Menselijke interoperabiliteit
Jan van Til
Het zal u niet ontgaan zijn dat IT inmiddels tot in
de haarvaten van onze samenleving is doorgedrongen. In onze hedendaagse
informatiemaatschappij leunt menselijke communicatie zwaar op digitale
technologie. Talloze machines mediëren onze menselijke communicatie. En vele
daarvan communiceren ook nog eens onderling – zonder enige menselijke
tussenkomst. Ja, IT is een, zoals dat heet, dominante technologie.
Samen met de rijzende ster van digitale technologie
verschoof de begripsinhoud van ons woord “interoperabiliteit” geruisloos van
onmiddellijke menselijke communicatie naar communicatie via digitale
hulpmiddelen. Zo raakte interoperabiliteit vergaand synoniem met digitale
interoperabiliteit.
De oorspronkelijke inhoud van het begrip
interoperabiliteit – menselijke communicatie, menselijke interoperabiliteit dus
– raakte in verval. Geheel onterecht trouwens, want onderscheid tussen
menselijke interoperabiliteit en digitale interoperabiliteit is kwalitatief van
aard. Daar kunnen we dus niet zomaar aan voorbijgaan.
Afzonderlijke mensen onderhouden hun wederzijdse
betrekkingen door onderlinge afstemming van hun gedrag, ook wel activiteiten,
acties of operaties genoemd. Dat heet ook wel interactie
of interoperabiliteit. Het gedrag van de één vormt een signaal, een teken en
zet de ander – via menselijke betekenisgeving
– aan tot nieuw gedrag. Dat gedrag vormt op zijn beurt ook weer een signaal,
een teken…. Enzovoort.
Menselijke betekenisgeving (aan tekens) is bij uitstek
situationeel en vloeit altijd voort uit de precieze situatie waarin die tekens
zich aan hem voordoen. En met de toenemende dynamiek in onze moderne
informatiemaatschappij variëren situaties enorm en wisselen ze elkaar ook
steeds sneller af. Dat betekent dat menselijke betekenisgeving in moderne
netwerksamenleving/informatiemaatschappij navenante beweeglijkheid vertoont.
Hedendaagse toepassingen van digitale technologie
zijn echter niet of nauwelijks in staat de alsmaar groeiende variëteit en de
daarmee nauw samenhangende beweeglijkheid van betekenis bij te houden. De
belangrijkste reden daarvoor is dat de ontwerpers van die toepassingen zich in
het geheel niet bewust zijn van de aard van het ‘mechanisme’ achter menselijke
betekenisgeving: door en door situationeel!
Bijgevolg kùnnen hun
digitale bouwwerken daar ook geen rekening mee houden. De situatie blijft sterk
onderbelicht en krijgt geen expliciete plaats in de informatiestructuur. De
basis voor menselijke betekenisgeving – de situatie – komt in toepassingen van
digitale technologie domweg niet voor…. Nog (steeds) niet….
De gevolgen? Die zijn rampzalig, want in onze
moderne en dynamische informatiemaatschappij raken menselijke bedoelingen
(betekenis) meer en meer verminkt en vermalen als zij via digitale technologie
moeten worden overgedragen aan andere mensen. De oorspronkelijke souplesse en kracht van menselijke interoperabiliteit dreigt
geen voet (meer) aan de grond te krijgen als gevolg van nodeloos beperkt
inzicht in menselijke betekenisvorming in combinatie met de welhaast brute
dominantie van digitale technologie.
Hoe krijgt menselijke interoperabiliteit haar voet
(weer) tussen de deur van de digitale suprematie? Hoe
zorgen we er (weer) voor dat menselijke bedoelingen (betekenis) via digitale technologie
correct worden overgedragen aan anderen?
De oplossing ligt (nu) voor de hand: dat lukt door
naast de bedoelde informatie steeds voldoende (contextuele) informatie
aangaande de bijbehorende situatie mee te geven. Integraal vanuit één en
dezelfde informatiestructuur. En dat vergt – dat zal niemand werkelijk verbazen
– een herschikking van onze informatieverzamelingen. Onze
informatieverzamelingen moeten zo contextgevoelig worden georganiseerd dat de
situationele variëteit steeds voldoende precies kan worden meegegeven.
Ondertussen gaan ontwerpers van digitale technologie
nog steeds uit van een sterk verouderd paradigma: zij menen dat betekenis
onafhankelijk is van de situatie en op voorhand en in absolute zin is vast te
stellen. Een even achterhaalde als ook hardnekkige misvatting.
Hecht u aan menselijke interoperabiliteit? Dan is
het de hoogste tijd dat u als ontwerper van IT hulpmiddelen door en door
vertrouwd raakt met de manier waarop menselijke betekenisvorming tot stand
komt. Alleen dan bent u in staat informatie contextueel te organiseren. Alleen
dan, d.w.z. vanuit zo’n informatiestructuur, kunnen
digitale toepassingen informatie met bijbehorende contextuele informatie op
coherente wijze produceren tot bedoelde betekenis.
April
2009, 2009 © Jan van Til
Voorgaande
tekst is eveneens gepubliceerd op mijn blog “Informatiekundig bekeken”.