2009

2009.03 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op Via Nova Architectura, Digitaal Bestuur, blogs en e-mail die ik verstuurde in de periode mei en juni 2009. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. Op 30 maart 2009 publiceert Daan Rijsenbrij “TOGAF: het universele wondermiddel?” op Via Nova Architectura (VNA). Mijn bijdrage van 2 mei 2009 12:06.

Steven, dank je wel voor de duidelijkheid die je me verschaft. Als ik in je bijdrage lees dat je mijn “dimensievoorbeeld lees[t] als het relaas van een ontwerper”, moet ik je toch uit – ik noem het maar even – je droom helpen. Dat dimensievoorbeeld moet je juist lezen als het relaas van een… (in jouw eigen bewoording) planoloog! Over perspectiefwissel gesproken!

Je begint je bijdrage met “Ja, je punt is helder.” Nu zal er best wel een punt zijn dat helder is, maar ik heb geenszins de indruk dat dat ‘mijn’ punt is (vanuit ‘mijn’ perspectief).

Wellicht kun je ‘één en ander’ aan bijdragen nog eens vanuit dat ‘planologische’ perspectief aan je geestesoog voorbij laten trekken? Hoeveel verschillen vallen dan weg? Hoeveel meer overeenkomsten vallen dan te noteren?

 

02. Zojuist las ik zijn ‘antwoord’. Welke vraag daarbij past weet ik zo 1-2-3 niet, maar mijn vraag (die ik voor de zekerheid nog maar even nalas) kon ik er eigenlijk niet goed mee in verband brengen. V lijkt er domweg van uit te gaan dat wij ons nog steeds op ‘dat’ ontwerp-niveau bevinden (waar hij allang voorbij is…) en blijft uit alle macht proberen om ons op een planologisch niveau te krijgen. Wie gaat hem uit die droom helpen? Ik heb even geen idee.

 

03. Op 4 mei kopt Digitaal Bestuur: SVB pleit voor ‘revolutie’. Bestuursvoorzitter Erry Stoové van de Sociale Verzekeringsbank komt er – heel moedig! – openlijk voor uit: alleen red ik het niet meer. Er is “verregaande samenwerking nodig tussen uitvoeringsorganisaties.” En waarom? “Om de dienstverlening te verbeteren”. Dat moet iedere overheidsinstantie aanspreken! Toch? Ja, het geïsoleerde ‘eilandbedrijf’, dus per aparte overheidsinstantie, moet hoognodig in de steigers om te worden omgebouwd tot geheel nieuw samenwerkingsverband. Daarin krijgt het werk (tot samenwerking) vorm vanuit volmondig erkende onderlinge afhankelijkheid: alleen red ik het immers niet meer.

In onze dynamische informatiemaatschappij, of netwerksamenleving, zijn vele schakels in zowel varierende als ook gevarieerde verbanden tegelijkertijd actief. Uitgebreider leest u daarover in mijn blog “Hoofdschakelaars in e-society”.

Geïsoleerd werkende overheidsinstanties lopen niet alleen zichzelf voor de voeten, maar ook – en dat is veel erger – de burgers waar zij, nota bene, hun bestaansrecht aan ontlenen. Met voldoende breedte opgevat: in e-society moeten we… samenwerken – zowel ‘losse’ burgers, als burgers in bedrijfsverband of overheidsverband. Allemaal schakels in hedendaagse netwerksamenleving. Volgens Stoové “betekent [dat] een revolutie in de overheidsdienstverlening”. Zelf houd ik het erop dat er een heus deltaplan nodig is.

Stoové slaat de plank grondig mis als hij voorstelt dat overheidsinstanties “elkaars gegevens” moeten kunnen aanpassen. Dat werkt alleen maar averechts. Stoové zou beter moeten weten: ook in het geval van “evidente fouten” moeten we – dat zijn de netwerkschakels – netjes van elkaars spullen afblijven: persoonsinformatie (d.w.z. informatie over een schakel) is persoonlijk eigendom!

Wie vertrekt vanuit het geschetste netwerk- en schakelperspectief (zie genoemde blog) en vervolgens begint op te bouwen, ziet e-society ontstaan waarin onderlinge afhankelijkheidsverhoudingen op hun natuurlijke plaats vallen en uw en mijn informatiemaatschappij tot grote bloei komt.

Het spreekt voor zich dat in e-society ‘de overheid’ zo in elkaar steekt dat burgers, zowel individueel als in al hun veelkleurige samenwerkingsverbanden op maat worden bediend.

 

04. In “De crisis als raadgever” doet Ben van Lier op Digitaal Bestuur een krachtig appel op onze regering en de volksvertegenwoordiging om “zich bezig te houden met het geheel van het (in ontwikkeling zijnde) complexe systeem van informatie-uitwisseling en deling. In plaats van dat zij werken met slechts afzonderlijke en geïsoleerde delen” en verder om “bovenal te veranderen in het belang van de ontwikkeling van het geheel”.

Helemaal mee eens: “De ontwikkeling naar het verbinden van willekeurige systemen en het daartussen uitwisselen en delen van informatie is een onontkoombare ontwikkeling.” En even verder: “Technologie en technologische toepassingen en hun onderlinge verbondenheid leiden daarmee onvermijdelijk tot verandering en ontwikkeling van het bestuur en regulering van onze samenleving.” En alweer: helemaal mee eens.

Er zijn momenteel fundamentele veranderingen gaande. Ze vinden recht onder onze ogen plaats. We zitten er met onze neus bovenop. De lucht is er als het ware zwanger van. Het is niet te missen! En dan volgt daar (toch): “Dan kun je nog slechts hopen dat de regering en de Tweede Kamer in het hier en nu oog heeft voor deze ontwikkelingen.” Hopen? Kijken ze er dan aan voorbij – denk je? Geldt ook hier dat de vis de laatste is die het water ontdekt?

Zucht. Ja, ik herken het. En ik vrees met je mee. Terwijl de behoefte aan verbindingen inmiddels toenemend ‘kriskras’ is en ook sterk het karakter van de gelegenheidverbinding krijgt… ligt de focus nog allerwegen op ‘vaste’ verbindingen in het ouderwetse ketenperspectief. Dat probeer ik ook uit te drukken in bijvoorbeeld een blog als “Hoofdschakelaars in e-society”.

Ja, het overheidsroer moet radicaal om. Daar waar burgers en bedrijven het leven in een netwerksamenleving al geruime tijd ervaren en aan het verkennen zijn, kan de overheid – “in het belang van de ontwikkeling van het geheel” – niet in oude en diep ingesleten karresporen blijven doorsukkelen. Want anders ontstaat er – en dat is onontkoombaar! – een geheel waar die overheid… geen deel van uitmaakt.

 

05. Paul, het volgende is het geval. Mijn zoon van 17 heeft een Jongerenrekening bij de ING. Zo’n Jongerenrekening is een ING product voor jongeren van 12 tot 18 jaar – een product dat “is ingesteld op het leren om te gaan met betalen en sparen.”

Kort geleden heeft diezelfde zoon van 17 een account ‘genomen’ bij Moneybookers.com. Dat lukt als je zegt dat je 18 jaar of ouder bent. Dat bleek gemakkelijk te gaan. Moneybookers.com doet daar verder geen onderzoek naar. In hun voorwaarden zeggen ze doodleuk dat je niet mag jokken. Het aanmaken van een account vereist dat je akkoord gaat met de voorwaarden. En dus…

Nu hoort mijn natuurlijk niet te jokken over zijn leeftijd.

Moneybookers.com moet niet zo goedgelovig zijn.

En ING… Tja, als ING zo’n educatief product in de markt zet, draagt ze daarvoor, denk ik, bijzondere – maatschappelijke – verantwoordelijkheid.

Mijn klacht richting ING is dat ze (weliswaar in opdracht van mijn zoon) gewoon geld overmaken van zijn Jongerenrekening (tot 18 jaar dus) naar Moneybookers – waarvoor je om het te gebruiken 18 of ouder moet zijn. ING kan weten dat hier iets niet in de haak is – lijkt me. En in combinatie met een educatief product… Hoe kijk jij hier nu naar door een .i (dotindividual)-bril?

 

06. Ah, ja, natuurlijk: er zijn vier partijen (mijn zoon, ING, Moneybookers.com en ikzelf als wettelijk vertegenwoordiger)! Dat had ik zelf kunnen bedenken.

Als ik artikel 5 van het iDNA Manifest lees dan lijkt beschikkingsonbekwaamheid-in-de-situatie-van-minderjarigheid daar ‘gewoon’ onder te vallen (al had ik het er nog niet in gelezen – krachtig hoor!)

Toch ben ik ook benieuwd naar Pieter’s idee over de verantwoordelijkheid van ING. Een persoon met een Jongerenrekening… DUS jonger dan 18 jaar… transacties laten uitvoeren met een instantie als Moneybookers.com waarvan het ING bekend kan zijn dat elke rekeninghouder een minimale leeftijd van 18 jaar MOET hebben. Daar klopt gewoon iets niet – dus.

Ja, ik ben het met je eens, Moneybookers.com heeft natuurlijk een probleem als ik bij hen als wettelijke vertegenwoordiger van mijn zoon kom aankloppen om – bijvoorbeeld – alle transacties tot nu toe uitgevoerd terug te draaien…

Ja, het zou eigenlijk zo moeten zijn dat ik als wettelijke vertegenwoordiger mijn zoon toestemming zou moeten geven voor het maken van zo’n account en ook dat ik toestemming zou moeten geven voor elke transactie die mijn zoon vervolgens zou willen laten uitvoeren (totdat hij 18 is).

Ter info: Gisteravond maakte ik zelf ook een Moneybookers.com account aan… Het bleek mij dat mijn zoon zijn werkelijke geboortedatum niet eens naar waarheid KON opgeven – ook al zou hij dat willen. 1 januari 1991 - jonger KUN je op dit moment niet zijn bij Moneybookers.com. Ook moet je een vast telefoonnummer opgeven. Dat lijkt vertrouwenwekkend, maar ook hier blijven zelfs de simpelste controles achterwege: ook per definitie ongeldige Nederlandse telefoonnummers worden geaccepteerd.

Eenmaal aangemeld heb ik hierover gelijk maar wat lastige vragen gesteld aan Moneybookers.com.

 

07. Ik was er even stil van… van dat zo lange, lange antwoord. Ik had er al niet meer op gerekend – ging er van uit dat de thread nu wel zou stilvallen.

Maar nee, opeens was daar vandaag – de dag was nog geen uur oud – die herhaling van eigen mantra. “Beste Jan, Pieter, Jaap enz.” Jaap? Nou, vooruit – het is nog vroeg.

“Je hebt me gevraagd om mijn kijk samen te vatten op wat jullie vertellen presenteren.” Oh, ja? “Daarbij ben ik uitgegaan van voorkennis en van wat in de vele tekst in deze discussie staat.” Het lijkt er meer op dat V volledig voorbij gegaan is aan wat er in deze discussie staat en zich volledig heeft beperkt tot eigen kennis.

Gelukkig claimt hij niet het grote gelijk. Dat kan niemand – zegt hij in zijn reactie op J. “Ook [hoopt hij] te leren van de reacties en ervaringen van anderen.” Gelukkig maar. Gelukkig ook dat hij snel schrijft – zelf zou ik toch even goed moeten gaan zitten voor zo’n bijdrage. Nu hoef ik me niet schuldig te voelen ;-)

 

08. Op 30 maart 2009 publiceert Daan Rijsenbrij “TOGAF: het universele wondermiddel?” op Via Nova Architectura (VNA). Mijn bijdrage van 18 mei 2009 08:54.

Steven, terwijl ik nog aan het prakkiseren was over antwoord op jouw zo uitgebreide bericht van 12 mei 2009 00:45, was daar opeens die krachtige en to the point bijdrage van Paul Jansen (16 mei 2009 18:49). Die bijdrage is wat mij betreft niet meer en niet minder dan… antwoord! Antwoord waar ik nog naar zocht. Dank je wel Paul! Daardoor kan mijn bijdrage nu kort zijn. Ik hoef er niets meer aan toe te voegen; een iets andere verwoording is alles wat mij rest.

Steven, naar mijn idee roep je in je bijdragen voortdurend (om) ‘planologie’. Je ziet heel scherp dat en hoe de ‘hele huidige boel’ vastloopt in ‘ontwerp’. Tegelijkertijd beschrijf je, naar mijn idee, ‘planologie’ stelselmatig in termen van ‘ontwerp’. En dat lukt niet. ‘Planologie’ verschilt immers kwalitatief van ‘ontwerp’. Je kunt het driedimensionale leven nu eenmaal niet uitleggen met de termen die je vanuit het tweedimensionale ter beschikking staan. Dat is eenvoudigweg onmogelijk. Punt. Klaar.

Mijn oproep – en ook die van Paul en Pieter – is dan ook: laat ‘ontwerp’ los! Zet het eens even radicaal uit je hoofd. Laat vervolgens ‘planoloog’ echt binnenkomen – dwz. niet gefilterd (lees ook: versplinterd) door ‘ontwerp’. Dan… dan ‘doe’ je de paradigmasprong! Zoals Paul het verwoordde: “Het is deze paradox: ‘ … schaal, nu als onafgebakend gezichtspunt, en dus van ontwerp’.” Inderdaad: “Onvoorstelbaar, zelfs onmogelijk, vanuit het tweedimensionale.”

 

09. Nee, ik zal niet deelnemen aan de evaluatie van Burgerblog. Wat valt er nu al te evalueren? Er is “voor een opzet gekozen waarbij een groep bloggers bij toerbeurt artikelen en columns schrijft en reageert op elkaars bijdragen.” Welnu, dàt ‘loopt’ nog niet eens. Wie heeft zijn ‘toerbeurt’ al ingevuld? Wie heeft er al gereageerd op de ‘toerbeurt’ van een ander? Wellicht is het goed de eigen organisatie eens te evalueren? Daar hoef ik niet bij te zijn!

 

10. Inmiddels verscheen, in concept, ICT Referentie Architectuur. Erg veel techniek, een scheutje business en hier een daar een spoor van informatie. Op mijn vraag naar (het gebrek aan) aandacht voor de informatieoriëntatie kreeg ik terug dat die vraag verwacht werd en dat daar mogelijk nog naar gekeken ging worden. Zoek de fopvattingen.

 

11. Tja, je zou verwachten dat de aanstichter van al dat ‘onheil’ er staande zo’n bespreking aan beide oren wordt bijgesleept. Toch? Dan kun je zoiets onmiddellijk en fatsoenlijk afhandelen, rechtzetten enzovoort – zonder dat het, zoals nu het geval is, een eigen leven gaat leiden en onnodig schade aanricht.

 

12. Dank je wel voor je woorden-van-een-afstandje. Middenin de mallemolen zie je de dingen nu eenmaal anders dan wanneer je er van een afstandje naar kunt kijken. Het is de afstand die mogelijkheden voor andere, ongebruikelijker invalshoeken (verbindingen) geeft. Op z’n contragram’s: De verbinding van afstand is de afstand van verbinding.

 

13. Ja, ik zag de update op de Update al op je website verschijnen. De cursusmarkt is momenteel niet best; hopelijk trekt e.e.a. in de loop van het jaar weer aan. Misschien moet je een NS0 vóórschakelen? Een NS waarin je gebruik maakt van de kracht van de ‘tegenstander’. Ik zit te denken aan zoiets als “NS0: Grottenbouwer in de Grot van Plato”. Een geboren verteller als jij bent, kan daar gemakkelijk voorbeeld na voorbeeld van dergelijke grotten bij laten zien…. Toch? En na iedere ‘grotschildering’ volgt weer het “Is dat waar u wilt zijn? Is dat acceptabel voor u?” En dan verscherp je de vage voorstellingen op de wand door ze mee te nemen naar de uitgang van de grot. En voor elke uitgang zou er dan een vervolg NS kunnen zijn…. Nou, ja – ik fantaseer maar even wat.

 

14. Heb een bijzonder goed gesprek gehad met H! H gaf aan het eens te zijn met de strekking van “Tijd voor nieuwe dingen”; hij is van mening dat de manier waarop de informatie nu is geordend voor behoorlijk wat verbeteringen vatbaar is. De manier waarop verschillende (van aard) informatiestromen door elkaar lopen baart hem zorgen. H nodigde me uit nog eens naar het artikel te kijken en het te ‘positiveren’, dwz. te benadrukken waar je naar toe wilt ipv. aan te geven waar je niet meer wilt zijn. H gaf aan van plan te zijn om (delen van) de herschreven tekst te gebruiken in zijn communicatie naar zijn opdrachtgever.

 

15. Newspeak móet u lezen! Waarom? Newspeak gaat naast de DBC-systematiek ook van A tot Z over uzelf! Over u als burger! Daarom is het goed er tijd aan te besteden.

Wie Wisse’s oproep tot bestudering van het VN artikel “Privacy in de geestelijke gezondheidszorg” opvolgt – inclusief de keur aan reacties die erop volgde, geraakt in een toestand van verbijstering. Dat kan haast niet anders!

En ook ik moedig u met klem aan tot bestudering ervan; voor zover u er nog niet toe kwam. Verder ben ik zo vrij u naar één van de reacties op het VN artikel te (ver)wijzen: Balkenende suïcidaal? Glashelder! Hoeveel concreter wilt u het hebben? Het is ronduit verbijsterend!

Of zorgverleners nu willen of niet, de beschikking over informatie over zorgverlening aan u als cliënt – lees vooral ook: beroepsgeheim – is wettelijk gezien niet langer voorbehouden aan u en uw zorgverlener. Uw zorgverlener is wettelijk verplicht om informatie waarvan u niet wilt dat die de behandelkamer verlaat aan het DBC systeem prijs te geven. En de medewerkers van de zorgverzekeraar kijken nu ‘gewoon’ mee. Vindt u dat acceptabel?

De vertrouwensrelatie die helemaal aan de basis van de zorgverlening staat en waarvan u het als hulpvrager bij uitstek moet hebben… die vertrouwensrelatie staat onder grote druk. En dat is – met gevoel voor understatement – mild uitgedrukt.

Het kan niet anders of zowel zorgverleners die zichzelf en hun professie, beroepsgeheim enzovoort serieus nemen als ook zorgvragers die hun leven en privacy liefhebben, gaan aan de slag om beroepsgeheim en privacy te verdedigen en te herstellen. Vanwege gevoeld onrecht gaat men dan binnen bestaande wettelijke kaders ‘ondergronds’. Bovengronds is de samenleving te bizar geworden. Zo moet het dus niet!

Hoe het dan wel moet? Briljante vraag! Lees “Newspeak” er nog eens op na; Wisse geeft het antwoord direct in het begin ervan. Voor degene die zijn vertrekpunt neemt bij de individuele mens (bij de burger), ligt het antwoord eenvoudig voor de hand: persoonsinformatie is persoonseigendom. Hoe je dat regelt? In de wet. Neemt u alstublieft even tijd voor nadere bestudering – als uw leven en uw privacy nog iets voor u betekenen.

 

16. Vanmiddag was ik even in Heerenveen, in (ziekenhuis) De Tjongerschans. Daar hebben ze sinds een paar maanden een heuse inschrijfbalie opgetuigd om de hele stroom aan patiënten door de vernieuwde administratieve molen heen te halen.

Aan de balie moet ik mijn gegevens controleren op een scherm. Verder moet ik mijn legitimatiebewijs tonen. Het nummer van het ID-bewijs wordt samen met BSN aan mijn patiëntgegevens toegevoegd. Op de vraag of ik over een tweede (mobiele) telefoonnummer beschik reageer ik ontkennend. “Mag ik een foto van u maken?” vraagt de baliemedewerkster. Een foto? Waar is dat voor? Het is om te voorkomen dat ik me bij iedere, zeg maar, ‘behandel-beweging’ opnieuw moet identificeren. Huh? Nou, nee, maakt u maar geen foto. Nog een keer vraagt de baliemedewerkster naar de foto. En ze wijst me er – met licht verwijt op het gezicht – op dat als ik mijn patiëntenkaart kwijtraak – zonder foto – dat dan iedereen op mijn kosten zorg kan ontvangen. Ik wijs haar op de onzinnigheid van haar reactie: als ik me vanwege het ontbreken van een foto telkens opnieuw moet identificeren… geldt dat dan niet ook voor iedere ander persoon? Ze hield vol: “u moet het zelf weten!” Ik hield vol: “u moet u schamen”. Ik bedank haar vriendelijk voor haar aandacht – de rij achter mij is inmiddels behoorlijk aangegroeid met hoofdzakelijk oude(re) mensen. Allemaal toekomstige slachtoffers van de informatieverzamelwoede van de staat.

Wellink had het eerder dit jaar het over financiële ongeletterdheid…. Hier voert informatische ongeletterdheid de boventoon. Zonder dat iemand het ziet. Zonder dat iemand er over valt. Zonder dat er ook maar iemand over struikelt.

 

17. “EPD helpt bij ramponderzoek” kopt Digitaal bestuur op 18 juni 2009. Ik voel me ongemakkelijk, want opnieuw voel ik vragen opkomen. Wie is eigenaar van welke patiëntgegevens? En wie bepaalt in principe de doelen waarvoor die gegevens mogen worden gebruikt?

De mededeling is erg summier; het wordt niet duidelijk of patiënten toestemming hebben gegeven voor gebruik van hun gegevens voor Soeteman’s doel. Mogelijk weten die patiënten niet eens dat hun gegevens al in een regionale databank waren opgenomen (wat volgens Donkhorst het geval is).

Is dit een voorproefje van wat ons straks met het landelijk EPD te wachten staat? Het wordt tijd dat ik als burger duidelijke informatierechten krijg. De vergaande vogelvrijheid van nu werkt nadelig uit op het vertrouwen van patiënten en burgers in zorg en overheid. Daar is geen (informatie)samenleving mee geholpen. Sterker nog: die wordt er (dood)ziek van!

En dan te bedenken dat er veelbelovende initiatieven klaarliggen om te worden opgepakt en uitgewerkt. Het iDNA Manifest en de Wbp2009.

 

18. Gefeliciteerd! Met je resultaten bij Bureau Forum Standaardisatie: het rapport “Semantiek op stelselschaal”! Al lezend in dat rapport begin ik pas goed te begrijpen wat je bedoelt als je schrijft: “In de praktijk betekent dat echter dat Bureau Forum Standaardisatie nu onder de noemer van semantiek eigenlijk met alles verder mag, zolang het niet expliciet uitgesloten is. Met andere woorden, een heuse stap voor contextuele verbijzondering”. Een prachtig resultaat. Toch? De weg ligt open om te banen en voor verdere stappen op het pad der contextuele verbijzondering!

 

19. Schopstoel? Nee. Wel moet ik deze situatie maximaal benutten. Met een paar nieuwe columns (o.a. geïnspireerd door zijn eigen publicaties). Met een nieuwe versie van het artikel waarmee hij bij zijn opdrachtgever kan aankomen. Met een voorzet voor IGD. Enzovoort. Ik moet nu ruimte van betekenis voor betekenis creëren. Ook een rapport als “Semantiek op stelselschaal” biedt daarvoor alvast prachtige aanknopingspunten.

 

20. DBC’s in de GGZ? Als ik het goed begrijp gaat dat dus alleen werken als behandelaars direct al bij de eerste behandeling (lees: de intake) van een patiënt de juiste DBC kunnen vaststellen. Dat lijkt me uitermate lastig – zo niet onmogelijk!

Vanuit het behandelperspectief redenerend moet je dus vooral niet een verkeerde – lees: een te goedkope – DBC selecteren. Anders moet er geld bij! Vanuit patiëntperspectief kijkend kun je al weer zien aankomen wie hier kind van de rekening wordt.

DBC’s zijn wel een logisch gevolg van het onevenredig zwaar benadrukken van slechts één zorgaspect: geld.

Wie zijn er eigenlijk gebaat met DBC’s? Patiënten? Nee. Behandelaars? Nee. Zorgverzekeraars? Nee. Burgers (betalers van zorgverzekeringspremies)? Nee. De overheid misschien? Ook niet.

Wie dragen de lasten van DBC’s? Patiënten? Ja. Behandelaars? Ja. Zorgverzekeraars? Nee. Burgers (betalers van zorgverzekeringspremies)? Ja. De overheid misschien? Nee.

Wat moeten we dan met DBC’s?

 

21. ICTZorg meldt op 23 juni 2009 dat allochtonen zijn uitgesloten van EPD in geval zij hun geboortedatum niet precies kennen. Hetzelfde probleem speelt ook op bij mensen die een namenreeks hebben en geen voornaam.

Systemen als het GBA gaan – gek genoeg – uit van een ideale wereld. Die wereld bestaat niet – zoals wij allemaal weten. Ergo loopt het ook spaak met het GBA. Tja, en dat geldt natuurlijk ook voor alle systemen die er graag gebruik van willen maken.

Systemen als het GBA zijn er juist bij gebaat hun vertrekpunt te nemen in de echte wereld. Dat is een wereld waarin mensen niet altijd weten wanneer ze geboren zijn. Een wereld waarin niet iedereen een BSN heeft (en sommigen zelfs twee). Een wereld waarin niet iedereen keurig een voor- en achternaam heeft. Inderdaad, de echte wereld hangt – letterlijk – van uitzonderingen aan elkaar.

Als het GBA er niet in slaagt dit soort ‘vreemdelingen’ behoorlijk te registreren… hoe wil de overheid er dan netjes vat op krijgen?

 

22. Vanmiddag opnieuw een goed gesprek gehad met R. R zit met het probleem hoe hij kennis dusdanig bijeenbrengt (structureert, ordent) dat hij er morgen en overmorgen ook nog wat aan heeft. Hij ziet wel dat wanneer hij informatie (kennis) ordent in de structuur van gisteren het maar de vraag is hoeveel die informatie (kennis) morgen nog waard is. Je zou ook kunnen zeggen dat hij op zoek is naar een manier om informatie dusdanig flexibel te ordenen dat hij er morgen en over morgen de goede dingen mee kan doen ondanks het gegeven dat hij niet (en voor wie geldt dat niet) weet wat de behoeften van morgen en overmorgen zijn. Een soort structuurvrije structuur dus… eigenlijk…. Zoals bekend vraagt dat, nee, schreeuwt om metapattern.

R had “Tijd voor nieuwe dingen” een paar maal gelezen, snapte wel het belang, maar niet de crux (het zij hem vergeven; de crux van het belang is het belang van de crux). Tijdens het gesprek van vanmiddag kreeg ik het gevoel dat het kwartje bij hem begon te rollen en te vallen. Ik heb hem het Oefenschema voorgehouden en daar kort laten zien hoe het werkelijk kan gaan werken en hoe je ‘zo’ tot informatie-infrastructuur kunt komen. Dat bracht het rollen in een soort van stroomversnelling (krachtig hoor zo’n imponerend schema!). Uit Semantiek op stelselschaal leek me Bijlage C uitstekend studiemateriaal voor hem. Het leek me verder goed R aan te moedigen om met een probleem op de proppen te komen; een concreet probleem dat nu voor hem (of zijn werkgever) speelt, zodat daar, als hij dat wil, nader ingedoken kan worden.

 

 

 

Mei - juni 2009, 2009 © Jan van Til