Banaan als Boemerang
Jan van Til
In zijn artikel “Het zijn
dezelfde mensen” (Informatie,
jaargang 50, nr. 8, oktober 2008) vraagt Jaap van Rees aandacht voor het
verband tussen organisatiecultuur en inrichting van informatievoorziening. Wie
de “Leergang Informatie-Architect” (1) ooit volgde, herkent alvast veel want Van Rees
benadrukt dat verband al jaren. Ook in de door hem ontwikkelde theorie over
Informatieruimten (2) speelt (organisatie)cultuur een prominente rol.
Van Rees richt zich in zijn
artikel sterk op cultuur; in het bijzonder op de cultuur van de enkele
organisatie in wisselwerking met de inrichting van haar informatievoorziening.
Daarmee raakt het ontwerpbereik van informatievoorziening gemakkelijk en als
vanzelf beperkt tot de (culturele) apartheid van de enkele (grote) organisatie.
Wie zich daarbij comfortabel voelt, weet zich al lezend in zijn artikel in goed
gezelschap. Wie met een dergelijke inperking niet (goed) uit de voeten kan,
dient zich een ander, een ruimer paradigma aan te meten (3).
Van Rees en Wisse wijzen in De informatie-architect (1995, p96) op
samenhang en verschillen tussen Informatica en Informatiekunde:
Natuurlijk hebben informatica en informatiekunde van alles met elkaar
te maken. Het laatste, informatiekunde dus, ontstond als apart vak vooral uit
het eerste. Pas toen informatietechnologie op een bepaalde schaal toegepast
werd, brak de behoefte aan en besef van een ruimere zienswijze door. Vergelijk
dat met verkeerskunde. Met weinig auto’s is er geen behoefte verkeer expliciet
te regelen. Zodra het er meer zijn, blijkt de kunde van hun samenhangende
toepassing onontbeerlijk.
Zij begrepen toen al dat de
nieuwe wereld, die ontstaan was als gevolg van het enorme succes van/met IT,
een geheel nieuwe kijk op ‘de dingen’ vereiste (en nog steeds vereist). Naast
het vak Informatica was het – toen al – de hoogste tijd om ruimte te maken voor
het vak Informatiekunde; náást het vak Informatica.
Nu, in 2008, zo’n 15 jaar
later, is die vergelijking met verkeerskunde nog altijd en ook opnieuw actueel,
zij het dat het hoofdtoneel al wel drastisch aan het veranderen is. Naast, zeg
maar even, ‘traditionele’ Informatiekunde dat primair gericht is op de enkele
organisatie en haar informatievoorziening, is nu ook serieuze aandacht nodig
voor informatie-infrastructuur en alles wat daarbij, zowel materieel als
immaterieel, komt kijken. Dat is het nieuwe vakgebied van de Civiele
Informatiekunde (4). Civiele Informatiekunde roept als aparte
informatiekunde al sinds 2006 om Modern Informatieverkeer (5). En ook hier
geldt: niet in plaats van, maar náást (6) de ‘traditionele’ Informatiekunde.
Civiele Informatiekunde
breekt als het ware dóór de informatievoorzienings-barrière van de enkele
organisatie heen. En dat is ook wel logisch. Want als gevolg van de hoge
doordringingsgraad van digitale netwerktechnologie (Internet) raken veel van
onze traditionele leef- en werkverbanden door en door vernetwerkt en veranderen
daarmee in kwalitatieve zin. De relatief statische communicatieketens van
‘weleer’ verliezen hun primaire rol in toenemende mate aan vluchtige
communicatieketens over sterk wisselende configuraties van netwerkknooppunten.
Een heuse informatiemaatschappij diende en dient zich aan.
Hierdoor staat de organisatie
als een apart bolwerk niet langer in het brandpunt van de informatiekundige
belangstelling. Dat brandpunt wordt meer en meer gevormd door de individuele
deelnemer aan informatieverkeer. Dat deelname aan informatieverkeer in veel
gevallen plaatsvindt in relatie tot de één of andere organisatie verbaast niet,
maar dat gegeven is voor de civiel informatiekundige niet (langer) van primair,
van doorslaggevend belang.
Civiele Informatiekunde
erkent Informatiekunde voluit, maar verlegt haar focus resoluut van organisatie
georiënteerde informatievoorziening naar infrastructureel georiënteerde
informatievoorziening. Een wezenlijk, want kwalitatief, onderscheid!
Zo beschouwd beweegt het
artikel van Van Rees zich niet of nauwelijks op het vakgebied van de Civiele
Informatiekunde, maar hoofdzakelijk op dat van de Informatiekunde. En daarom
kan zijn artikel (eigenlijk) ook alleen maar vanuit informatiekundig
perspectief worden begrepen. Wie het vanuit civiel informatiekundig perspectief
probeert te vatten, raakt geheid slaags met de loodzware nadruk op de
organisatie en haar cultuur. Met haar infrastructurele inslag kan Civiele
Informatiekunde eenvoudigweg niet tot ontplooiing komen binnen een paradigma
waarin de organisatie en haar cultuur zo dominant zijn als Van Rees dat (vanuit
informatiekundig perspectief) voorstaat.
Toch lijkt Van Rees meermalen
langs de drempel van Civiele Informatiekunde te scheren. Een tweetal
voorbeelden. Van Rees schrijft: “Elk individu heeft zijn eigen subjectieve
beelden van de werkelijkheid”. Inderdaad, die beelden zijn exclusief per
subject (individu). Hoewel er, laten we aannemen, één werkelijkheid bestaat,
realiseert elk individu zich van die werkelijkheid een eigen, individuele en
unieke realiteit. Zolang het individu leeft, ontwikkelt die realiteit zich door
middel van nieuwe “zintuiglijke signalen” voortdurend tot nieuwe realiteit.
Wie nu langs deze lijn
dóórdenkt, tikt de drempel van de Civiele Informatiekunde aan, breekt
vervolgens dwars door de eigen denk-barrière heen en is de drempel over….
Maar even verder blijkt de
gedachtegang een andere wending te nemen: “En zo ontstaat een zichzelf
versterkende spiraal van selectieve beelden [realisaties] van de werkelijkheid,
die zich in de ene groep [organisatie] anders ontwikkelt dan in de andere”.
De aanvankelijk zo veelbelovende
gedachte blijft als een begeerlijke banaan (7) onaangeroerd bovenin de kooi hangen. En de
mogelijkheid tot doorbraak raakt – hoewel goed zichtbaar – volkomen
onbereikbaar als ze wordt geofferd op het altaar van een paradigma waarin
organisatie en cultuur als centrale (informatiekundige) waarden worden
aangehangen.
Nog een voorbeeld. Zo tegen
het einde van het artikel schrijft Van Rees: “Elk mens heeft een beeld van
zichzelf”. Inderdaad vormen de subjectieve individuele realisaties van een mens
over zichzelf in relatie tot zijn omgeving zijn zelfbeeld. En zolang het
individu leeft, ontwikkelt die zelf-realiteit zich door middel van nieuwe
“zintuiglijke signalen” voortdurend tot nieuwe zelf-realiteit.
Ook hier lijkt Van Rees de
Civiele Informatiekunde te raken. Maar even verder blijkt de gedachtegang
opnieuw te zijn afgeslagen: “In organisaties bestaan daarmee vergelijkbaar ook
zelfbeelden van de organisatie”.
Het beeld is aanlokkelijk en
ook gemakkelijk te begrijpen. Maar de denkstap van individu naar organisatie is
niet maar een kwestie van schaal. Wie zich een organisatie als individu-achtig
‘wezen’ realiseert, gaat voorbij aan het feit dat de zo wezenlijke
“zintuiglijke signalen” in het geval van een organisatie niet werkelijk kunnen
landen.
Een bepaald kluwen aan
activiteiten, door individuen in het kader van hun individuele relaties
verricht, kan opgevat zijn als een organisatie. Prima! Voor de
informatiekundige vormt de organisatie (met haar cultuur) het vertrekpunt voor
denken en handelen. Voor de civiel informatiekundige is dergelijke maatvoering
te grof; hij stapt over op een andere ontwerpmaat en neemt zijn vertrekpunt bij
de persoon als deelnemer aan informatieverkeer (bijvoorbeeld in het kader van zijn relaties met een organisatie).
Van belang is nu dat we ons
er van bewust zijn dat wij ons de werkelijkheid maar al te vaak tot een
kooiachtige constructie realiseren en ons daarin gemakkelijk en doorgaans ook
onbewust (laten) opsluiten. Zo’n kooi heet ook wel een paradigma, een wereldbeeld
dat het vaste vertrekpunt vormt voor het verdere denken en handelen.
Tja, en dan is er maar zo een
aparte kooi gerealiseerd die Informatiekunde heet. En weer een andere kooi –
ook weer apart – heet dan Civiele Informatiekunde. Daarvoor bestaat echter geen
noodzaak. Het civiel informatiekundige paradigma biedt ten opzichte van het
informatiekundig paradigma vruchtbare extra
dimensies, zodat beide als één krachtig paradigma (8) dóór kunnen
(en ook móeten!). Nou, ja – voor wie dat zíet natuurlijk. Wie de voorgestelde
paradigmasprong (nog) niet wil maken, tooit (en kooit) zich met
informatiekundig perspectief. Zo’n keuze is allesbepalend voor de bananen die
wel en niet geoogst kunnen worden… dat spreekt voor zich.
Met de fijnere maatvoering
van de persoon als deelnemer aan informatieverkeer groeit – vanuit civiel
informatiekundig perspectief – het ontwerpbereik voor informatievoorziening
sterk. Infrastructurele informatievoorziening komt erdoor binnen handbereik! De
kwaliteit ervan wordt bepaald door de mate waarin informatie-infrastructuur er
als enkelvoudige voorziening keer op keer in slaagt een veelheid aan
individuele, wisselende, veranderlijke, enzovoort deelnemers aan
informatieverkeer op maat te voorzien van situationeel relevante informatie.
Vanuit informatiekundig
perspectief bekeken, is het hele idee van infrastructurele informatie naast
lokaal bijzondere informatie een banaan die ‘gewoon’ blijft hangen. De
realisatie van informatie-infrastructuur, inclusief materiële en immateriële
voorzieningen overstijgt, letterlijk en figuurlijk, het bevattingsvermogen van
(de aanhangers van) het informatiekundig paradigma.
Zoals gezegd, opent Civiele
Informatiekunde een sterk verruimd ontwerpbereik. En daarmee kan nijpende
problematiek worden verlicht tot en met verholpen. Eindeloze duplicatie,
informatiehooibergen, inconsistentie van informatie enzovoort zijn binnen het
huidige, informatiekundige, perspectief niet op te lossen. Sterker nog:
dergelijke problematiek wordt met informatiekundig-perspectief-als-kooi juist
in stand gehouden. En dat werkt zelfs contraproductief.
Het veel ruimere civiel
informatiekundig perspectief wenkt geduldig. Welke bananen wilt u laten hangen?
Welke wilt u kunnen plukken?
Voetnoten.
1. |
Zelf volgde ik deze (voor
mij althans) waardevolle leergang in 2002. Inmiddels kreeg de leergang een
nieuwe naam: “Leergang Informatiekunde” (zie verder www.jaapvanrees.nl). |
2. |
In dit artikel verwijst Van
Rees slechts kort naar zijn theorie over informatieruimten; meer informatie
is beschikbaar via www.informatieruimte.nl. |
3. |
Het is vanuit nieuw, ruimer
paradigma dat Pieter Wisse medio oktober 2008 op dit artikel van Van Rees
reageerde. In “Infrastructurele
dynamiek en verdwijnende cultuurbegrippen” breekt Wisse opnieuw en met
klem een lans voor zo’n paradigma: Civiele Informatiekunde. |
4. |
Zie bijvoorbeeld: “Civiele
informatiekunde: op weg naar infrastructuur voor informatieverkeer” van
de hand van Pieter Wisse. Ook recentere publicaties met betrekking tot
Civiele Informatiekunde zijn via Wisse’s website (www.informationdynamics.nl)
beschikbaar. |
5. |
Zie “Modern Informatieverkeer”
op www.emovere.nl (onder ‘Artikelen’)
voor nadere beeldvorming. Een verkorte weergave van dat artikel is onder de
titel Ontsnapping uit digitaal
gekkenhuis opgenomen in de bundel Eerlijk
zullen we alles delen, verkenningen naar interoperabiliteit
(samenstellers S. Zwienink en P.E. Wisse, GBO.Overheid/Bureau Forum Standaardisatie,
2008). |
6. |
Informatiekunde en Civiele
Informatiekunde zijn – dat mag duidelijk zijn – nauw aan elkaar verwant en
vertonen sterke wisselwerking. Met ‘náást’ bedoel ik de twee vakgebieden dan
ook vooral te onderscheiden – zeker
niet te scheiden! |
7. |
Van Rees haalt in zijn
artikel twee boeken van Pauka en Zunderdorp aan: De banaan is weer bespreekbaar (1988) en Banaan voor gevorderden (1990) vanwege de erin beschreven
metafoor van de natgespoten apen. |
8. |
Dat vergt uiteraard wel de
nodige aanpassingen. Wat telt (vandaag) als infrastructurele informatie? En
wat als lokaal bijzondere informatie? Grondige heroriëntatie is noodzakelijk;
het gaat hier immers om een paradigmawissel. |
Oktober
2008, 2008 © Jan van Til