseren. En zich ook daadwerkelijk realiseren! Vanuit
zo’n – zelf gekozen! – verdwijnpunt kunnen mensen zich, middels een aantal
‘hulplijnen’, een complete wereld opspannen/opbouwen. Een wereld die slechts
beperkt wordt door de inherente mogelijkheden van dat zelf gekozen
verdwijnpunt. En als zo’n wereld lekker draait… mogelijkheden biedt… en alles
lijkt te kloppen… neigen we er gemakkelijk toe… te vergeten… dat die wereld…
die oplossingsruimte… toch echt stoelt op dat – zelf gekozen – verdwijnpunt.
Inclusief de onlosmakelijk ermee verbonden reële beperkingen. Een voor de hand
liggend gevolg daarvan is dat we (krampachtig) blijven zoeken naar oplossingen
bìnnen de mogelijkheden van die oplossingruimte. We komen niet (als vanzelf
meer) op het idee een Nieuw verdwijnpunt te kiezen als de vigerende
oplossingsruimte (nagenoeg) is uitgeput – dat soort music horen we niet (meer).
Zo’n Nieuw verdwijnpunt waarmee een veel omvattender oplossingruimte
opgespannen kan worden… komt in ons bewustzijn niet (meer) op. En iemand die
met zo’n Nieuwe oplossingsruimte – die de oude en vertrouwde oplossingsruimte
op tal van Nieuwe manieren kan omvatten – op de proppen komt… loopt kans
gelabeld te worden als… insane.
12. Ultimo is er, voor zover ik er besef van heb,
één waarheid – te weten de werkelijkheid: de werkelijkheid is werkelijk waar.
Aan die waar-heid doet elk mens – individueel – in tijd en ruimte via zijn
zintuigen continu waar-nemingen. Daaruit volgen, eveneens in tijd en ruimte
voortdurend individuele realisaties.
Een grote groep samenhangende realisaties die Breed
ingang vindt, noemen we ook wel wereldbeeld of paradigma. Vroeger (het is hier
maar even een voorbeeld) heerste alom de realisatie dat de wereld plat was;
tegenwoordig realiseren we ons dat ànders – en naar we oprecht menen ook
‘stukken’ beter: het huidige wereldbeeld levert ons immers een zoveel
grotere/rijkere oplossingsruimte t.b.v. een zoveel meer omvattend
gedragsrepertoire.
Stoelend op zo’n breed/breder gedragen
(wereld)beeld realiseren mensen-in-allerhande-verbanden zich ook weer coherente
doe- en denkpatronen. Enzovoort, enzovoort – tot aan de allerindividueelste
realisaties aan toe. Zo werkt dat blijkbaar bij
individuele-mensen-in-allerhande-verbanden.
Waar het nu op aan komt is dat we oog hebben en
houden voor “blindheid” en niet dom blijven doorzoeken in een bepaalde
oplossingsruimte. We moeten ons regelmatig afvragen in welke mate de vigerende
oplossingruimte is uitgeput en of we er niet goed/beter aan doen eens een Nieuw
verdwijnpunt te overwegen (zie evt. #11 hierboven). Want zo af en toe is het
‘gewoon’ on-ge-loof-lijk Krachtig om een ‘versleten’ set realisaties
(“eigengereide waarheden”) te verruilen voor een andere en ruimere set: van
rups naar vlinder! Anders – inderdaad: “creëren we in feite onze eigen glazen
plafonds.”
Zo Krachtig als het is… zo Moeilijk is het ook,
want het verruilen van de ene set voor een andere en ruimere… vereist…
Loslaten! Loslaten van de oude set waarbij er alle vertrouwen moet zijn dat die
oude set na de ‘omruilactie’ weer in Nieuwe setting(en) kan worden opgepakt.
Oei. Probleem! Loslaten? Vertrouwen? Moeilijk – ja, erg Moeilijk zelfs. Een
dergelijke actie heet (daarom) ook wel een paradigmaswissel. En zo’n
wissel/sprong is, zoals we weten, door en door… irrationeel. Mee eens, dat zag
Cruijff al haarscherp, want, inderdaad, “je gaat het pas zien als je het
doorhebt”. Eerst springen… dan zien! Zoals rups ‘gewoon’ cocon-iseert… en
onontkoombaar vlinder wordt.
Naar mijn idee komen we vanwege die Moeite
‘logisch’, op de proppen met een zgn. tussenweg. Een tussenweg waarbij we de
ene set realisaties (rups) ‘stiekum’ niet loslaten en toch menen de Nieuwe set
realisaties (vlinder) te kunnen aanpakken. Zo begrijp ik jou als je zegt dat
het “[m]isschien […] daarom juist wel de kunst [is] om [te proberen om]
deterministische en niet-deterministische kampen […] te verbinden.” Ik twijfel
geen seconde aan je oprechte bedoelingen! Maar… kàn het ook: verbinden – zonder
cocon? Mijn idee? Nee, onmogelijk!
Wel is het naar mijn idee Alleszins alle moeite
waard om, zoals je ook aangeeft “dwars door alle door architecten graag
[ge]bezigde termen als abstractie, gelaagdheid, domeinen, definities, termen,
systemen, grenzen, principes, dogma's, regels etc. heen [te kijken]”. Waarom?
Omdat dàt zoveel weg heeft van… Loslaten!
13. Als ik jou nu goed
begrijp, baseer jij principes op bestaande/actuele situaties – waarbij voor jou
vooral telt “hoe de dingen werken”. Dergelijke principes vormen jouw a priori
basis en spannen ook de oplossingsruimte [1] op waarbinnen een nieuw “bouwwerk”
zich heeft te ontvouwen.
Mijn indruk daarbij is dat je
geen wezenlijk onderscheid maakt tussen marginale veranderingen (veranderingen
die binnen heersende oplossingsruimte zinvol vorm kunnen krijgen) en
kwalitative veranderingen (veranderingen die een Echt Nieuwe oplossingsruimte vereisen
en derhalve alleen buiten de heersende oplossingeruimte zinvol vorm kunnen
krijgen). Mijn indruk is dat jij uitgaat van één oplossingsruimte waarin
‘alles’ (uiteindelijk) wel een plekje krijgt. Zou jij op het idee komen een
automobiel als “bouwwerk” op te richten daar waar de bestaande/actuele
situaties slechts vragen om snellere paarden? [2] Zou jij vanuit een rups een
vlinder kunnen – hoe zeg je dat… ‘architectureren’? [3]
Mijn indruk is verder dat je
geen onderscheid maakt tussen enerzijds hoe dingen tot-en-met Nu (pricipieel)
dag-in-dag-uit werken en anderzijds hoe dingen Straks (principieel) moeten gaan
werken omdat de manier waarop ze nu (principieel) nog werken Volstrekt Niet
Meer Voldoet. Mijn indruk is dat jij (in de terminologie van Van Rees)
constructieprincipes op één hoop gooit met architectuurprincipes en ze allemaal
architectuurprincipe noemt.
Als ik jou nu goed begrijp,
realiseer ik me dat jij “Architectuurprincipes – contradictio in terminis” niet
kunt realiseren. [3] Nu hoop ik maar dat je me niet voor “insane” houdt omdat
jij de “music” van deze blog (nog) niet hoort. [4]
Noten:
[1] Zie ook mijn twee voorgaande
bijdragen (#11 en #12).
[2] Zie A Faster Horse. Zie evt. ook noot [3] in #04.
[3] Zie hierover evt. mijn uiteenzetting in #12.
[4] Ik verwijs hiermee naar
de quote waarmee P zijn intermediërende bijdrage aan deze discussie besloot:
“And those who were seen dancing were thought to be insane by those who could
not hear the music.”
14. Zo’n cocon verwijst naar
een soort van Niemandsland. Het leven van de rups lost er volkomen in op. En in
precies die ‘pap’ – die substantie die elke betrokkenheid met oude vorm
vol-ko-men heeft Losgelaten – zit kiem voor vlinder. Nergens anders.
Misschien begrijp ik je
verkeerd, maar naar mijn idee demonstreer je met je bijdrage dat je toch
echt/graag de rups en vlinder sparende tussenweg wilt (blijven) bewandelen. Als
dat is wat je wilt… prima! Misschien… zou je je ook kunnen realiseren dat de
tabel die je in je bijdrage toont – kolom voor kolom – door-en-door rups is en
dat de cocon waarvan je spreekt nog in geen velden of wegen te bekennen is.
Wat ik eerder ook al richting
Mark opmerkte, herhaal ik hier nog een keer: Nu hoop ik maar dat je me niet
voor “insane” houdt omdat jij de “music” die ik in deze blog legde (nog) niet
hoort.”
15. Ik vind het leuk dat je
“het steeds leuker [vindt] worden hoor.” Maar blijf wel opletten: voor je het
weet raak je via “drijfzand” ergens zoek in “outerspace” ;)
Als kernachtige samenvatting
van je laatste en (nu ook) voorlaatste bijdrage kies ik de volgende quote:
“[Je] baseer[t] principes niet zozeer of uitsluitend en alleen op
bestaande/actuele situaties. [Je] werk[t] heel veel met hypothesen en axioma's,
maar ben[t] niet scheutig om ze heel snel principe te noemen.”
Als ik je nu goed begrijp… en
mijn indruk klopt… dan lijkt het er sterk op dat daar waar bij jou het
architectuurprincipe-lichtje zo zo’n beetje dooft… het bij mij begint te
branden. Naar mijn idee zou je er dan ook best goed aan kunnen doen om dat wat
jij “hypothesen en axioma's” en “drijfzand principes” noemt expliciet te maken,
bovenop tafel te leggen en ze te presenteren als echte architectuurprincipes.
Overige principes zou je dan kunnen labelen als gerealiseerde principes,
bewezen principes, constructieprincipes of iets dergelijks.
Voor marginale veranderingen
heb je naar mijn idee niet of nauwelijks een architect nodig. Dergelijke
veranderingen geef je aan een aannemer die ze gewoon vormgeeft binnen de
bestaande oplossingsruimte. Daarbij moet gewoon het heersende ‘bouwbesluit’
worden gevolgd. Pas bij kwalitatieve veranderingen komt de architect als
ontwerper van Echt Nieuwe Ruimte in beeld – juist vanwege de “drijfzand
principes (hypothesen en axioma's)”; zie verder mijn suggesties hierboven.
16. Ja, inderdaad bood ik hem
de mogelijkheid mij ‘insane’ toe te te voegen – als hij daarbij maar toegaf de
‘music’ niet te kunnen horen.
17. De dobber danst misschien
wat op en neer… mogelijk sabbelt onder water iets aan aas en haakje…. Nu komt
het op goed kijken aan. Geduld…. Laten gaan…. Mogelijk zit hengelaar al onder
water klaar om op te halen.
18. Van onze “plaatselijke
Archimate-methodoloog” werd ik niet-of-nauwelijks wijzer. Maar de indruk die
hij wel gaf is dat we voorlopig “Archimate louter lagig” toepassen. Een collega
was zo vriendelijk me een exemplaar van de Archimate 2.0 Specification te
bezorgen. Naar het Amsterdamse 9-vlak wordt niet verwezen…. Voor wat het (je allemaal)
waard is.
19. Ja, mooi! Strakker kun je
(gegeven de doorgestoken kaart) toch haast niet door de bocht, lijkt me. Als je
nog korter door de bocht was gestoven, waren de banden gaan piepen/roken! Met
dit kool en geit sparende draai-en-brabbel-plasje van G staat de dokter weinig
anders te doen dan subiet en stevig door te pakken met een kraakhelder recept: Zoek de verschillen! En dan doet de dokter de patiënt
hoffelijk maar beslist uitgeleide met “Als uitgebreide documentatie noemde ik
je Metapatroon, handboek stelselmatig
informatieverkeer al.”
Volgende patiënt!
Zoals ik het nu zie, lijkt
het inderdaad het allerbeste om dit soort patiënten – zeker zolang ze dit soort
symptomen laten zien – te bedienen met linkjes naar kant en klare teksten. Pas
wanneer hun ziektebeeld een (begin van) verlangen-naar-heling laat zien… verdient
het overweging de medicatie enigszins aan te vullen met hier-en-daar een kort
maat-antwoord.
Ondertussen blijft het o zo
jammer dat zo’n patiënt elders gewoon weer ongegeneerd de dokter uithangt.
20. Dank je wel voor je nadere onderzoekje. Ja, dat drie-lagen-en-drie-kolommen
raam had ik er ook al in zien zitten, zij het dat volgens de Archimate 2.0
Specification information in de… passive structure onderdak heeft gekregen (ik
begrijp van jou dat Wiki er een andere mening op na houdt). De informational concepts
‘zitten’ daarbij hoofdzakelijk in de laag Business; in de Application laag
komen ze in het geheel niet voor. De Archimate specificatie m.b.t de
informational concepts komt op mij te-nen-krom-mend over: de Value van Business
Products; de Meaning van Business Objects (in de context van één of ander
Business Domain en de Representation van informatie in een XML, PDF etc. Wat
een on-samenhang! Niets voor ontwerpers. Mooi gevangen: “Het is niets nieuws
onder zon èn belemmert dat er iets nieuws onder de zon kan verschijnen.” Onder
het mom van nieuw-nieuw-nieuw waarborgt Archimate dat het verleden in duurzaam
in herhaling valt.
Gelukkig staat Archimate in onze kinderschoenen en kunnen we via
verkeerde toepassing (met bijv. een informatielaag) hopelijk een productieve
(scharnier)draai bewerkstelligen of anders rampzalige invoering
bemoeilijken/verijdelen. Vandaag hoorde ik dat W en ik begin juli de
ver-Archimate-iseerde versies van de – daar-is-ie-weer – roadmaps moeten
demonstreren. Kort dag; d’r moet nog wel even wat voor gebeuren! Wij staan
daarbij aan de paal voor maar liefst 3 van de 5 Business roadmaps – wellicht
kunnen we toon behoorlijk zetten.
21. Ja, daar had ik ook al
even aan gedacht – zou het er ein-de-lijk-maar-toch eens van kunnen gaan komen?
Een proefopstelling? Ik hoop het van harte! Ik laat nog even wat doorsabbelen
aan aas/haakje voordat ik een ophaalbeweging initieer en ‘gewoon’ een
proefopstelling voorstel.
Een tweetal modellen (uit de
groeiende portfolio) stuur ik mee:
1. Reëel IJzerwerk in
samenhang met Plan IJzerwerk
2. Prognose
Model 1.
Het model dat je al even
onder ogen kreeg breidde ik iets uit. Er ontstond een Reëel Netwerk (zoals het
nu in de grond ligt en in het verleden heeft gelegen) met al z’n eigenschappen.
Er ontstond ook een Plan Netwerk met al z’n eigenschappen. Daarbij zijn die
twee netwerken gerelateerd via Reëel Plan Element (een wat minder gelukkige
naam; zie ik nu - Reële Plan Relatie zou beter zijn).
Onder het model staat een
(oppervlakkig) voorbeeld dat hopelijk wat duidelijk(er) maakt hoe de informatie
uit elkaar bij elkaar staat.
Model 2.
Een zestal verschillende
prognosebronnen is opgehangen aan Meetpunt (op te vatten als een Reëel Element;
nog niet als zodanig uitgewerkt). Deze broninformatie wordt vervolgens onderworpen
aan de kennis en kunde van ‘prognotiseurs’. Op basis van – wat ik maar even
genoemd heb – bewerkingsgronden gaan zij de broninformatie te lijf volgens
bepaalde bewerkingsregels/instructies (nog niet expliciet gemodelleerd; zit
vooralsnog nog bij Bewerkingsgrond ‘in’. Daaruit vormen zich dan deelprognoses
die deel voor deel deel uitmaken van de prognose (die gevoederd gaat worden aan
een Plan Netwerk.
Een derde model ontstond als
vanzelf ‘in het voorbijgaan’: Geobjectiveerde eigenschappen. Laat mooi het
leeggelopen object zien: verwijder het hart uit het object… geef het de ruimte…
en het gaat kloppen. Zo logisch….
Ben alvast reuze benieuwd wat
je ervan vindt. Ik vertrouw er volledig op dat je de modellen niet spaart en
korte metten maakt met al hetgeen zulks verdient.
22. Als ik je goed begrijp
breng je me zoiets als mate-van-onveranderlijkheid in herinnering…. M.a.w. als
het zo is dat de eigenschappen-van-een-object onveranderlijker zijn dan de
waarde-van-een-eigenschap… dan is het wel zo praktisch om dat in het model ook
in die volgorde (van vast naar los) tot uiting te laten komen.
23. Dank je wel voor je uitgebreide reactie op mijn
misschien-gloort-er-iets-maar-let-op-huid-en-beer-bericht. Nee, forceren heeft
geen zin; werkt eerder averechts. En ook: ja, natuurlijk, de proef móet met
Metapatroon worden gedaan. En verder: wat is de beste timing?
Timing
is lastig. Ik ga op m’n gevoel af. Enerzijds wil je iets goeds laten zien.
Anderzijds komt het POC-ijzer nu op temperatuur. Hoe zet je de beste stapjes –
zonder te forceren?!
24. Dank je wel voor je compliment voor mijn stukje proza! De applicatie
beheerder vond dat ik de spijker er precies mee op z’n zere bolletje raakte:
problematiek, set van eisen en opzet voor informatie-ordening rondom datasets waaraan
dan stelselmatig aspecten als versiebeheer, verantwoordingsbeheer etc. moeten
worden vastgeknoopt. De adviseur aan business-zijde zag in het stuk proza ‘de
boel’ nu toch mooi en zonder technisch ‘geneuzel’ op een rijtje staan en bood
spontaan aan het stuk te reviewen/bestuderen.
25. Ja, klopt, de spanning
tussen ‘centrale opslag’ en ‘rotonde’ (de rotonde moet zo leeg mogelijk blijven
en bevat zeker geen store) laat ik eerst gewoon ‘zitten’. Die slapende hond ga
ik nu nog niet wakker maken. En, ja – vooraleerst komt ook decentrale/externe
informatie ‘gewoon’ via rotonde binnen in de centrale opslag – maar wel alvast
stelselmatig georganiseerd, want daar zijn ze (ook) in de buitenwereld ook nog
niet zo goed in. Tegen de tijd dat dat verandert…. Ook die slapende hond ga ik
nu nog niet wakker schoppen. Meerdere rotondes? Sssst, straks wordt de hond nog
wakker. Eigenlijk hoop ik/ga ik er toch maar wat van uit dat – straks – één van
de planners/wiskundigen dat – na een eerste positieve kennismaking met het idee
– zelf verzint. Of het zover komt? Geen idee.
26. Wat is, zeg maar,
eerlijk? Hoeveel moet je als ontwerper van hetgeen je al(lang) ziet, delen met
je omgeving? En wanneer?
27. Ik kwam (al Google-nd) zojuist
de VIAG tegen: de Vereniging van coördinatoren Informatievoorziening en Automatisering
in Nederlandse
Gemeenten. Had er nog nooit van
gehoord. Er is ook een gelijknamige LinkedIn discussiegroep. Misschien is het
op de één of andere manier ‘iets’ voor je wmo-initiatief?
28. Dank je wel voor je
heldere en opbouwende commentaren! Als er iets niet deugt in een model moet dat
naar mijn idee zo snel als maar mogelijk en zo onverbloemd als maar mogelijk op
de snijtafel worden gelegd. Dat weerhoud de ontwerper ervan vast te gaan zitten
aan/in ‘zijn’ model. Op die manier kom je ook het snelst ver(der).
Hoe vaak moet je iemand
wijzen (hameren) op een artikel waaraan-ie nota bene zelf sterk heeft
meegedacht? Dank voor je vasthoudendheid! Toen ik het artikel, met name figuur
8, er – eindelijk – bij pakte… drongen de parallellen in beide modellen tot me
door. Dankzij je aanwijzingen rammelt het model op hoofdpunten alweer zoveel
minder. En dat geeft weer scherper zicht op volgende rammel-puntjes. Enzovoort.
Het raadsel waar ik wel nog
mee zit … is dat van “werkverzoek” en
“verzoekwerk”. Die beide heb ik naar mijn idee trachten te modelleren met een
homogene hiërarchie. Maar als ik jou goed begrijp… is dat niet zo’n goed idee
en stel je voor zowel werkverzoek als verzoekwerk apart aan de horizon hangen.
Klopt dat?
Binnenkort hoop ik de
volgende versie van het model (naar het plan van
figuur 8) op ‘de markt’ te brengen.
29. Stel je eens voor dat de
stelling “De innovatie in vele sectoren is afhankelijk van de innovatie in de
IT” voor een belangrijk deel op een hardnekkig misverstand berust….
Hedendaagse ICT is behoorlijk
geavanceerd te noemen – vergeleken bij, zeg, 40 jaar geleden. Stel dat onze
mogelijkheden met hedendaagse ICT 100 zijn. In welke mate maken wij daar dan
als maatschappij momenteel gebruik van? Zou het 10 zijn? Vooruit, 15?
Hoeveel van onze
automatisering is nog altijd stevig geschoeid op de leest van postduif en
diligence? Dossiers, basisregistraties, … allemaal opgepoetste koetsen en
glimmende postduiven die weliswaar op interessante kastelen en kathedralen
lijken, maar in feite onze ontwikkelingsmogelijkheden drastisch beperken tot,
zeg, 15 van de 100.
Hoeveel ‘real-high-tech-spul’
dat ons boven de 100 uit zou kunnen tillen, breekt maar niet door omdat we nog
en masse op 15 ‘zitten’ en de stap van 15 naar 105 veel en veel te groot is om
bij te kunnen sloffen?
30. Ja, precies, die ruimte
zoek ik! Ruimte voor evenwichtigheid in de ene wereld (korte-termijn communicatie
met nog-niet snappers) en ruimte voor evenwichtigheid in die andere wereld
(geïdealiseerde ontwerpen – die uiteraard tegelijk ultiem pragmatisch zijn,
omdat ‘het’ pas op die manier wèrkt; maar ja, wie snapt dat verder in dit
stadium?). De twee modellen waarmee ik nu werk zijn voldoende evenwichtig
volgens de eerste wereld, maar niet volgens de tweede.
31.
P, vandaag de dag wordt zo’n beetje alles wel op de één of andere manier/in de
één of andere mate ondersteund met techniek. Maar dat is (naar mijn idee) niet
waar het om draait – het draait om mensen (schakels) die met elkaar in
gevarieerde en ook nog eens variërende verbanden hun ding doen. Als mens
(schakel) maak je vandaag de dag al snel deel uit van heel wat grotere/kleinere
ketens – een dynamisch netwerk zeg ook maar.
Hoe
voorzie je zo’n modern netwerk-mens adequaat van situationeel betekenisvolle
informatie – is mijn vraag. Lukt dat nog wel met de traditionele manier volgens
het adagium voor elk probleem een apart systeem?
Hoe
voorzie je tal van zulke moderne netwerk-mensen systematisch van situationeel
betekenisvolle informatie? In elke keten hebben mensen maar zo heel gemakkelijk
een ietwat afwijkende kijk op wat de-dingen-die-relevant-zijn-in-die-keten
betekenen….
Zoals
gezegd: Vele onderling afhankelijke en niet of nauwelijks gemanagede/te managen
schakeltjes trekken dag in dag uit wisselende sporen (ketens) door het
informatieverkeersnetwerk. Wat is er voor nodig om zo’n netwerk leven in te
blazen?
32. Met de discussieaanhef
“De keten is dood; lang leve het netwerk-van-ketens!” bedoel ik níet te zeggen
dat ketens niet (meer) bestaan. Ik bedoel wèl te zeggen dat we – als we
betekenisvolle ketens willen ontwerpen en implementeren – ons denk-en-doe
vertrekpunt moeten nemen bij Netwerk.
We moeten ons denk-en-doe
vertrekpunt dus níet nemen bij ‘losse’, nog altijd sterk onafhankelijk/autonoom
gedachte informatiesystemen. Jammergenoeg ligt dat laatste wel erg voor de
hand, want dat is ‘nu eenmaal’ de ontwikkelingsgang: eerst lag alle nadruk op
eigenstandige applicaties… later verschoof nadruk richting interfaces; de
tegenwoordige interface-kluwens. De hedendaagse problematiek vereist opnieuw
maatregelen en de keten lijkt daarbij het meest voor de hand te liggen.
Zoals gezegd: we moeten m.i.
ons denk-en-doe vertrekpunt nemen bij Netwerk. Het draait vandaag de dag
(netwerkmaatschappij enzo) immers om legio onderling afhankelijke schakels die
zich, afhankelijk van de zich voordoende situatie soepel willen kunnen
inschakelen in welke-keten-dan-ook-maar en ook weer soepel willen kunnen
uitschakelen uit welke-keten-dan-ook-maar. Netwerk is kwalitatief ànders dan
keten – veel ruimer, want omvat met gemak tal van heel gevarieerde en ook
variërende ketens in allerhande situationele verbanden.
In het kort: neem je
denk-en-doe vertrekpunt bij Netwerk en alle ketens liggen aan je voeten; neem
je denk-en-doe vertrekpunt bij de enkele keten en creëer tal van – daar kunnen
we gif op innemen – incompatibele ketens.
Wat is er – naast processen,
organisatie, bestuur etc. – voor nodig om zo’n Netwerk van dynamisch
in/uitschakelende schakeltjes leven in te blazen?
Als het – onder andere! – al
om zoiets als SOA zou kunnen gaan… wat houdt de Service dan (of staat de S voor
Schakel)?
Gaat het wel om KAAS (Keten-As-A-Service)?
Of zou het NAAS moeten zijn (Netwerk)? Wellicht draait het ‘gewoon’ om MAAS
(Meaning-As-A-Service): schakels leveren informatie van situationele,
kraakheldere betekenis-tot-trefzekere-actie?
33. Ja, bij zoiets als, zeg
maar even, Human
Interoperability draait het om snelle en trefzekere situationele
betekenisgeving tot situationeel juiste actie. Daar waar bepaalde
personenverbanden zich ontwikkelen tot andere personenverbanden (annex
belangen, zingeving)…, ontwikkelt – d.m.v. juxtapositie – het netwerk gewoon
mee. Nee, zo’n netwerk raakt Niet bevroren in processen/structuren/enzovoort:
de structuur van zo’n netwerk is vanzelfsprekend door en door Systematisch (en
Open) en bedient met gemak zich ontwikkelende processen/structuren/enzovoort.
Dat is wat een netwerk aan ketens moet brengen. Anders schieten we er niet
zoveel mee op….
Schakeltjes komen tot
situationeel juiste actie o.b.v. trefzekere betekenisgeving aan ontvangen
informatie-die-systematisch-is-geordend. En dat wat we over die situationele
actie-van-schakeltje (systematisch geordend) ‘opschrijven’…, tja dat is
natuurlijk ook weer informatie.
34.
Ondertussen werken wij verder aan een uitgebreidere beschrijving van wat het
systeem als infrastructurele faciliteit apart moet gaat doen in nauwe
verhouding tot de aparte toepassingen. Daarbij vind ik het van veel kracht
getuigen dat de (grove) Metapatroonmodellen nog altijd recht overeind staan!
35. Metadata is natuurlijk
eerst en vooral… data. Altijd al geweest – trouwens. Data die zich (heel
gewoon) op de één of andere manier verhoudt tot andere data. En zo is het
(alwéér gewoon) met ALLE data. Alle data dus. Aan data an sich heeft niemand
ooit iets. Data an sich draagt geen betekenis. Nooit. Data komt alleen en
uitsluitend tot zijn recht, tot betekenis, in verhouding tot andere data.
Het is dus essentieel
(wezenlijk, zeg ook maar) dat we ons realiseren (ons tot werkelijke
werkelijkheid maken) dat het bij data eerst en vooral draait om… inderdaad…
onderlinge verhoudingen. Dat geldt natuurlijk ook voor Open Data, want dat is
ook maar weer gewoon data.
Elk stukje data krijgt zijn
specifieke ‘kleur’ – betekenis – op basis van de data waarmee het in
(dynamische) verhouding staat. Altijd. In continue wisselwerking. En voor Open
Data moet dat dus een open (dynamische) verhouding zijn.
Als je jezelf, bijvoorbeeld,
focust op een data-stukje A, dan is daarmee (met die focus) ‘vastgelegd’ wat de
context (metadata?) van dat data-stukje A is. Dat zijn alle data-stukjes die op
het moment van jouw persoonlijke (!) focussen in bepaalde verhouding tot dat
datastukje A staan. Vervolgens ook – maar alweer in (iets) mindere mate – de
datastukjes die weer in verhouding met de datastukjes staan die in verhouding
met data-stukje A staan. Enzovoort. Enzovoort.
Als je jezelf (alweer:
persoonlijk) had gefocust op datastukje B – een data-stukje in de directe
context van data-stukje A… dan zou data-stukje A een stukje van de context van
data-stukje B zijn geweest. Het hangt er dus maar gewoon van af waar je je
(persoonlijk) op focust…. En daar waar je je (persoonlijk) op focust is
natuurlijk geen sitting duck, maar principieel een moving target! Dat wat als
context (metadata?) mbt die specifieke focus optreedt is dus ook geen sitting
duck, maar ook een moving target. We weten immers uit ervaring (al sinds
mensenheugenis, trouwens) dat verreweg de meeste verhoudingen in tijd en ruimte
niet statisch zijn, maar – zeker vandaag de dag – uitgesproken dynamisch!
Dat staat in schril contrast
met hoe we vandaag met data en metadata omgaan: statisch! Het is (wat mij
betreft) dan ook geen wonder dat M “nog niet [weet] hoe je [context] kan
meegeven in de metadata”. Dat zal M nooit weten, want het kan domweg niet.
Het dynamische data-weefwerk
dat ik hierboven schetste is van een kwalitatief andere orde dan het vigerend
statisch stramien dat zo vre-se-lijk in ons denken is ingesleten. Als we (ook
met Open Data) werkelijk verder willen komen… moeten we ons serieus gaan
bezinnen op de organisatie van dat dynamische data-weefwerk, opdat data (Open
Data) keer op keer systematisch op kleur (betekenis) komt voor iedereen.
36.
Met beide handen aangenomen – dat aanbod: een eigen database(je) om te
spelen/oefenen met het model! Het is alweer een tijd geleden dat ik met Knitbits werkte. Goed
dus om dat aan de hand van een serieus model opnieuw te zien hoe het (samen)werkt.
37. In het boek “De
informatie-architect” (Van Rees/Wisse, 1995, Kluwer Bedrijfswetenschappen)
staat op p.96 te lezen: “Natuurlijk hebben informatica en informatiekunde van
alles met elkaar te maken. Het laatste, informatiekunde dus, ontstond als apart
vak vooral uit het eerste. Pas toen informatietechnologie op een bepaalde
schaal toegepast werd, brak behoefte aan en besef van een ruimere zienswijze
door. Vergelijk dat met verkeerskunde. Dat is in precies dezelfde volgorde
voortgekomen uit onder andere de autotechniek. Met weinig auto's is er geen
behoefte verkeer expliciet te regelen. Zodra het er meer zijn, blijkt de kunde
van hun samenhangende toepassing onontbeerlijk.”
Van Rees en Wisse begrepen
toen al dat de nieuwe wereld, die ontstaan was als gevolg van het enorme succes
van/met ICT, een geheel nieuwe en ook ruimere kijk op ‘de dingen’ vereist.
Naast het vak Informatica was het – toen al – de hoogste tijd om ruimte te
maken voor het vak Informatiekunde – niet in plaats van, maar náást het vak
Informatica.
In 2006, zo’n 10 jaar later,
is de vergelijking met verkeerskunde nog altijd actueel, zij het dat het
hoofdtoneel al wel drastisch aan het veranderen was en is (2012). Naast, zeg
maar even, ‘traditionele’ Informatiekunde dat primair gericht is op de enkele
organisatie en haar informatievoorziening, is nu ook dringend serieuze aandacht
nodig voor informatie-infrastructuur en alles wat daarbij, zowel materieel als
immaterieel, komt kijken. Dat is het nieuwe en alweer ruimere vakgebied van de Civiele
Informatiekunde. Civiele Informatiekunde roept als aparte Informatiekunde
al sinds 2006 om Modern
Informatieverkeer. En ook hier geldt weer: niet in plaats van, maar náást
de ‘traditionele’ Informatiekunde.
Civiele Informatiekunde
breekt als het ware dóór de informatievoorzienings-barrière van de enkele
organisatie heen. En dat is ook wel logisch. Want als gevolg van de enorm hoge
doordringingsgraad van digitale netwerktechnologie (Internet) raken veel van
onze traditionele leef- en werkverbanden door en door vernetwerkt en veranderen
daarmee in kwalitatieve zin. De relatief statische communicatieketens van ‘weleer’
verliezen hun primaire rol in toenemende mate aan vluchtige communicatieketens
over sterk wisselende configuraties van netwerkknooppunten. Een heuse
netwerkmaatschappij diende en dient zich aan.
Pas wanneer Civiele
Informatiekunde naast Informatiekunde en Informatiekunde naast Informatica in
evenwichtige balans gaan gedijen…, overkomen “Zinvolle
combinatie[s] van gegevens” ons niet langer bij toeval, maar ontstaan ze
systematisch.
38. Dank je wel voor de
nieuwe versie van het informatiemodel! Meest opvallend aan het model (voor mij)
is wel dat de horizon als context wordt gebruikt. Dat heb ik nog niet eerder
gezien! Om-het-even-wat… wordt, zodra het in de één-of-andere ongekende context
(horizon) ook maar een levensteken (van welke aard, omvang etc. ook) geeft… een
deelnemer aan maatschappelijk verkeer. Hoewel… het model lijkt nog wel ruimte
te bieden voor uitzonderingen voor om-het-even-wat: contactpunt,
bestuursgebied, geval, classificatie en informatie.
39. De horizon zie ik als het (nog) niet-gearticuleerde deel van het
model. Het reeds gearticuleerde (verschenen, tot aanzijn gekomen) deel hangt
aan de horizon – het (nog) niet-gearticuleerde deel.
Dus… ‘zegt’ het model…: in de context van het niet-gearticuleerde
verbijzondert om-het-even-wat tot deelnemer aan maatschappelijk verkeer.
Daarop, op die maatschappelijke verkeersbasis, komt het leven van deelnemer aan
maatschappelijk verkeer verder tot leven.
Het model valt (in het platte vlak) niet meer netjes uit te tekenen:
het wordt letterlijk een breiwerkje; de genummerde rondjes zijn noodzakelijk
geworden om overzicht te bewaren. Een persoon is een deelnemer aan
maatschappelijk verkeer... en als deelnemer aan maatschappelijk verkeer is-tie
bijvoorbeeld een functionaris die op zijn beurt als deelnemer aan
maatschappelijk verkeer ... enzovoort enzovoort. Is om-het-even-wat Deelnemer
Aan of Co-creator Van maatschappelijk verkeer? Dat is nu even de gedachte die
door m’n hoofd speelt. Om-het-even-wat is niet alleen mede de maker van
maatschappelijk verkeer; hij/zij/het maakt het reeds gemaakte maatschappelijk
verkeer ook mee.
Hoewel ik er (denk ik) aardig in lijk te slagen één en ander in woorden
uit te drukken/te vatten… kijk ik er toch (nog) wel wat onwennig tegenaan.
Dank je wel voor je uitbreiding op de routebeschrijving. Ik zie uit
naar ‘mijn eigen’ speeltuintje (#36). Wie weet zien we elkaar binnen afzienbare
tijd in Voorburg – als ik alle speeltoestellen heb uitgeprobeerd.).
40. Niet alleen in de wereld,
maar ook in een land, …, streek-van-een-land, …, gemeenschappen binnen een
streek, …, organisaties-in-maatschappij, …, afdelingen-binnen-organisaties, …,
applicaties-voor-personenverbanden, … worden – al sinds mensenheugenis –
verschillende talen/dialecten/jargons/… gesproken. Het is, lijkt mij tenminste,
een illusie te menen dat we met super-slimme taxo-dingesen en
metadata-friemels, theso-huppeldeflupsen etc. etc. die verschillen zonder
verlies aan zin en betekenis wegpoetsen (oeps… harmoniseren).
M zei het al eerder in deze
thread: “Mijn praktijk leert me dat iedere toepassing net een iets andere
betekenis toekent aan een gegeven. Dat verschil in betekenis is keihard nodig.”
Graag mee eens! Heel herkenbaar – voor iedereen. Toch? Niemand schiet daar een
gat in.
Mensen die samenwerken zoeken
t.b.v. die samenwerking optimale concepten en conceptcombinaties zodat alle
voor een bepaalde samenwerking vereiste betekenisnuances kunnen worden
uitgedrukt. En samenwerking – zo weten we – is geen sitting duck, maar een
moving target; samenwerking is altijd in beweging: moderne
informatiemaatschappij enzo. En daarmee ook de concepten en de vereiste
betekenisnuances.
Taxono-dingesen etc. moeten
‘gewoon’ kunnen mee-ademen met de dynamische samenwerking binnen en tussen alle
al even dynamische personenverbanden. Lukt dat? Ik kan me het eigenlijk me niet
(goed) voorstellen.
Of is het veel eerder zo dat
allerhande harmonisatieslagen de meer en meer knellende wanden gaan vormen die
verschillende personenverbanden opsluiten (oeps… harmoniseren) tot/in rigide
samenwerkingsgoten waar betekenis eenheidsworst is geworden en nuances ver te
zoeken zijn? Indien ja… dan is het effect ervan op samenwerking desastreus:
samenwerkingsverbanden vallen uiteen en/of hervormen zich – mensen zoeken
‘gewoon’ weer nieuwe wegen om zich hernieuwd op eigen wijze en voldoende
genuanceerd uit te drukken.
41. Wie (alleen maar/in
hoofdzaak) denkt/designed vanuit de gebruiker (en zijn/haar individuele
belangen)… blijft in feite genoegen nemen met Informatica… die komt nooit tot
Informatiekunde… die komt al helemaal nooit tot Civiele Informatiekunde.
Wie genoegen neemt met/blijft
hangen in het individuele belang van een enkele gebruiker, krijgt nooit zicht
op het Algemeen/Algemenere Belang ten behoeve van die veelheid aan gebruikers.
Waar het om draait is dat het omdraait!
42. Overheid wint aan nut en
relevantie naarmate ze zich onderdaniger t.o.v. haar onderdanen weet op te
stellen. Naarmate ze zich dieper bewust is van haar zoden aan de dijk zettende
Dienende taken – beter gezegd. Dat spoor lijkt helaas vergaand bijster.
Het Algemeen Belang – een tot
op het bot infrastructurele aangelegenheid en derhalve overheidstaak bij
uitstek – wordt (bestuurlijk) al snel aan alsmaar kleinere snippertjes
gescheurd en aansluitend losgelaten bij allerhande overheidsinstantie(tje)s die
er inmiddels hun overvolle dagtaak aan hebben. Tal van versnipperde Algemene
Belangetjes vechten al sinds jaar en dag om de voorrang (van wiens belang?). En
vrijwel niemand lijkt vandaag de dag nog in de gaten te hebben waar het ook nog
maar weer om draait. Het zou moeten draaien om dat (oorspronkelijk) grotere
geheel (systeem) van Algemeen Belang… dat systeem dat zoveel meer is dan de som
der snippers. Dáár moet het (ook) omdraaien. Anders
dreigt de overheid irrelevant te worden.
43. Ik denk… dat elke taal
ruimte biedt voor het maken van een veelheid aan “zinvolle
combinatie[s] van gegevens”. Die combinaties zijn echter niet als vanzelf
voorhanden; ze moeten gemáákt worden. En de specifieke combinaties die iemand
(in tijd en ruimte) maakt/wil maken, zijn afhankelijk van zijn/haar
motieven/belangen (en natuurlijk ook van de relevante samenlevingskaders voor
de diverse personenverbanden waarvan iemand deel uitmaakt).
Ik denk… dat de verschillen
tussen enerzijds menselijke betekenisgeving-aan-informatie annex handelen-ermee
en anderzijds machinale gegevensverwerking extreem groot zijn; ja, zelfs
kwalitatief van aard zijn (de digitale sfeer laat bijvoorbeeld enorme
beperkingen zien t.o.v. het menselijke sfeer).
Ik denk… dat verreweg de
meeste mensen zich van die beperkingen niet of nauwelijks bewust zijn. Prima,
het is hun vak ook niet!
Ik denk… dat verreweg de
meeste informatici zich van die beperkingen niet of nauwelijks bewust zijn. Dat
is niet alleen een groot, maar ook een sterk groeiend probleem: zo’n beetje
alles is vandaag de dag – let op – digitaal met al het andere verbonden;
‘dankzij’ de gigantische omvang van digitale informatie-uitwisseling lopen
betekenissen onopgemerkt ‘dwars’ door elkaar heen; van de resultaten kunnen
steeds minder mensen nog snel de juiste/bedoelde chocola maken. Verreweg de
meeste mensen verwachten domweg van informatici dat ze goede systemen leveren
die met informatie werken zoals zijzelf met informatie werken. En dat is niet zo.
Ik denk… dat daar een groot
probleem ligt. Een probleem dat vrijwel niemand ziet. De informaticus houdt
zich primair bezig met de technische (individuele) hulpmiddelen ter
ondersteuning van mens/burger-gedrag. De (civiel) informatiekundige kijkt
breder, kijkt primair naar samenhangende toepassing van al die hulpmiddelen en
houdt zich primair bezig met
informatie-in-systeem-en-organistie-overschrijdende-samenhang-en-wat-die-voor-een-mens/burger-betekent-en-zo-door-naar-zijn/haar-gedrag
ermee/erdoor.
Ik denk… dat we een stap
verder zijn als we dat probleem onder ogen zien en oplossen. Dan ontstaan “zinvolle
combinatie[s] van gegevens” niet langer bij toeval, maar systematisch of,
zo u wilt, stelselmatig.
44. Wie de (internationale)
informatiemaatschappij een warm kloppend hart toedraagt, praat maar liever niet
over “overheidsdata”, maar – veel algemener – over “data”. Daar komen we als
maatschappij al snel veel verder mee: “overheidsdata” is immers slechts een
kleine subset van “data”.
Een ander misverstand
inherent aan het gebruik van de term “overheidsdata” is dat die term
gemakkelijk suggereert dat het om data-van-de-overheid gaat. Dat is natuurlijk
onzin; de overheid is veel gevallen slechts de houder van die data – en dat is
iets geheel ànders. En – zoals we weten: het is de eigenaar die bepaalt; niet
de houder! Toch?
Scherp gezien van de auteurs
is dat “data aanbieden dus meer [moet] zijn dan data beschikbaar maken in een
bewerkbaar bestand. De overheid [een willekeurige data-leverancier] moet […]
helpen door context te bieden, door bij de data een toelichting te leveren over
waar de data over gaan en hoe ze verzameld zijn.” Uit m’n hart gegrepen: data
zonder context komt nooit tot bedoelde betekenis!
“Als de overheid [een
willekeurige data-leverancier] dus echt werk wil maken van [het publiceren van]
data, zal ze met geïnteresseerde [data-bewerkers en data-consumenten] de
dialoog moeten aangaan om ze optimaal te kunnen bedienen.” Context moet
expliciet worden gemaakt! Nee, klopt, “[d]e huidige overheidssystemen die
[ruwe] data genereren, zijn meestal niet ontwikkeld met dat doel”: in die
systemen blijft de context doorgaans impliciet. Wellicht (?) is dat voldoende
helder voor in-siders, maar het is beslist ontoereikend voor out-siders!
“Kort samengevat: [iedere
persoon moet] de kans krijgen om […] data om te zetten in informatie of
producten voor [iedere persoon]. Hiervoor moet [iedere persoon] de aangeboden
data goed toelichten en openstaan voor een echte dialoog.” Dat behoort in
moderne informatiemaatschappij ‘gewoon’ wettelijk te worden geregeld. Punt.
45. De betekenis (definitie)
van Text voor Iemand… varieert – per definitie – met de waaier aan con-Text-en
waarin die Text zich aan Iemand voordoet. Con-Text is voortdurend in beweging.
Iemand is voordurend in beweging – dwz. wordt voortdurend ‘blootgesteld’ aan
allerhande Text in con-Text. Daarmee is betekenis is voortdurend in beweging.
En in het verlengde daarvan is het gedrag van Iemand daarmee voordurend in
beweging. Een definitie is als een… foto…, een stolsel.
IT-ers zijn – zonder zich ervan
bewust te zijn… volkomen verslaafd aan absolute definities. Ze stoppen hun
systemen er vol mee. Wie gaat hen de onzinnigheid ervan (eindelijk eens)
uitleggen?
46. Inderdaad, ook
“definitie” is weer niets anders dan Text die con-Text nodig heeft om tot
betekenis te kunnen komen. Meaning always comes about in the process of be-coming.
47. Wanneer mensen samen – in
onderlinge afhankelijkheid – iets willen bereiken… is zoiets als pragmatische
interoperabiliteit uitermate… praktisch. Voorwaarde daarvoor is (ten minste)
semantische interoperabiliteit. Allerlei hulpmiddelen kunnen daarbij… helpen.
Betekenis van Text volgt echter onveranderlijk en dynamisch uit Text/con-Text
twee-eenheid.
Juni
t/m september 2012, 2012 © Jan van Til