2007.05 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn afkomstig uit bijdragen aan Digitaal Bestuur, Computable, Fora en e-mail berichten die ik verstuurde in
de periode oktober, november en december 2007. De volgorde van de fragmenten is
chronologisch.
01. What serendipity is (all) about? Any person experiences (his
environment) through his senses. All these experiences find their way to the
brain, making contributions to – say – the neural network (brain content) of
that person. Any experience makes – depending on the accompanying emotions – a
light/…/medium/…/heavy contribution to that neural network in the form of
building or reinforcing neural paths. As a consequence some paths in that
neural network are more established and therefore more likely to be chosen by
the thinking brain than other paths. Since (a lot of) paths in the neural
network of that person are interconnected, it is possible to enter a path at
unusual points – creating an unusual think-path. In other words: the person can
enter a path from quite an unusual… context (caused by being in ‘remote’
situations in real life). And since it is context that drives meaning, quite
other and undiscovered and useful ‘things’ can be brought to the surface of
consciousness. That is what I ‘see’ when one talks about serendipity.
People that created themselves a rich interconnected neural network are
(far) more serendipitous than people with a neural network that looks more like
a-big-bunch-of individual paths. So… one could argue that the way a person is
taught to think – from childhood – is very important. Yes, indeed, I believe
serendipity can be trained… Edward de Bono has written a lot (and still writes)
about this ‘matter’. You might have a look at ‘The mechanism of mind’ or ‘Lateral
thinking’ or ….
De vraag “What
does Serendipity mean to you?” werd begin oktober door Vassilis N. Siakos gesteld op LinkedIn.
02. Hoe
kom je erachter of iemand met wie je discussieert een ruimer/ander paradigma
hanteert dan jijzelf? Volslagen onbegrip is een mogelijke vingerwijzing in het
geval van totaal verschillende paradigma’s. Aanvankelijk begrip gevolgd door
onbegrip is een mogelijke vingerwijzing in het geval van overlappende
paradigma’s.
Het nieuwe en aanvullende paradigma dat Wisse hanteert, omvat het oude en heersende paradigma (bijna) volledig. Als het
oude paradigma te vatten is in 1 cm3, dan is het nieuwe en aanvullende
paradigma te vatten in – zeg – 1 dm3. Vrijwel alle woorden en begrippen die in
1 dm3 worden gebruikt, zijn weliswaar bekend in 1 cm3, maar hebben veel meer
lading; dragen rijkere betekenis; nemen meer ruimte in. Zoveel ruimte dat 1 cm3
te klein is om de betekenissen ervan volledig te kunnen vatten. En voor zover
het in die ene cm3 past, komt de betekenis – vanuit het perspectief van 1 dm3 –
verminkt over. Vanuit het perspectief van 1 cm3 lijkt er aanvankelijk niets aan
de hand te zijn: die wereld kijkt immers niet verder dan die ene cm3. Onbegrip
volgt pas later. En dat is wat nu manifest wordt.
En vanuit die verwarring
vraagt Paauwe (in zijn bijdrage van 15 oktober 2007) aan Wisse (die het
nieuwe/aanvullende paradigma hanteert) en Rijsenbrij
(die het heersende paradigma hanteert) te komen tot visualisaties. In die
eventuele visualisaties zal – dat kan niet anders – een wereld aan verschil te
bewonderen zijn. Paauwe biedt aan om die verschillen vervolgens – vanuit
heersend perspectief – te cartoon-iseren. Zoiets is
tot mislukken gedoemd. Wisse zegt af; onvermijdelijk.
En dan komt Jansen – heel
knap met een samenvatting. Petje af! Jansen schrijft –
ik herhaal het maar gewoon: “De nieuwe plaats van de latten die Wisse lijkt
voor te stellen (de laagste lat op de persoon/burger en de hoogste op
maatschappij) wordt, zo lijkt het, niet gezien”. Nee, want zolang men “zich al
teveel bekommert met de informatisering van overheden, organisaties, bedrijven
etc.”, ziet men “de veel ‘simpeler te infrastructureren’
informatisering van de persoon geheel over het hoofd”. En terecht verwijst
Jansen regelrecht door naar het iDNA Manifest.
Wie zich veilig en
comfortabel blijft voelen in 1 cm3, zal nooit uitzien naar 1 dm3, zal die 1 dm3
ook nooit zien. Wisse en Jansen roepen ons op tot een gevoel van onbehagen.
Onbehagen omdat die ene cm3 toch eigenlijk wel behoorlijk knelt. Onbehagen dat
ons aanspoort te vertrekken – op weg naar die 1 dm3. Waar die 1 dm3 ook precies
ligt. De oplossingsruimte die die ene cm3 ons biedt,
is eenvoudigweg ontoereikend voor civiele informatiekunde. Cruijff zei het zo:
“je begint het pas te begrijpen als je het door hebt”. Om zover te komen moet
je echter wel op weg gaan! Daar zonder gaat het niet!
(Voor een volledig(er) beeld van de discussie verwijs ik graag door naar: http://www.via-nova-architectura.org/forum/view-426.html).
03. In de Digitale Computable van 18 oktober 2007 bericht Diederik Toet over:
“Banken
controleren beveiliging klanten met spyware”.
Schitterend! Wat een schot in
de roos van het – wat ik maar noem: “Bank-Ego-Centrisme”.
Het hele idee al – dat een bank ertoe kan besluiten het product onzichtbaar
voor de klant te laten draaien is ronduit WALGELIJK.
Hoe kun je als ontwerper van zo’n product zover komen? Hoe kun je als bank een dergelijk
product afnemen? Die geur wil je als bank toch niet eens om een dergelijk
product heen hebben hangen!
Met dit soort ‘transparantie’
gaat het internetbankieren toch niet gepromoot
worden? Nee, het wantrouwen zal er alleen maar door worden aangewakkerd.
Als ik ermee te maken krijg…
dan wil ik elke keer dat zo’n product op mijn PC aan de slag wil gaan daarvoor zèlf toestemming geven…. Ik wil elke keer een nauwkeurig
verslag van al wat dat product heeft uitgestukt
kunnen raadplegen…. Ik wil een tot op de bit nauwkeurig verslag van wat er door
toedoen van dat product aan data mijn PC binnenkomt en weer verlaat…. Ik wil
dat de bank al dat materiaal op voorhand accepteert als bewijsmateriaal in het
geval dat er onverhoeds toch iets ‘geks’ plaatsvindt als gevolg van de
activiteiten van dat product…. Ik wil… kortom, ik wil volledige openheid van
(bank)zaken. En dat lijkt me een alleszins redelijk verzoek.
Dàt geeft de (aankomend) internetbankier pas echt
vertrouwen!
04. Ja, ik zag je “Stelselmatige
Privacy” gisteren al verschijnen. Prachtig! In één woord Prachtig - die
nieuwe benadering. Ik ben er nog niet helemaal achter waarom Stelselmatige
Privacy zo gemakkelijk (bij mij) binnenkomt. Waarschijnlijk is het de eerste
sectie waarin je zo klip en klaar en zo onwapenend ‘dat
hele paradigma-gedoe’ als een welhaast
onweerstaanbaar request for
compliance ‘neerlegt’. In de daarop volgende secties
werk je aan de hand van wat J&J aandragen uit: hiërarchie/netwerk,
impliciet enkelvoudig/expliciet meervoudig, etc.
Het lijkt er (wat) op dat je
er in bent geslaagd de beide paradigma’s ‘gewoon’ naast elkaar zetten… en het
onvergelijkbare in onderlinge nabijheid presenteren. Zo maak je het
onvergelijkbare ‘vergelijkbaar’….
05. Even kort; bondigheid
stel je zeer op prijs – begrijp ik. In je reactie op de bijdrage van Pieter
Wisse (28 oktober 2007; 18:22u) stel je dat je “alleen [reageert] op de eerste
paragraaf, want daar staat in ieder geval al een clou. De rest leidt (nu nog)
af”. Dat laatste is – denk ik – een schot in de roos! Want,
inderdaad “[d]e rest leidt (nu nog) af”. Af van het huidige en heersende
en o zo vertrouwde paradigma! En het is juist dáárom dat “de rest” zo waardevol
is, want dáár wordt de door jou – terecht! – gesignaleerde
“clou” nader uit de doeken gedaan. Ja, daarvoor moet je jezelf wel ‘omdraaien’.
En dat is een conditio sine
qua non!
En daarom roep ik je op je werkelijk om te draaien. Neem ajb die moeite. Iemand die zich werkelijk heeft omgedraaid – ook al is het maar voor heel even –
komt naar mijn idee niet gemakkelijk tot de verhouding “toepassing : stelsel =
nu slecht : nog ver te zoeken”.
(Voor een volledig(er) beeld van de gevoerde discussie verwijs ik graag door
naar: http://www.via-nova-architectura.org/forum/view-435.html).
06. Dank je wel voor je
(gereviseerde) reactie. Als je stelt dat “[je] wel mag proberen om een uitleg
te krijgen in [jouw eigen] ‘view’”, begrijp ik dat je je –niet– omdraait, maar een begrijpelijk antwoord in je
huidige “view” wilt ontvangen. Eerst begrijpen; dan draaien – lijk je te
zeggen.
En dat gaat niet. Wie,
bijvoorbeeld, het wereldbeeld van een platte aarde als “view” hanteert, kan
vanuit die positie en met niet meer dan die mindset
niet begrijpen dat de aarde bol is. En zolang je binnen zo’n
(platte) “view” uitleg blijft verlangen, zul je alles wat buiten de lichtkring
van die (platte) “view” ligt… niet zien. Als je binnen de lichtkring blijft
zoeken naar (bol) “meaning”, zul je die niet vinden
omdat die (bol) “meaning” – waar je “uit alle macht”
naar zoekt! – dáár niet te vinden is.
De gegeven “aanwijzingen” die
je “niet snapt” zijn gesteld in termen van de bolle “view” omdat ze niet in
termen van de platte “view” te stellen zijn. Wie de termen van de bolle “view”
wil projecteren op de platte “view”, krijgt alleen en uitsluitend
onbegrijpelijke projecties te zien en komt nooit (nooit dus) in de bolle “view”
terecht.
Wil je een “werkende ‘meaning’ [vinden]”? Prima! Graag zelfs! Maak dan die
kwalitatieve sprong (= draai je om) en vergroot je lichtcirkel en zie dat ‘meaning’ waar je “uit alle macht” naar zoekt… dáár al ligt
te wachten om te worden ‘opgepikt’.
Je stelt: “ik probeer […]
mijn vraag zo te stellen, dat ik wat aan het antwoord heb”. Prachtig, maar
bedenk dat het wel eens de vraag zou kunnen zijn die het antwoord in de weg
staat. Mag ik je voor enige uitwerking van deze gedachte verwijzen naar http://emovere.nl/?doc=40 (aantekening
#03)?
(Voor een volledig(er) beeld van de gevoerde discussie verwijs ik graag door
naar: http://www.via-nova-architectura.org/forum/view-435.html).
07. Hebt u dat (goed)
gelezen? In Digitaal
Bestuur van 2 november 2007 berichten Zuurmond/Pluut
over: “Strijd rond kinddossier stamt uit oude tijd”. Zuurmond/Pluut halen als voorbeeld aan: “In Japan is er bijvoorbeeld
een Elektronisch Patiënten Dossier waarbij familieleden van iemand die in het
ziekenhuis ligt diens hartslag, bloeddruk en andere informatie thuis via de pc kunnen volgen – maar dan wel alleen als de patiënt dat
wil”. Is dat niet geweldig? Lees het nog maar eens: “Alleen als de patiënt dat
wil”. De patiënt bepaalt wie dergelijke gegevens mogen inzien. Prachtig! En zo
vanzelfsprekend ook.
Maar dan… wat een
teleurstelling! De kracht van het door Zuurmond/Pluut
gegeven voorbeeld lijkt niet of nauwelijks tot henzelf te zijn doorgedrongen.
Zij stellen (zich) een privacy commissie voor die – situationeel – bepaalt
welke instantie welke (combinaties van) EKD-informatie
mag inzien. En dat terwijl Zuurmond/Pluut even
daarvoor nog zo ferm stelden dat “[h]et paternalistisch [is] om voor kinderen
en hun ouders te denken, in plaats van met hen mee te denken”. Jammer!
Een andere zelfoverschatting
waaraan Zuurmond/Pluut zich wagen is dat zij menen
“op voorhand … elk[e] soort situatie” te kunnen bepalen. Wat een illusie! Onze
hedendaagse informatiemaatschappij is dynamisch en veranderlijk – en dat is
voorzichtig uitgedrukt. Geen situatie is gelijk. Wie op voorhand wat situaties
bedenkt, ontkomt niet aan situationele ‘afrondingen’, loopt continu achter de
feitelijke situaties aan en poldert maar wat aan met “zowel de privacy als de
gezondheid en veiligheid van het kind”. En dat gepolder wordt vervolgens in één
adem genoemd met het “volledig centraal stellen” van het kind.
Zuurmond/Pluut
stellen – ten slotte – dat “met wat informatietechnologie” de zaak te ‘fiksen’ is. Wat een afschuwelijk versimpelde voorstelling
van zaken! Wie het kind werkelijk “volledig centraal [wil] stellen”, beseft dat
“wat kennis van informatietechnologie” weliswaar van belang is, maar hier zeker
niet de doorslag geeft. Wie een veel betere (grond)slag wil slaan, gaat maar
liever eens te rade bij Pieter Wisse en wat
hij aan de orde stelt inzake civiele informatiekunde.
Dat snijdt hout. Warm aanbevolen!
08. Begin november gaf een externe consultant ons uitleg over CCTS (dat
staat voor Core Components Technical Standard. Zie voor meer informatie: UN/CEFACT
CCTS V3.0 (2nd public review; 16 April
2007),. Heel in het kort: er geldt “derivation by restriction” en verder is
context erg belangrijk. Dat is bekende koek.
Nu verder – en dat is (voor
mij) ‘nieuw’: hij introduceerde daarnaast specialisaties alsof het de
gewoonste zaak van de wereld (van CCTS) is. Specialisaties zijn particuliere
nadere uitwerkingen/aanvullingen en toesnijdingen op
de eigen situatie. Op mijn vraag of hij daarmee de uitwisselbaarheid tussen
actoren niet in gevaar brengt, is zijn antwoord dat het natuurlijk het mooist
is om die specialisaties in CCTS opgenomen te krijgen en verder is het
natuurlijk ook al een hele stap vooruit als je binnen je eigen bedrijf volgens
CCTS kunt werken….
Ook ‘nieuw’ is zijn invulling
van context. Volgens hem komen er uit de UCM werkgroep (tot nu toe) weinig tot
geen resultaten. Ook SAP zou al (wat) afscheid van UCM hebben genomen…. Hij gaf
aan dat – heel praktisch – actoren gewoon maar beter zelf naar elkaar toe
zouden moeten aangeven of ze een bepaald CCTS-element gebruiken. Hij stelde zich een centraal ‘stempeltjes’-mechanisme
per CCTS-element voor, dat voor alle (potentiële)
CCTS gebruikers toegankelijk is. Op die manier kan iedereen zien welke
(belangrijke) spelers welke CCTS-elementen gebruiken…
en kan men besluiten of men zich daarbij aansluit of niet.
Nu ik dit zo opschrijf,
realiseer ik me dat wie het eerst komt (SAP) om zijn stempel te drukken… ook het eerst Maalt. SAP’s
greep naar de macht? SAP trekt de macht over context naar zich toe? En als
grote jongens als SAP enzo hun stempel ongegeneerd
gaan ‘stampen’, loopt de rest weer jarenlang aan hun leiband mee….
Ik heb mijn verbazing erover
uitgesproken dat specialisaties zo gewoon bij CCTS lijken te horen, maar dat ze
niet stroken met de formele CCTS documentatie zoals ik die ken. Als antwoord – iedereen
was het daar mee eens – kwam hij met het ontwapenende: “maar anders gaat het
niet werken voor jullie”. Dat je jezelf daarmee pardoes buiten de realiteit van
CCTS plaatst, vermocht geen van de deelnemers in te zien (als het maar werkt –
daar gaat het om! Toch?).
Ook het stempeltjes
mechanisme behoort formeel niet tot CCTS.
09. Heb je “The Matrix” wel
eens bekeken (alleen deel I; de rest is de moeite niet waard)? Op een gegeven
moment zegt Morpheus tegen Neo:
“Ik kan je alleen maar laten zien waar de deur is, je moet de deur zèlf openen en zèlf naar binnen
gaan”. Morpheus nodigt Neo
voortdurend uit tot het maken en doorzetten van zijn paradigmatische sprong. Neo doet zijn uiterste best, maar kan al springend – door
de tijd heen – niet veel verder springen dan dat hij het zichzelf van moment
tot moment al gerealiseerd heeft. Niet dat het hem aan vertrouwen in Morpheus ontbreekt, nee het is zijn eigen mindset die hem voor de voeten loopt en steeds beter moet
leren omgaan met een realiteit die hem ergens niet onbekend voor komt en ook
niet onwelgevallig is, maar tegelijkertijd botst met alles waarmee hij
vertrouwd is. Mooi om te zien! Die beelden – ik heb ze indringend bekeken en op
me in laten werken – maken dat je je op een gegeven
moment echt realiseert wat Morpheus zo prachtig
weergeeft: “I can only show
you the door ...”
10. In die zwakte (‘Sterker
nog, ik meen dat niemand nog beschikt over adequate professionele competenties
voor informatievoorziening in de netwerksamenleving’) ligt misschien een
aanknopingspunt (kracht) voor gezamenlijk verder
trekken. De moeilijkheid blijft echter – inderdaad – dat hij zich eerst moet ‘omdraaien’
wil dat eventuele aanknopingspunt werkelijk een gezamenlijk en gedeeld en
kansrijk aanknopingspunt kunnen zijn. Volgens mij is er nog geen voldoende
duidelijke wind opgestoken.
11. Ik begrijp de les van Morpheus (“I can only show you the door”) ook als
volgt: Neo ziet in zijn huidige toestand al wel iets,
maar herkent er nog geen deur in. Morpheus ziet die
deur wel heel duidelijk (later, in deel III, twijfelt
hij of hij in Deel I wel een deur gezien heeft – maar dat terzijde) en al zijn
inspanningen zijn er op gericht Neo die deur ook te
laten zien (de nadruk ligt op show). En als Neo
in dat iets langzaam maar zeker een deur begint te zien (hij heeft zich ‘omgedraaid’),
komt de volgende stap binnen handbereik: dat iets dat inmiddels
deur geworden is, biedt Neo de mogelijkheid
tot openen en de erachter liggende ruimte binnengaan.
Zo hebben we geprobeerd hem
de deur te wijzen (+ iets van wat daarachter ligt te wachten)…. Alleen weten we
nog niet of hij zichzelf de deur heeft gewezen….
12. In welke mate zou ‘het
leven’ substantieel verbeteren als gevolg van de invoering van CCTS a la
Gasunie? We hebben ‘allang’ een soort van CCTS – en die loopt via EASYGAS/EDIGAS: daar doen ze ook van alles en nog wat om een goede berichtuitwisseling
tussen partijen te verbeteren en in stand te houden.
13. Ja, daadkracht is hip
vandaag. Grote en snelle stappen liefst. Wie niet beweegt is af.
14. Nee, klopt, CCTS is niet
gelijk aan de (UN/CEFACT) CCL. Je stelt: ‘Als
verschillende CCLs volgens dezelfde specificatie
(CCTS) zijn vormgegeven, wordt het wel een stuk gemakkelijker om ze t.z.t. in
elkaar te schuiven’.
Op FORMAAT niveau klopt dat
denk ik wel. Alleen… gaat het eerst en vooral dáár om? Ik denk het niet; ik
weet het wel zeker ook. Ik wil er daarom graag iets aan toevoegen. Waar het in éérste instantie om gáát (om zou móeten gaan!) is
BETEKENIS. Als we het er met elkaar over eens zijn dat een CCL (Welke CCL dan
ook!) allesbehalve contextvrij is… dan zien we ook dat er – als je twee van
zulke CCL-en ‘in elkaar schuift’ – context-conflicten ontstaan die moeten worden ‘gladgestreken’.
En daarbij gaat context verloren – en daarmee BETEKENIS. En BETEKENIS is
waar het in eerste instantie om gaat; pas daarná is het uiteraard van belang
dat er ook qua FORMAAT overeenstemming is.
Mijn idee is om maar eens
grondig met elkaar te gaan bekijken wat de kwaal precies is waaraan wij
lijden, alvorens tot diagnose te komen. Stel je voor dat de kwaal níet
(alleen maar) ligt op – zeg maar even – FORMAAT-niveau,
maar (eerder/ook) op BETEKENIS-niveau, dan… moet op
dat vlak wellicht eerst/ook iets gebeuren.
Wellicht is het mogelijk om
(vanuit diagnose) óók geheel andersoortige oplossingen te ontwikkelen? Een context-mechanisme dat ruimte biedt in plaats van
inperkingen? Een context-mechanisme dat reële betekenisdifferentiatie
toestaat mèt behoud van samenhang?
15. Het stempelprincipe (zie
#08) – zoals ik het inmiddels begrijp – komt neer op zoiets
als betekenisdifferentiatie per branche zonder zicht op samenhang (de
mogelijkheid tot het ‘in elkaar schuiven’). Daarbij vraag ik me ernstig af of
betekenisdifferentiatie ‘per branche’ gedifferentieerd genoeg is….
16. Als ik jou goed begrijp,
gaat het je eerst en vooral om standaardisatie van betekenis. De hele
branche werkt met één en dezelfde betekenis. En mogelijk doel je (ook) op één
aspect van eenzelfde branche. Wat zich momenteel in de werkelijkheid aan ons
voordoet, ligt echter op nog kleinere schaal: zelf rep je over ‘over de duizend
verschillende [...] bibliotheken’. Wie een dergelijke realiteit wil ‘opruimen’,
is naar mijn idee bezig met verdergaande standaardisatie van betekenis. En
daarbij gaat – eigenlijk per definitie! – betekenis
verloren. Betekenis die voor de betrokken ‘[duizenden]’…
waardevol (lees ook: vol van waarde) is. Díe contextuele betekenis (een
pleonasme – ik weet het) wordt met verdergaande standaardisatie om zeep
geholpen. Inderdaad… dat ís een vorm van
standaardisatie…. Maar wie heeft daar eigenlijk nog wat aan? Ik heb het
werkelijk – werkelijk – te doen met al die bedrijven die dat niet in de gaten
hebben en dergelijke standaardisatie maar gewoon over zich heen laten komen.
Waar ik het met betekenis
over heb, is reële betekenisdifferentiatie onder behoud van samenhang.
Wie zich realiseert dat al die verschillen in betekenis juist van eminente… betekenis zijn… ja, de informatie(waarde) zèlf uitmaken… die kijkt wel uit met standaardisatie! Dat
kost hem/haar gewoon (erg) veel geld en wellicht zelfs de kop!
Ja, prima, verschillen in betekenis
moeten wel reëel zijn – dat is immers wel zo… reëel! En, ja, dat is noodzakelijk,
we moeten zeker ook waarborgen dat alle verschillen in betekenis (alle
situaties waarin een object zich kan voordoen) ordelijk samenkomen bij
datzelfde object. Anders gezegd: èn
(a) dat ene object bestaat èn (b) het bestaat in
verschillende situaties (en heeft per situatie verschillende, andere betekenis)
- en wel in samenhang.
Als ik het goed zie... zit
dáár het misverstand. Wat denk jij? Zit ik mis?
Daar waar standaardisatie
inperkend werkt, zodat niemand er vandaag de dag nog (ordelijk) mee kan
werken… werkt differentiatie juist verruimend: er is alle ruimte
voor iedereen en altijd. En de samenhang waar het je om te doen is en waar je
met standaardisatie zo krampachtig en hartstochtelijk naar zoekt, maar nooit
zult vinden omdat het juist standaardisatie zelf is je
het zicht op samenhang ontneemt… Die samenhang kan – voor wie start met
differentiatie – gevonden worden waar en wanneer belanghebbenden hem maar
wensen te vinden. Dat hóeft niet, maar het kàn wel –
er is alle ruimte. Alle vrijheid. Differentiatie legt je niets in de weg.
Gewenste samenhang wordt naar behoefte door belanghebbenden gecreëerd.
Wie de kracht van
differentiatie heeft begrepen en vanuit differentiatie werkt … kan tot duurzame
en betekenisvolle samenhang komen.
17. Naar mijn idee (maar dat
is ook maar mijn idee over J&J – geef ik onmiddellijk toe) sluit veel van jouw ‘toelichting’ naadloos aan op de manier waarop Jip en Janneke zelf voor het voetlicht worden gebracht. En
dat vind ik erg mooi: het leest als een trein. En het
móet ook lezen als een trein – denk ik. Net als bij J&J moet de lezer
gewoon dóór kunnen lezen: alles moet zich vanzelf oplossen. Het ‘Don’t make me think’
moet zoveel als mogelijk opgaan – anders gaat de aandacht een eigen leven
leiden en breekt het verhaal af.
En verder: De verhaaltjes
moeten – denk ik – weldadig kort zijn. Sommige verhaaltjes zijn nu nog te lang.
De verhaaltjes moeten – denk ik – eerst en vooral J&J zijn. Toelichting
moet steeds kort zijn, óver J&J gaan en pas ná het J&J verhaal komen.
Ik vind het een prachtig idee
om de boodschap als J&J aan te bieden! Ga je er een boekje van maken? Hè,
toe nou, zeurt Jip. Succes met de volgende
afleveringen!
18. Communiceren heeft vaak
veel van het verruilen van het ene misverstand voor het volgende. En zolang de
aaneenschakeling van vermeende misverstanden maar voldoende convergeert, vind
ik het niet constructief misverstanden als zodanig te blijven benadrukken.
Hoewel jij onze gezamenlijke
stappen in communicatie tot nu toe voorstelt als misverstanden, is er volgens
mij wel degelijk flinke voortgang te melden:
- Jíj wilt niet dat iedereen in hetzelfde keurslijf
van betekenis wordt gedwongen.
Ik ook niet. - Jíj wilt betekenis in dezelfde meta-taal uitdrukken.
Ik ook. - Jíj denkt dat je die meta-taal
hebt gevonden.
Ik ook. - Jíj noemt die meta-taal
CCTS Nee, niet ideaal – zo schrijf je zelf er meteen bij: je moet een theorie met de praktijk verzoenen.
Ik noem die meta-taal metapattern. En dat is een veel betere theorie want vertrekt vanuit context en komt vanuit context tot betekenis. Ideaal? Nee, vast niet, maar wel een stuk idealer dan CCTS, waar context wel belangrijk wordt gevonden, maar pas in tweede instantie aan bod komt, waardoor betekenis bij CCTS niet eenduidig uit de verf komt. - Jíj zegt dat je met CCTS een basis hebt om elkaar
op de overlap te ontmoeten (en met elkaar te communiceren).
Ik zeg dat je met metapattern een basis hebt om elkaar op de overlap èn op de verschillen te ontmoeten (en met elkaar te communiceren). Want het zijn immers de verschillen die ons nu juist zicht geven op de overeenkomsten. Zonder verschillen zijn er ook geen overeenkomsten! Wie verschillen veronachtzaamt… verliest ook de overeenkomsten. Zowel verschillen als overeenkomsten zijn van groot belang en moeten samen worden gemanaged. - Jíj zegt dat CCTS voldoende basis biedt om in de
praktijk ontwikkelde informatiemodellen met elkaar te harmoniseren. Ik
begrijp dat het ‘harmoniseren’ betrekking heeft op het overlappende deel.
Ik zeg dat metapattern voldoende basis biedt om in de praktijk ontwikkelde informatiemodellen met elkaar te harmoniseren waar mogelijk en samenhang te borgen waar verschillen reëel zijn. - Jíj zegt dat CCTS het context-begrip
ondersteunt waardoor erkend wordt dat niet iedereen dezelfde betekenis
hanteert. CCTS neemt haar vertrekpunt in betekenis en ‘lost’
verschillen pas daarná op met context-begrip.
Ik zeg dat metapattern het context-begrip ondersteunt waardoor erkend wordt dat niet iedereen dezelfde betekenis hanteert. Metapattern volgt ‘gewoon’ wat al sinds jaar en dag bekend is vanuit de sociale psychologie en neemt haar vertrekpunt in context en komt zo – heel natuurlijk en ook zeer gevarieerd – tot betekenis. - Jíj zegt dat betekenis deels verscholen zit in
structuur.
Ik zeg dat structuur betekenis zelfs constitueert. - Enzovoort.
Zeg nou zelf, dat zijn toch
geen misverstanden? Op deze manier maken we toch stappen in onze communicatie?
19. Metapattern
is wer-ke-lijk vernieuwend, weet je! Niet eenvoudig,
maar wel alleszins de moeite waard! Het lijkt me daarom de moeite van het
overwegen meer dan waard!
Stel je het op prijs dat ik
je in contact breng met Pieter Wisse? Hij is per slot van rekening de geestelijk vader van metapattern. En
wie kan metapattern nu beter uit de doeken doen dan
Pieter zelf?
20. Metapattern
wordt op de website van Pieter Wisse omstandig uiteengezet. Wellicht kun je
(ook) eens een/wat studie maken van één van de jongere loten aan de ‘metapattern-boom’: How so-called core
components are missing the point.
Daar lees je een helder stuk commentaar (marginaal bewerkt) dat Pieter Wisse enige
tijd geleden aan Aassve stuurde. Houd er rekening mee
dat metapattern volledig anders in elkaar zit dan CCTS; je moet wel even schakelen!
Intrigerend is je melding van
“Inmiddels zijn Core Components
(als ISO standaard) al behoorlijk ingeburgerd (gelukkig)”. Nou ben ik niet zo thuis
in die wereld… ik verkeer in de veronderstelling dat er aan het hele CC
gebeuren weliswaar al een aantal jaren (hard) wordt gewerkt, maar van “behoorlijke
inburgering” is mij niets bekend. Al Googlend kom ik
niets bijzonders tegen. Doel je met inburgering op bedrijven (een branche?) die
al over een draaiende CC-implementatie beschikken?
Dan ben ik uitermate benieuwd welke branches/bedrijven welke CC’s in ‘hun’ onderscheiden CCTS-en
hebben opgenomen en hoe ze ‘dat’ dan verder met contexten ‘doen’. Heb je daar
wat informatie over?
Over dat onderzoek aan de RUG…
Daar ben ik wel heel nieuwsgierig naar. Mogelijk is er in dat onderzoek ruimte
voor metapattern? Dat zou erg mooi zijn! Kun je iets
zeggen over de projectleider/organisatie/…, probleemstelling en over eventuele
(tussen)resultaten ervan? Zijn er links – wellicht?
21. Een indrukwekkende lijst
van CCTS-gebruikers voegde hij bij. Via Google deed
ik een paar steekproeven en vond… eigenlijk niets.
De manier waarop context ‘er’
vorm krijgt is… zoals dat al sinds jaar en dag overal te doen gebruikelijk is:
impliciet, in isolatie, sektarisch enzovoort. Maar dat zal wel weer op een
misverstand berusten ;-).
En harmoniseren doet
UN/CEFACT… achteraf.
22. In de Digitale Computable van 22 november 2007 bericht Rian van Heur over: “Computable Panel verdeeld over ICT-universiteit”.
Van alle bijdragen sprak alleen die van Steven van’t
Veld me aan. Daarop reageerde ik als volgt:
Steven: Erg jammer dat je
achternaam met een “V” begint. Hoeveel mensen zouden zoveel uithoudingsvermogen
hebben en tot jouw “V” doorlezen? Daarom roep ik
iedereen op om met jouw bijdrage te beginnen!
Daarnaast wil ik er graag
iets belangrijks (!) aan toevoegen. Pieter Wisse heeft gisteren (21 november)
op het Landelijk Architectuur Congres 2007 een be-lang-wek-ken-de
presentatie verzorgd over:
CIVIELE INFORMATIEKUNDE.
En dat is alweer een hele
stap verder dan informatiekunde. Graag verwijs ik door naar de website van Wisse. Kijk daar bijvoorbeeld eens onder ‘Articles and Papers’. Warm aanbevolen! Daar moeten we
hoognodig en broodnodig onze aandacht en educatie op richten!
23. Dank overigens voor de inburgerings-voorbeelden
die je stuurde (zie #20). Ik heb er eens even wat mee ge-google-d,
maar kon jammer genoeg helemaal niets over inburgering, gebruik enzovoort van
CCTS door de genoemde partijen vinden. Ik kwam niet verder dan een (vaag)
lijstje met namen van mensen die er als een soort testgroep mee aan de slag
zouden gaan… Nou, ja – misschien ben ik niet zo’n goed
google-aar…? Staat het gewoon (nog) niet op het www?
Nog anders?
Ik hoop dat je tijd weet te
vinden voor het doorwerken van (bijvoorbeeld) Wisse’s
reactie op CCTS/UCM. Dat geeft, als je daarvoor
voelt, mogelijk goede aanknopingspunten voor een gesprek.
24. De
one-train-ticket gedachte kwam aan de orde in mijn
presentatie op de IGD2007 (Informatiekundige GroningenDag; 2 april 2007). Het idee
is om door middel van één ‘treinkaartje’ gas te transporteren door bijv. heel Europa. Nu moet je een ‘kaartje’ per relevante
netwerkoperator hebben.
Dit idee ontleende ik aan een
interview met Eric Dam in maart 2007. Eric Dam is lid van de Raad van Bestuur
van Gasunie.
25. Je DB bijdrage “Veel onsjes meer” zag
ik gisteren verschijnen. Leest – voor mij – als een trein. Geen woord Frans.
Wie het nu nòg niet snapt… (maar wie ben ik?).Op z’n minst zou iedere lezer nu (toch) moeten kunnen begrijpen
dat er iets (grondig) mis is met de perceptie van de ‘bedding’ waarin SOA
vandaag de dag SOA moet zijn, maar het vanwege die perceptie niet kàn zijn. Niet kan worden ook. In een goeddeels onbegrepen
context (bedding) kan SOA niet tot waardevol leven komen.
26. Afgelopen week was er de
laatste ‘TMG F2F meeting’ van 2007 (Zürich).
Aan de vooravond van die
meeting verscheen een tot en met 9 december bijgewerkte versie van CCTS V3.0.
Met als ondertitel: “Implementation Verification 14 december 2007 (Draft
A)”.
Als ik positief kijk, lijkt
het er op dat men hier en daar toch wat heeft opgepikt van jouw commentaar op
de versie van 16 april 2007. Zeker ben ik daarvan echter niet. In hoofdzaak
gaat men steviger verder op de reeds eerder ingeslagen
weg. Ter illustratie: het woord ‘context’ is op een aantal plaatsen vervangen
door ‘business context’.
Ondertussen krijgt ook de “Context
driven approach” verder
vorm. SAP (bij monde van Stuhec) leverde daaraan op
12 december 2007 alvast een forse bijdrage
(versie 1p10). Voor zover ik die bijdrage begrijp (er staat veel ‘wiskunde’ in;
kost mij teveel energie/tijd om me erin te verdiepen), wordt er een grof
contextmechanisme neergezet middels predefined
contextcategorieën, contextwaarden en betekenissen die allemaal ‘help to specialize the context in a standardized way’. Context wordt
grofweg ‘uitgemaakt’ door een handvol parameterwaarden als “Industry=A”,
“Business Role=B”, “Country=C”, “Business Document=D”
etc.
En zo wordt dan allemaal heel
duidelijk dat de Business Information Entity ‘bank’ in de ‘industry area’ Finance iets heeeel anders is dan in de ‘industry
area’ Marine. Tja, als dat de mate van precisie is
waarmee je tevreden bent…. Maar… hoe zich dat dan verhoudt tot een zin als “Context
mechanisms should be be sufficiently
discrete so as to enable semantically unambiguous precision”, ontgaat
mij dan toch weer geheel (en die zin staat heel dicht in de buurt van het ‘bank’-voorbeeld in hoofdstuk 1).
27. De bijdrage “Context driven approach” (v1p10) van SAP
bevestigt de eerdere berichtgevingen over contextcategorieën, variabelen etc.
waarmee je de wereld (sorry – de business-wereld) in
grove stukken hakt: Onderdeel-A van Industrie-B in Regio-C. Nou, ja –
dat zal voor reeds jaren geleden gestolde onderdelen
van organisaties wel het beste werken. Maar voor alle overige onderdelen geldt
dat de drama’s die zich vandaag de dag al aftekenen, er niet mee kunnen worden
opgelost. Maar ja, wie gelooft dat nou?
28. Het is ronduit
frustrerend te zien dat iemand waar je samen voorzichtig een positie mee dacht
op te bouwen… opeens het licht (zijn eigen licht) ziet en daarmee vervolgens
heel praktisch aan de haal gaat. Zo raakt het woord context onherstelbaar
verwrongen. En dat is eigenlijk wel het meest frustrerend. Jaap van Rees zei
het al (meer dan) eens: “De IT wereld
heeft een oneindige capaciteit om nieuwe ideeën dusdanig te vervormen, dat zij
in oude denkpatronen passen”.
Oktober
- december 2007, 2007 © Jan van Til