2008

2008.03 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit (reacties op) Via Nova Architectura en e-mail die ik verstuurde in de periode april 2008. De volgorde van de fragmenten is (chrono)logisch.

 

01. Ja, iemand die schrijft “dus daag mij uit”, wil je een arena laten betreden. En dat terwijl een agora zoveel passender zou zijn. Een goed gesprek in het zonnetje nabij een oude eik….

 

02. Het staat er zo heel eenvoudig: “De aanzet tot stelselmatig – ontwerp van een – informatiemodel toont hoeveel reële betekenisvariëteit als het ware àfgeknipt wordt […]”. Zoiets geldt naar mijn idee ook van al hetgeen je tegen FF gezegd hebt. Door FF is onbewust en daardoor ook heel stelselmatig steeds zoveel àfgeknipt dat de geboden extra ruimte keer op keer reduceerde tot iets wat zij – hoewel misplaatst – nog steeds labelden als metapattern enzovoort. Aan dat zelfde proces-van-àfknippen werden ook je argumenten onderworpen, waardoor er niet of nauwelijks iets van overbleef. Vanuit FF’s optiek en wereldbeeld roep je dan maar wat – zonder argumenten terwijl zij zo graag uitgedaagd willen worden en zo graag iets willen leren. Zij staan er helemaal open voor…. Zij komen met allerhande voorbeelden…. Zij doen alle mogelijke moeite om jou te begrijpen (kijk maar naar hun uitgebreide berichten)… Het moet dus wel aan jou liggen…. Jij hebt blijkbaar geen argumenten/voorbeelden…. Jij moet het hen nu maar eens eindelijk gaan uitleggen.

Maar wie goed oplet,… ziet wie er nog steeds aan zet is.

Vroeger – toen mijn kinderen nog heel klein waren – hadden we een tonnetje van Fisher Price. In het deksel drie gaten: een driehoek, een cirkel en een vierkant. In de ton drie soorten objecten: bollen, kubussen en prisma’s. De bedoeling was de ton leeg te gooien… deksel er op… en dan – hup – alle vormpjes weer netjes via de juiste gaten ‘op te ruimen’. Ik herinner me dat één van mijn kinderen er erg lang mee bezig is geweest. Met (on)nodige irritaties moest-en-zou bijvoorbeeld de kubus door een willekeurig gat in de ton terecht kunnen komen. Alle goedbedoelde aanwijzingen bleven àfgeknipt liggen…. Totdat…. Totdat op een goede dag – niemand weet precies hoe of wanneer – de schat zichzelf de ruimte gunde te schakelen naar dat andere, ruimere perspectief (zie bijvoorbeeld ook “Een kort verhaal over genen, netwerken en de filosofie van de geest” van Wisse/Jansen :-).

 

03. Genoten heb ik… van “Ruimte door Raamwerk”! Naar mijn idee raakt een ‘nietsvermoedende’ lezer eigenlijk pas in (eerste) verwarring bij “De gangbare aanpak voor standaardisatie is uniformering”. Huh? En vrijwel direct daarop nog een ‘voetzoeker’: “Semantiek werkt echter principieel anders”. Huh?

Ikzelf begon pas werkelijk aangehaakt te raken toen ik al lezend op dat punt in de tekst was aangekomen. Natuurlijk - ik had de samenvatting al ‘stiekum’ gelezen: “Belangrijk bij semantische standaardisatie is dat betekenisverschillen en differentiatie gehandhaafd blijven [1]. Daarnaast moeten de geïsoleerd werkende informatiesystemen veranderen in werkelijk samenwerkende systemen [2]”. Het moest dus ‘ergens’ in het artikel wel goed komen… maar het duurde wel lang hoor ;-).

Maar goed – het motto is wellicht geweest dat ‘nietsvermoedende’ lezers niet te snel moeten worden gealarmeerd zodat ze op hun gemakje argeloos een eind verder de fuik in zwemmen alvorens de crux op tafel begint te verschijnen.

Na wat ge-Huh wordt het raadsel verder duidelijk gemaakt en volgt als het ware een paar alinea’s ontspanning via herkenbare ‘stof’. Maar dan… in ‘Verduidelijking door context’ gaat de bel; is het speelkwartier plots voorbij en wordt de lezer weer ‘binnengroepen’. Alle hens aan dek want: “De crux is natuurlijk dat tegelijk met dergelijke verschillen hun samenhang bestaat. Als zulk verband van geval tot geval apart gestructureerd moet worden, komt stelselmatige betekenisordening praktisch nooit van de grond. Zonder methode lukt het niet. Dus niet de feitelijke betekenissen en hun feitelijke samenhang zijn het object van wat semantische standaardisatie heet – dat moet die methode zijn waarmee de belanghebbende partijen in het maatschappelijk verkeer hún betekenissen opvoeren, beheren, enzovoort”. Zo! Die zit. De schrijvers wrijven zich vergenoegd in de handen… Dat zijn pas pennevruchten! Ja, die moest ik ook een paar keer aandachtig lezen. Ik moest – zeg maar even – de ballon-met-kleine-lettertjes-erop eerst een heel stuk opblazen voordat de tekst leesbaar werd.

Onmiddellijk volgt – voor degenen die er (nog) niet helemaal uitkwamen – weer ontspanning als daar volgt: “Wie eenmaal bedacht is op het primaat van verschillen in het semantische vlak, vindt de voorbeelden voor het oprapen. Zo kan geslacht […]”. Ja dat kan iedereen weer volgen – natuurlijk.

En nu maar hopen dat de ‘nietsvermoedende’ lezer (die nu zijn aanvankelijke argeloosheid onmiskenbaar verloren heeft) de moeite neemt om het artikel opnieuw door te nemen… Want wat hij/zij las blijkt niet langer te zijn wat hij/zij las….

Mijn complimenten!

[1] Prachtige zin waarin zich aanvankelijk opbouwende spanning met een glimlach ontspant – voor hen die (beginnen te) begrijpen…! Contragram: de spanning van zin(geving) is de zin(geving) van spanning. Wat werkelijk apart is moet zorgvuldig apart blijven.

[2] Wat zonder reden (nog) apart werkt, moet samen gaan werken. Mooi hoor; twee ‘dijken van zinnen’ die elkaar wederzijds versterken – voor hen die (beginnen te) begrijpen.

En als ik toch wat ‘contragrammend’ bezig ben…. Ook in het “Geen woord, maar daad” zag ik een contragram ‘zitten’: de daad van het woord is het woord van de daad.

 

04. Ik las de tekst van je website. We hebben weliswaar een abonnement op Informatie, maar er gaan meestal weken overheen voordat ik aan de ‘beurt’ ben. Daar ben ik overigens alvast wel nieuwsgierig naar – gelet op jouw lovende commentaar.

Mooi vind ik de afwisseling van inspanning en ontspanning. Naar mijn idee maakt dat de kans op vroegtijdig ontsporen kleiner. Kleine stukjes ‘moeilijk’ afgewisseld met stukjes ‘makkelijk’ houdt de gang van de lezer langer in beweging – denk ik.

Voor jou zelf – zo kan ik me goed voorstellen – is de scherpte van het geheel er op die manier toch wel wat van af. Voor mijzelf geldt dat ook – zij het toch wel in mindere mate.

Na eerste lezing overheerste bij mij de plezierige emotie – die won het van het “maar het duurde wel lang hoor”. Daarna ben ik opnieuw gaan lezen om uit te vinden wat het was dat maakte dat ik er zo’n plezierig gevoel aan overhield. Ik kwam op de afwisseling van in- en ontspanning uit. Zelfs begon ik er brood in te zien voor niets vermoedende lezers. Ik zag ze fuiken binnenzwemmen enzovoort (een beeld dat in “De Klacht van de Keten” ook is gebruikt).

Of dat allemaal klopt? Dat weet ik natuurlijk niet. Maar wie weet wijzen eventuele reacties in die richting….

 

05. In je VNA blog van 22 maart 2008 schrijf je: “Om los te komen van huidige paradigma’s binnen de IV- en organisatieontwikkeling introduceer ik 7(X,O). [...]”. Dat intrigeert me eigenlijk wel. Kun je aangeven wat zoal de paradigma’s zijn waarvan volgens jou los moet worden gekomen? Kun je aangeven waar ze knellen? Waarom ze daar knellen en wanneer dat knellen is begonnen? Wanneer wordt dat knellen knallen? Wat maakt dat we onze huidige verblijfplaats gedag zeggen en op zoek (reis) gaan naar een andere en/of betere?

 

06. Mijn schoonvader tekent en schildert graag. Wat hem opvalt, is dat zijn ‘klanten’ meestal uitgesproken lovend en tevreden zijn over de tekeningen en schilderijen die hij – zeg maar even – in een vloek en een zucht op papier/doek zet. Op die manier – zo valt me nu te binnen – ontstond mijn opmerking over lichtflits-onder-juiste-hoek eigenlijk ook. Opeens ‘zie’ je (het) talig equivalent van wat-er-aan-de-hand-is. En niemand kon toen kon vermoeden wat daar de gevolgen weer van zouden zijn….

Weer anders gezegd lijkt het er op dat mijn opmerking een soort ‘dwarsverband’ tussen voor jou normaal te ‘bewandelen’ neuronenpaden (gedachtenpaden) activeerde. Meer gedetailleerde uitleg hierover kun je vinden in mijn aantekeningen 2007.05#01. Ja, die aantekeningen beginnen steeds handiger te worden :-)

Provocatief adviseren (Mathieu Weggeman) heb ik met zeer veel genoegen bekeken, gekocht en vervolgens (meer dan eens) gelezen. Met verbijstering bekeek ik Weggeman’s 2007-boek: niet gekocht, niet gelezen. Mijn indruk stemt overeen met – zoals jij het formuleert – het wegvallen van een dimensie; het wegvallen van diepte voor de één-ogige. Ja, groot publiek – niemand hoeft voorbij zijn/haar eigen horizon te kijken… ‘gewoon’ (dat is al gek genoeg) ‘lekker’ dóór-dóen in een (vrijwel) uitgeputte oplossingsruimte.

Nee, 3-dim afbeelden op 2-dim vereist projectie; een betere noemer voor dergelijke ‘verbijzondering’ is reductie. Wat is een rivier zonder bedding? Wat is contextuele verbijzondering zonder ten minste ‘3-dim’ aan ruimte? Met minder ruimte kan ze domweg niet toe!

Pieter’s ‘every sign is a request for compliance’ mbt. metapattern betekent – zo zie ik dat tenminste – de uitnodiging aan het individu (sign observer) om uitgesleten karresporen – anders gezegd: laagdrempelige neuronenpaden op alternatieve entry points binnen te stappen zodat – indien aanwezig – andere, bijzondere, aparte aflopen dan volgens de overbekende gedachtenpaden ontstaan… en de sign observer iets begint te zien waardoor hij/zij heel stilletjes en schoorvoetend voor zichzelf tot de conclusie komt dat hoewel het natuurlijk niet echt kan er ergens toch ook wel weer iets in zit….

(Het voorbehoud ‘indien aanwezig’ geeft aan dat dergelijke dwarsverbanden tussen karresporen – hoe zwak ook – wel in beginsel aanwezig moeten zijn. En bij ‘zware’ left-brainers zijn de karresporen zo diep dat zij – zeg maar – niet of nauwelijks over de rand ervan heen kunnen kijken om dwarsverbanden te ontwaren/activeren).

Wie zo – onder die bepaalde hoek – een zinsnede, notitie etc. waarneemt, ervaart een lichtflits. Het is die bepaalde zinsnede icm. die bepaalde sign observer die de parel maakt (op dat moment). En naarmate de lichtflits een grotere, diepere emotie in de sign observer teweegbrengt… breekt nieuw inzicht (nieuwe concepten) dieper, duurzamer door. En wie het al wat meer/beter begint te snappen (andere gedachtenpaden vaster en meer en meer in samenhang kan bewandelen), merkt een breuk met zijn/haar verleden op… die heeft de – vanuit oud denken denkend – irrationele sprong over de (gedachten)kloof gemaakt. En vanuit die positie roept hij/zij via every sign is a request for compliance anderen op te volgen.

En wat is nu een vruchtbare voedingsbodem (context) waarin dit volgen opvolging kan krijgen? Overgave (aan onderlinge afhankelijkheid). (Onderling) Vertrouwen. En hoe komt een mens zover? Motivatie. Motivatie om te vertrekken. Om te vertrekken uit een vervelende, benarde, … situatie; om aan te komen in een betere, ruimere, … situatie. Een taal die daar naar mijn idee goed bij past is giraffetaal.

Aan het einde van je bericht geef je aan je hoofd nog wat verder te breken…. Als (extra) steen in jouw/onze verre van rimpelloze vijver: Wie is (zijn?) eigenlijk die ‘terminaal-zieke patiënt(en)’? De ICT-ers? De klanten van de ICT-er? Zijn wij dat zelf? Een combinatie? Welke interferentiepatronen levert dat?

 

07. Als ik je goed begrijp, som je een aantal aspecten op die wijzen op een (vrijwel) uitgeputte en daarmee meer en meer disfunctioneel wordende oplossingsruimte. Aspecten die alle wijzen op de knellende en – langzaam maar zeker – ook wurgende beperkingen van ons huidige wereldbeeld/paradigma. Er dient ‘dus’ een nieuwe ‘dimensie’ te worden aangeboord waarin de actuele oplossingsruimte als één van de mogelijke oplossingsruimten oplossingsruimte is.

De vraag is nu even hoe ik “7(X,O)” moet positioneren. Is “7(X,O)” die nieuwe dimensie of moet ik “7(X,O)” zien als datgene wat dankzij de nieuwe dimensie opgespannen kan worden?

Ja, hoe realiseer je dat eigenlijk… die vrijwel oneindige variatie aan – zoals jij het noemt – informatieproducten. Die schiere oneindigheid aan bewegingsmogelijkheden/varianten – zeg ook maar verkeer – van talloze actoren in evenzoveel situaties door één en hetzelfde gebouwencomplex. Nee, dat zeg ik niet goed: door een veelkleurige waaier aan mobiele en (semi)permanente gebouwencomplexen (inclusief caravans en campers). Hoe realiseer je dergelijk… informatieverkeer.

Één robuust en ordelijk samenhangende voorziening ten dienste van oneindig gevarieerd informatieverkeer door oneindig gevarieerd gemotiveerde actoren.

Zoek, vind en presenteer de invariant die hiervoor als draagconstructie en bedding kan dienen. Is het “7(X,O)”?

Binnenkort in dit theater – schrijf je op 22 maart 2008. Houd ons niet langer in spanning en doe ons jouw (droom)beeld van “7(X,O)” uit de doeken.

 

08. Emovere is afkomstig uit het Latijn. Ons woord emotie is ervan afgeleid. Emovere wil zoveel zeggen als buiten je eigen ‘oude en vertrouwde’ zelf treden. Jezelf laten opnemen – laten opgaan – in iets dat groter is dan je oude en vertrouwde zelf. Het is telkens vanuit die verruimde ruimte dat het zelf keer op keer gevarieerd tot aanzijn komt.

Emovere draagt als ‘beweging’ als het ware een centrifugaal karakter. En dat staat op gespannen voet met het huidige, moderne ‘levensgevoel’ dat sterk centripetaal genoemd kan worden.

Hoe sterker een zelf het buiten zichzelf zoekt, hoe sterker dat zelf zichzelf vindt en hervindt als een sterk en persoonlijk zelf. En dat sterke en persoonlijke zelf begint zichzelf te gronde te richten zodra het prat begint te gaan op dat als zodanig gevestigde zelf. Hoe sterker een zelf het in en vanuit zichzelf zoekt, hoe leger de leegte die dat zelf zichzelf aandoet; hoe meer het zelf zich van zichzelf ontdoet. Het zelf is immers niet in zichzelf te vinden. Emovere!

 

09. Ik lees je reactie “Is hij dan nu niet in het theater?” (blog van 18-04-2008 22:21u). Een mix van verbazing en ook van verbijstering komt in mij naar boven.

Ik (en niet alleen ik; ook Pieter en Paul – zo blijkt) wil meer weten over het door jou te berde gebrachte 7(X,O). Om die reden reageer ik (en niet alleen ik; ook Pieter en Paul doen dat – zo blijkt) op jouw blog van 22 maart 2008. Dat je nog niet alles op een rijtje hebt staan (“Sorry. Duidelijker krijg ik mijn notie op dit moment nog niet”) is prima, begrijpelijk enzovoort.

Ik verwacht echter wel van je dat je werkt aan het verder op een rijtje krijgen ervan en dat je mij (en Pieter en Paul en andere belangstellenden) daarvan – naar kenbaar gemaakte behoefte – deelgenoot maakt. Dat lijkt me een alleszins redelijk verzoek! Vind je niet?

Ik (en niet alleen ik; ook Pieter en Paul – zo blijkt) zoek – met andere woorden – naar de ingang van jouw theater(show). Want ik wil de show niet missen. Ik verwacht van je dat je me (ons) die ingang, die deur wijst. Is dat oké wat jou betreft?

 

10. Hartelijk dank voor je nadere toelichting! Die was (voor mij) hard nodig: in het licht van eerdere blog ervaring op VNA (Bondigheid) wil ik zo snel mogelijk weten of 7(X,O) een voldoende goede tijdsbesteding is of dat ik mijn tijd beter anders kan besteden.

In je blog van 19.04.2008 21:12 schrijf je: “Dan heb je op hoofdlijnen twee manieren om te verbeteren: optimaliseren van het bestaande of geheel overnieuw beginnen. Die laatste is een sprong in het diepe: je hebt geen ervaring of het daadwerkelijk beter gaat, op zijn hoogst een theoretisch goed onderbouwd vermoeden”.

De eerste manier blijft domweg zoeken binnen ruimte van vigerend paradigma. De tweede laat mogelijkheid voor nieuw en ruimer paradigma open. Dat de tweede een ‘sprong in het diepe’ zou inhouden, is naar mijn idee nodeloze stemmingmakerij. Het klinkt als dat je jezelf aan de goden zou uitleveren. Wat een drama! In een 3-dim ruimte kun je je altijd (blijven) terugtrekken op/in je veilige en vertrouwde 2-dim vlak. Je kunt echter – als mogelijkheid – ook uitstapjes overwegen. Van ‘geheel overnieuw’ beginnen is – als enige mogelijkheid – derhalve geen sprake. Toch?

Tegelijk is het ook weer zo dat geen springplank vanuit 2-dim lang genoeg is om 3-dim te pakken te krijgen. Je zult 2-dim moeten loslaten… en 3-dim o-m-a-r-m-e-n (ja, dat vergt vertrouwen) om van daaruit 2-dim opnieuw te gaan (herbe)grijpen. Probeer dat maar eens in 7(X,O) ‘taal’ te vatten! Als je dat niet lukt, kun je er veilig van uitgaan dat je je op een 2-dim springplank bevindt! De loslaten-en-omarmen beweging is immers overgeslagen.

Verderop in dezelfde blog schrijf je “Met de 7 wil ik refereren aan de 7+/-2 regel. Daarmee wil ik uitdrukken dat de aanpak door mensen makkelijk begrepen moet kunnen worden”. Dat verontrust me, want iets dergelijks herinner ik me ook uit Bondigheid. Mee eens: je moet de dingen niet moeilijker maken dan ze zijn. Maar Einstein wist al: beslist ook niet makkelijker!

In je blog van 19.04.2008 22:18 schijf je: “Is het zo dat dingen duidelijker worden als je alles uitgebreid uitlegt? Of denk je dat alleen maar?”. Zelf denk ik dat zoiets… situationeel bepaald is. Wie – het is maar een voorbeeld – in de ‘Omstandigheid’ na Bondigheid leeft en Pieter, Paul of Jan heet… heeft eerst extra antwoorden nodig om ‘zijn’ x verder te ontwikkelen tot een O waarin vruchtbaar nieuwe x-en kunnen ontstaan. Zo pas ik – voor zover ik ‘er’ al iets van (be)grijp – 7(X,O) maar even toe op de situatie waarin ik meen dat ik me bevind. Is dat een manier waarop 7(X,O) in jouw hoofd leeft?

In je blog van 15.04.2008 22:08 schrijf je: “7(X,O) moet je altijd aan de ‘o’mstandigheden aanpassen en aan kunnen passen. Je moet dus uit een ‘toolbox’, een ‘infrastructuur’, die dingen kunnen nemen en bijeen kunnen voegen om aldus te komen tot het goede proces, procesinrichting inclusief sturing voor iets ‘x’. Met die getunede vorm kun je dan doen aan x-ontwikkeling. Waarbij x zelf ook weer goed om moet kunnen gaan met veranderende omstandigheden. Wat je produceert via deze instantiatie: 7(x,o), zou dus zelf ook weer een ‘infrastructuur’ zijn voor de te ondersteunen onderneming”. Begrijp ik goed dat een willekeurige 7(x,o) voortkomt uit ‘eerdere’ of ‘bovenliggende’ {7(x,o)} en dat diezelfde 7(x,o) weer aanleiding kan zijn voor de vorming van {7(x,o)}? Is 7(x,o) synoniem met ‘informatieproduct’ zoals je in je blog van 10.04.2008 20:35 aanroert? Wat zie je eigenlijk als ‘kleinste’ 7(x,o)?

 

11. Ik weet het natuurlijk ook niet precies, maar de indruk die ik krijg is dat J te vergelijken is met die indiaan die toevallig aan de oostkust aan het pootje baaien was toen Columbus voor het eerst met zijn tall-ships aan kwam zeilen. Die indiaan had er natuurlijk geen flauw idee van wat hij zag…. In zijn brein zat nu eenmaal niets dat een match opleverde met wat wij (her)kennen als tall-ships. De indiaan zag mogelijk iets als rimpelingen op het wateroppervlak die hij nog nooit eerder zag…. En als moderne indiaan neemt J ook rimpelingen waar in de vijver waarin hij vist. Hij noemt ze 7(X,O).

De kunst is nu om ergens op dat rimpelende oppervlak die ene lichtschittering te laten ontstaan die J als flits raakt. En het enige middel vormen de ‘stenen’ die we in die vijver kunnen laten plonzen. De rest moet aan Zon en J worden overgelaten…. Welke signs worden door J gezien en als request for compliance opgevat en aangepakt?

 

12. In je blog van 20.04.2008 23:16 schrijf je onder punt 3 “dat geschreven teksten erg 1-dimensionaal zijn”, en even verder vervolg je “Geschreven taal kan veel makkelijker verkeerd worden begrepen. Dan kun je er nog meer taal toevoegen, maar dat lijkt me niet de oplossing, want dan valt er nog meer verkeerd te begrijpen”. Ik ben benieuwd wat je ertoe heeft aangezet om een onderwerp als 7(X,O) op deze – schriftelijke/blog – manier aan de orde te stellen. Ik ga er daarbij (terecht?) van uit dat je met 7(X,O) iets wer-ke-lijk nieuws op het oog hebt; je start de Blog immers met: “Om los te komen van de huidige paradigma’s binnen de IV- en organisatieontwikkeling introduceer ik 7(X,O)”. En loskomen van “huidige paradigma’s” – inclusief vervanging door een nieuw – is een ‘onderwerpje’ dat per definitie veel tekst vergt! Nogmaals: Ik ben benieuwd wat je ertoe heeft aangezet om een onderwerp als 7(X,O) op deze – schriftelijke/blog – manier aan de orde te stellen.

In punt 5 van nog steeds dezelfde blog heb ik (nog) geen antwoord gelezen op mijn vraag naar ‘de kleinste 7(x,o)’. Wellicht deugde mijn vraag niet…. Toch lijkt het me van belang te vernemen wat jouw idee is van/over de kleinste x-en waarmee je – afhankelijk van o – 7(x,o)-en bouwt. Aan welke – zeg maar even – basis-x-en denk je en hoe denk je ze te mobiliseren je ze om (zie je blog van 15.04.2008 22:08) “snel en flexibel” tot een waaier aan onderling afhankelijke “getunede 7(x,o)” te komen?

 

13. Als X1=jouw ideeën, O1=jouw hoofd, 7(X1,O1)=Artikel=X2… dan… volgende stap… Als X2=Artikel, O2=VNA (incl. VNA-publiek), 7(X2,O2)=reacties van VNA publiek op X2… dan… Dan hadden je blog-lezers-van-nu-zonder-Artikel zich op voorhand een veel afgewogener beeld kunnen vormen obv. een veel gedetailleerdere O. Dat Artikel als extra tekst (meer o) zou dan con-text (O) hebben gevormd voor wat jij met 7(X,O) voor je publiek (O) in petto hebt.

Je mededeling over dat Artikel treft mij trouwens onaangenaam – dat moet mij wel even van het hart! Want dat Artikel had je mij (ons) allang – in vertrouwen! – kunnen toesturen: O2={Paul, Pieter, Jan, <andere belangstellenden>}. Dat had deze blog dan weer zoveel bondiger kunnen houden met betrekking tot de diepgang die het nu nog heeft. De hele blog staat tot nu toe in het teken van het ontwikkelen van voldoende O waarin het door jou te berde gebrachte 7(X,O) als een X tot aanzijn kan komen. Daarna volgt (pas) eventueel verdere X-ontwikkeling.

 

14. Wie met X-en in een O 7(X,O)-en bouwt… Wie 7(X,O)-en vervolgens weer als X-en beschouwt om er in nieuwe O-en weer nieuwe 7(X,O)-en van te bouwen… Kan natuurlijk ook in de andere richting denken… En dan moet je op een gegeven moment tegen – zeg maar even – basis-X-en aanlopen. En dus ook tegen O-en waarin die X-en zich als basis-X laten aanlopen. Dat zou wel eens een buitengewoon weldadig licht kunnen werpen op die O waarvan je in je blog van 21.04.2008 21:38 zegt: “Die ‘o’ is een lastige”. Wat zegt je Artikel-to-be over die O?

 

15. In je artikel geef je aan dat je je eerst richt op het gebruik van “Architectuur (met hoofdletter A) als enige metafoor voor een bepaalde manier van sturing”. Wie zegt dat architectuur een bepaalde manier van sturing is? Ben jij het daar mee eens? Over architectuur-in-de-IT wordt binnen de IT zo uiteenlopend en vol vuur en vol overtuiging en kip-zonder-kopperig gedacht, gesproken en geschreven dat al die architectuurideeën alleen al onder zoiets als 7(X,O) gevat zouden kunnen worden om uit te kunnen komen bij… architectuurbegrip dat een heuse traditie kent. De schaamteloosheid van veel IT-ers gaat zelfs zover zij bouwkundige architecten inmiddels al uit kunnen leggen dat zij van architectuur eigenlijk helemaal niets begrepen hebben (vrij naar Jaap van Rees).

 

16. In je artikel geef je ook aan dat Architectuur richt zich op een te realiseren product. Doel je met Architectuur op architectuur-in-de-IT? Hoe is dat dan gekomen? Weten IT-ers wellicht niet wat architectuur is? Hebben ze er maar een slag naar geslagen? In de bouw richt architectuur zich in ieder geval niet op een te realiseren concreet en aanwijsbaar product zoals men dat in de IT veelal nadrukkelijk wel doet!

 

17. “‘Architectuur’ suggereert veel techniek en ontwerpen, maar we moeten ook aandacht besteden aan organisatie, besturing en verandering. De metafoor is daarmee onvolledig en misleidend, indien het als enig beeld wordt gebruikt”, schrijf je in je artikel. Dat wat jij hier ‘beeld’ noemt, is – lijkt mij – beeld van een beeld, waarbij het eerste beeld-zijn ‘uit beeld’ is geraakt. Daar is een woord voor: reïficatie. De rest van je artikel mist wat mij betreft vanaf nu duidelijk voldoende betrouwbare en begaanbare basis om op voort te borduren – of zo je wilt bouwen…. Ik kan me de kritiek van de reviewers inmiddels wel goed voorstellen: “[W]at wil de auteur nu eigenlijk duidelijk maken? Wat is de boodschap? […]”.

 

18. Dat is natuurlijk best mogelijk – zo’n gedachteverschuiving, maar het is geenszins automatisme! En in het geval er zoiets als een paradigmawissel in het spel is, is een gedachteverschuiving doorgaans en ronduit een brug te ver: er is dan een gedachtesprong nodig! Discontinuïteit doet haar intrede in de ‘vergelijking’. En je kunt – denk ik – heel dicht bij huis blijven: Kijk maar naar de manier waarop jij je (niet) met en het is slechts een voorbeeld! zoiets als metapattern weet te verbinden. Anders gezegd: je huidige onvermogen (ik ga er van uit dat het geen onwil is) om je gedachten te ‘verschuiven’ naar zoiets als metapattern – ongeacht de ingezette metafoor. Het lijkt er op dat je wel wat wilt schuiven met je gedachten (marginaal wilt wijzigen binnen oud en vertrouwd paradigma), maar een sprong/discontinuïteit als een brug te ver ervaart. Allemaal prima natuurlijk, maar zo kom je niet los van huidige paradigma’s – zoals je wel als nodig/noodzakelijk (be)schrijft. Wie niet wil/kan/durft springen blijft – ook met 7(X,O) – gebonden aan oude vastigheden en derhalve ‘uit alle macht’ rondschuifelen in een afgegraasde oplossingsruimte stoelend op een vergaan paradigma. Jij kiest.

 

19. Ja, ja, maar – zoals al opgemerkt – dat lukt eigenlijk alleen maar als en voor zover je je binnen vigerend paradigma blijft begeven en bewegen. Een (paradigma)sprong heeft op voorhand toch vaak iets irrationeels; pas achteraf valt het oude weer vertrouwd (rationeel) op nieuwe plaats.

 

20. Je schrijft: “7(X,O) is de naam van de optimale, situationeel bepaalde, getunede vorm van proces van X-ontwikkeling, sturing van X-ontwikkeling en inrichting van X die maximaal bijdraagt aan een adapatieve onderneming in de huidige markt en maatschappelijke omgeving”. Dat klinkt in mijn oren heel sterk alsof je op de één of andere manier – heel even maar; als in een flits wellicht – in ‘contact’ bent geweest met een nieuwe wereld die draait volgens ander paradigma. Je geeft met zoveel woorden te kennen “los te [willen] komen van huidige paradigma’s”. Prachtig! Maar wat bedoel je er precies mee? Om daar achter te komen, vraag ik (uiteindelijk) naar wat jij je bijvoorbeeld voorstelt bij “de kleinste x”. Dat is – zo blijkt – voor jou ook (nog) een vraag. Niets mis mee. En uit jouw reactie (Via Nova Architectura blog over 7(X,O) van 21 april 21:38u): “Hoe ben je tot deze vraag gekomen?” blijkt mij ook dat die vraag voor jou een nogal ongedachte vraag is. Ook goed. Je uitlating over ‘o’ (“De ‘o’ is een lastige”) geeft mij verder de indruk dat jouw denken over ‘o’ nog geen vruchtbare geschiedenis kent. Allemaal prima. Deze versie van je artikel geeft ‘o’ ook geen handen of voeten (Of… Mis ik iets?).

Nogmaals: allemaal prima, maar wat nu? Is er in ‘outer space’ wellicht iets/iemand dat/die wel al grondig(er) heeft nagedacht over ‘o’ – of context zo je wilt? Resultaat van dergelijk denkwerk kan misschien wat (te) moeilijk ogen, maar moeilijker dan de golf- of deeltje-metafoor oogt het beslist niet! Bedenk dat toen de golf/deeltjes-metaforen ontstonden ze ook knap moeilijk waren om te (be)vatten. Ook toen gold – net als nu: wie niet wil springen om het te vatten, blijft zitten waar hij zit om rond te schuifelen in te strak zittend en knellend ‘oud’ dat heeft afgedaan.

 

21. Wat ik met ‘kleinste x’ bedoel? De vraag werd eigenlijk ingegeven door voorbeelden die J zelf noemt voor 7(X,O): RUP en LAD. RUP en LAD? Huh? Daar komt bij dat J op al mijn ‘geknutsel’ (gestuntel zo je wilt) met X, O en 7(X,O) tot nu toe in het geheel niet inging. Dat leidde bij mij tot de (prik)vraag wat volgens J (zo zo’n beetje) de kleinste x is. Anders gezegd: waar plaatst J zo zo’n beetje zijn horizon voor 7(X,O). Ja, klopt, in jouw blogsel van 20.4.2008 sneed je het onderwerp ook al aan… maar op de één of andere manier… ben jij voor J veel te eng om mee te praten.

Naar (mij) nu uit zijn artikel-to-be blijkt… zit er weliswaar denkwerk achter, maar geen denkwerk – hoe vaag of remote ook – dat ook maar iets in zich meedraagt wat geduid zou kunnen worden als ‘metapattern-achtig’. Zijn artikel-to-be komt – mild uitgedrukt – nog geen stap verder dan wat Gareth Morgan ons in 1986 in zijn “Images of Organisation” al heel uitgebreid wist te melden.

 

22. Het rapport “Stelselmatige semantiek door Suwinet” (Bureau Forum Standaardisatie, 21 april 2008, Pieter Wisse) heb ik inmiddels van ‘kaft’ tot ‘kaft’ gelezen en raakte eigenlijk steeds verder onder de indruk. Paragraaf na paragraaf… Voorbeeld na voorbeeld… Plaatje na plaatje… Iedere keer opnieuw – onvermoeibaar en geduldig – toelichting en uitleg. Consequent volgehouden. Het wordt – zo tegen het einde – haast saai ;-).

Verschillen en overeenkomsten, hergebruik van schema’s (weerkerende patronen), steeds opnieuw de beweging naar ‘buiten’ (zo van: “Op stelselschaal echter …”) makend om te zien of er beter/robuuster zicht kan worden verkregen. Vertrouwde vanzelfsprekendheden worden getoetst en (waar nodig) vervangen door grondiger. Doodgewoon ervaren oriëntaties worden opnieuw belicht en verruimd (stelselmatig) ‘teruggegeven’. Prachtig! Zelf als beginner moet je toch op zijn minst de indruk overhouden dat hier iets bijzonders aan de hand is waarover je niet zomaar je schouders kunt ophalen om vervolgens over te gaan tot de orde van de dag (… van gisteren).

 

23. Argeloos bladerend in de Computable van 25 april 2008 loop ik aan tegen het artikel: “Multisourcing is het beste van twee werelden”. Multisourcing? Multisourcing – temidden van allerlei soorten sourcing. De gedachte die me toen inviel was dat er (minstens) één sourcing mist: Information Sourcing. Even snel Google-n leert dat Google nog van niks weet….

Bedrijven willen verder naar hun ‘core’ en zoeken voor ‘de rest’ steeds vaker meerdere betrouwbare partners. Niet langer staat snelle kostenbesparing en ‘afschuiven’ centraal. De onderlinge relatie komt als steeds belangrijker ‘ding’ vaker en vaker bovendrijven. Gartner roept dat soort dingen tegenwoordig (ook) en dan wordt het al gauw helemaal waar. Toch?

Die core-zoekerij geldt ‘natuurlijk’ ook voor informatie. Zo gaat een bedrijf dan ook verder op weg naar haar core-informatie terwijl ‘de rest’ van de informatie ge-In(formation)-Sourced wordt. Die wordt op een slimme manier ‘van buiten’ betrokken. En die ‘slimme manier’ omvat – dat kan niet anders – allerlei bekende ‘onderdelen’: informatie verkeer, informatie-infrastructuur, civiele informatiekunde, …, dot individual, authentieke registraties, ….

En dan kun je het gaan omdraaien: wie z’n Information Sourcing goed op een rij heeft staan, weet ook wat hem met al die andere sourcings te doen staat.

 

24. Een blauwe maandag liep ik rond op een lerarenopleiding. Één van de ‘dingen’ die ik er aan heb overgehouden is dat je – als vertrekpunt – altijd moet aansluiten op/bij de belevingswereld van de leerling. Nu is het – denk ik – zo dat allerlei vormen van sourcing in de belevingswereld van de gemiddelde ICT-er reeds stevig geworteld aanwezig zijn.

Mijn gedachte was en is dat met die belevingswereld als vertrekpunt (aangrijpingspunt) het een voldoende kleine en ook gemakkelijke stap kan zijn om het echte idee van/achter Information Sourcing ‘strak’ neer te zetten!

 

25. Information Sourcing kan – denk ik – werken als een ‘dubbel-concept’ dat als het ware twee ‘naturen’ in zich heeft. Een natuur van vóór een paradigmatische sprong en een natuur van erna. Misschien enigszins vergelijkbaar met zeepmoleculen…. Elke zeepmolecuul heeft zoiets als een ‘vet-minnnende’ kant en een ‘water-minnende’ kant. Met hun vet-minnende kant ‘boren’ vele zeepmoleculen zich in de af te wassen vetachtige substantie zodat het geheel ingekapseld raakt en als zodanig water-minnende eigenschappen krijgt en als zodanig ‘oude denkbeelden’ weg kan spoelen.

Mensen van vóór de sprong zien Information Sourcing ‘gewoon’ als (weer) een nieuwe loot aan de Sourcing-boom en gaan er aanvankelijk ook vanuit die optiek mee op stap om er (hun) invulling aan te geven. Naarmate zij meer en meer van het hele idee Information Sourcing tot zich nemen, komen ze er achter dat dit echter toch andere koek is. Op dat moment is er van het aanvankelijk gedachte concept niets meer over en neemt de andere natuur (of ware gezicht zo je wilt) van het ‘dubbel-concept’ het over… en wordt Information Sourcing die “bruikbare vlag […] om bekende lading beter verkoopbaar te krijgen”….

Of niet – natuurlijk. Want het kwartje kan net zo goed een heel andere kant op vallen…. Men verwerpt bijvoorbeeld het hele idee…. Men haalt de schouders op (dat doen we toch allang!)…. Of geld ruikende partijen gaan op ongedachte wijze aan de haal met Information Sourcing….

 

 

 

April 2008, 2008 © Jan van Til