2009.03 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op Via Nova Architectura, Digitaal
Bestuur, blogs en e-mail die ik verstuurde in de periode mei en juni 2009. De
volgorde van de fragmenten is chronologisch.
01. Op 30 maart 2009
publiceert Daan Rijsenbrij “TOGAF:
het universele wondermiddel?” op Via Nova Architectura (VNA). Mijn bijdrage
van 2 mei 2009 12:06.
Steven, dank je wel voor de
duidelijkheid die je me verschaft. Als ik in je bijdrage lees dat je mijn
“dimensievoorbeeld lees[t] als het relaas van een ontwerper”, moet ik je toch
uit – ik noem het maar even – je droom helpen. Dat dimensievoorbeeld moet je
juist lezen als het relaas van een… (in jouw eigen bewoording) planoloog! Over
perspectiefwissel gesproken!
Je begint je bijdrage met
“Ja, je punt is helder.” Nu zal er best wel een punt zijn dat helder is, maar
ik heb geenszins de indruk dat dat ‘mijn’ punt is (vanuit ‘mijn’ perspectief).
Wellicht kun je ‘één en
ander’ aan bijdragen nog eens vanuit dat ‘planologische’ perspectief aan je
geestesoog voorbij laten trekken? Hoeveel verschillen vallen dan weg? Hoeveel
meer overeenkomsten vallen dan te noteren?
02. Zojuist las ik zijn ‘antwoord’.
Welke vraag daarbij past weet ik zo 1-2-3 niet, maar mijn vraag (die ik voor de
zekerheid nog maar even nalas) kon ik er eigenlijk niet goed mee in verband
brengen. V lijkt er domweg van uit te gaan dat wij ons nog steeds op ‘dat’
ontwerp-niveau bevinden (waar hij allang voorbij is…) en blijft uit alle macht
proberen om ons op een planologisch niveau te krijgen. Wie gaat hem uit die
droom helpen? Ik heb even geen idee.
03. Op 4 mei kopt Digitaal Bestuur: SVB pleit
voor ‘revolutie’. Bestuursvoorzitter Erry Stoové van de Sociale
Verzekeringsbank komt er – heel moedig! – openlijk voor uit: alleen red ik het
niet meer. Er is “verregaande samenwerking nodig tussen
uitvoeringsorganisaties.” En waarom? “Om de dienstverlening te verbeteren”. Dat
moet iedere overheidsinstantie aanspreken! Toch? Ja, het geïsoleerde
‘eilandbedrijf’, dus per aparte overheidsinstantie, moet hoognodig in de steigers
om te worden omgebouwd tot geheel nieuw samenwerkingsverband. Daarin krijgt het
werk (tot samenwerking) vorm vanuit volmondig erkende onderlinge
afhankelijkheid: alleen red ik het immers niet meer.
In
onze dynamische informatiemaatschappij, of netwerksamenleving, zijn vele
schakels in zowel varierende als ook gevarieerde verbanden tegelijkertijd
actief. Uitgebreider leest u daarover in mijn blog “Hoofdschakelaars
in e-society”.
Geïsoleerd
werkende overheidsinstanties lopen niet alleen zichzelf voor de voeten, maar
ook – en dat is veel erger – de burgers waar zij, nota bene, hun bestaansrecht
aan ontlenen. Met voldoende breedte opgevat: in e-society moeten we…
samenwerken – zowel ‘losse’ burgers, als burgers in bedrijfsverband of
overheidsverband. Allemaal schakels in hedendaagse netwerksamenleving. Volgens
Stoové “betekent [dat] een revolutie in de overheidsdienstverlening”. Zelf houd
ik het erop dat er een heus deltaplan nodig is.
Stoové
slaat de plank grondig mis als hij voorstelt dat overheidsinstanties “elkaars
gegevens” moeten kunnen aanpassen. Dat werkt alleen maar averechts. Stoové zou
beter moeten weten: ook in het geval van “evidente fouten” moeten we – dat zijn
de netwerkschakels – netjes van elkaars spullen afblijven: persoonsinformatie
(d.w.z. informatie over een schakel) is persoonlijk eigendom!
Wie
vertrekt vanuit het geschetste netwerk- en schakelperspectief (zie genoemde
blog) en vervolgens begint op te bouwen, ziet e-society ontstaan waarin
onderlinge afhankelijkheidsverhoudingen op hun natuurlijke plaats vallen en uw
en mijn informatiemaatschappij tot grote bloei komt.
Het
spreekt voor zich dat in e-society ‘de overheid’ zo in elkaar steekt dat
burgers, zowel individueel als in al hun veelkleurige samenwerkingsverbanden op
maat worden bediend.
04. In “De
crisis als raadgever” doet Ben van Lier op Digitaal Bestuur een krachtig
appel op onze regering en de volksvertegenwoordiging om “zich bezig te houden
met het geheel van het (in ontwikkeling zijnde) complexe systeem van
informatie-uitwisseling en deling. In plaats van dat zij werken met slechts
afzonderlijke en geïsoleerde delen” en verder om “bovenal te veranderen in het
belang van de ontwikkeling van het geheel”.
Helemaal
mee eens: “De ontwikkeling naar het verbinden van willekeurige systemen en het
daartussen uitwisselen en delen van informatie is een onontkoombare
ontwikkeling.” En even verder: “Technologie en technologische toepassingen en
hun onderlinge verbondenheid leiden daarmee onvermijdelijk tot verandering en
ontwikkeling van het bestuur en regulering van onze samenleving.” En alweer:
helemaal mee eens.
Er
zijn momenteel fundamentele veranderingen gaande. Ze vinden recht onder onze
ogen plaats. We zitten er met onze neus bovenop. De lucht is er als het ware
zwanger van. Het is niet te missen! En dan volgt daar (toch): “Dan kun je nog
slechts hopen dat de regering en de Tweede Kamer in het hier en nu oog heeft
voor deze ontwikkelingen.” Hopen? Kijken ze er dan aan voorbij – denk je? Geldt
ook hier dat de vis de laatste is die het water ontdekt?
Zucht.
Ja, ik herken het. En ik vrees met je mee. Terwijl de behoefte aan verbindingen
inmiddels toenemend ‘kriskras’ is en ook sterk het karakter van de
gelegenheidverbinding krijgt… ligt de focus nog allerwegen op ‘vaste’
verbindingen in het ouderwetse ketenperspectief. Dat probeer ik ook uit te
drukken in bijvoorbeeld een blog als “Hoofdschakelaars
in e-society”.
Ja,
het overheidsroer moet radicaal om. Daar waar burgers en bedrijven het leven in
een netwerksamenleving al geruime tijd ervaren en aan het verkennen zijn, kan
de overheid – “in het belang van de ontwikkeling van het geheel” – niet in oude
en diep ingesleten karresporen blijven doorsukkelen. Want anders ontstaat er –
en dat is onontkoombaar! – een geheel waar die overheid… geen deel van uitmaakt.
05. Paul, het volgende is het
geval. Mijn zoon van 17 heeft een Jongerenrekening bij de ING. Zo’n
Jongerenrekening is een ING product voor jongeren van 12 tot 18 jaar – een
product dat “is ingesteld op het leren om te gaan met betalen en sparen.”
Kort geleden heeft diezelfde
zoon van 17 een account ‘genomen’ bij Moneybookers.com.
Dat lukt als je zegt dat je 18 jaar of ouder bent. Dat bleek gemakkelijk te gaan.
Moneybookers.com doet daar verder geen onderzoek naar. In hun voorwaarden
zeggen ze doodleuk dat je niet mag jokken. Het aanmaken van een account vereist
dat je akkoord gaat met de voorwaarden. En dus…
Nu hoort mijn natuurlijk niet
te jokken over zijn leeftijd.
Moneybookers.com moet niet zo
goedgelovig zijn.
En ING… Tja, als ING zo’n
educatief product in de markt zet, draagt ze daarvoor, denk ik, bijzondere –
maatschappelijke – verantwoordelijkheid.
Mijn klacht richting ING is
dat ze (weliswaar in opdracht van mijn zoon) gewoon geld overmaken van zijn
Jongerenrekening (tot 18 jaar dus) naar Moneybookers – waarvoor je om het te
gebruiken 18 of ouder moet zijn. ING kan weten dat hier iets niet in de haak is
– lijkt me. En in combinatie met een educatief product… Hoe kijk jij hier nu
naar door een .i (dotindividual)-bril?
06. Ah, ja, natuurlijk: er
zijn vier partijen (mijn zoon, ING, Moneybookers.com en ikzelf als wettelijk
vertegenwoordiger)! Dat had ik zelf kunnen bedenken.
Als ik artikel 5 van het iDNA Manifest lees dan lijkt
beschikkingsonbekwaamheid-in-de-situatie-van-minderjarigheid daar ‘gewoon’
onder te vallen (al had ik het er nog niet in gelezen – krachtig hoor!)
Toch ben ik ook benieuwd naar
Pieter’s idee over de verantwoordelijkheid van ING. Een persoon met een
Jongerenrekening… DUS jonger dan 18 jaar… transacties laten uitvoeren met een
instantie als Moneybookers.com waarvan het ING bekend kan zijn dat elke
rekeninghouder een minimale leeftijd van 18 jaar MOET hebben. Daar klopt gewoon
iets niet – dus.
Ja, ik ben het met je eens,
Moneybookers.com heeft natuurlijk een probleem als ik bij hen als wettelijke
vertegenwoordiger van mijn zoon kom aankloppen om – bijvoorbeeld – alle
transacties tot nu toe uitgevoerd terug te draaien…
Ja, het zou eigenlijk zo
moeten zijn dat ik als wettelijke vertegenwoordiger mijn zoon toestemming zou
moeten geven voor het maken van zo’n account en ook dat ik toestemming zou
moeten geven voor elke transactie die mijn zoon vervolgens zou willen laten
uitvoeren (totdat hij 18 is).
Ter info: Gisteravond maakte
ik zelf ook een Moneybookers.com account aan… Het bleek mij dat mijn zoon zijn
werkelijke geboortedatum niet eens naar waarheid KON opgeven – ook al zou hij
dat willen. 1 januari 1991 - jonger KUN je op dit moment niet zijn bij
Moneybookers.com. Ook moet je een vast telefoonnummer opgeven. Dat lijkt vertrouwenwekkend,
maar ook hier blijven zelfs de simpelste controles achterwege: ook per
definitie ongeldige Nederlandse telefoonnummers worden geaccepteerd.
Eenmaal aangemeld heb ik
hierover gelijk maar wat lastige vragen gesteld aan Moneybookers.com.
07. Ik was er even stil van… van dat zo lange, lange antwoord. Ik had er al
niet meer op gerekend – ging er van uit dat de thread nu wel zou stilvallen.
Maar
nee, opeens was daar vandaag – de dag was nog geen uur oud – die herhaling van
eigen mantra. “Beste Jan, Pieter, Jaap enz.” Jaap? Nou, vooruit – het is nog
vroeg.
“Je
hebt me gevraagd om mijn kijk samen te vatten op wat jullie vertellen
presenteren.” Oh, ja? “Daarbij ben ik uitgegaan van voorkennis en van wat in de
vele tekst in deze discussie staat.” Het lijkt er meer op dat V volledig
voorbij gegaan is aan wat er in deze discussie staat en zich volledig heeft
beperkt tot eigen kennis.
Gelukkig
claimt hij niet het grote gelijk. Dat kan niemand – zegt hij in zijn reactie op
J. “Ook [hoopt hij] te leren van de reacties en ervaringen van anderen.”
Gelukkig maar. Gelukkig ook dat hij snel schrijft – zelf zou ik toch even goed
moeten gaan zitten voor zo’n bijdrage. Nu hoef ik me niet schuldig te voelen
;-)
08. Op 30 maart 2009
publiceert Daan Rijsenbrij “TOGAF:
het universele wondermiddel?” op Via Nova Architectura (VNA). Mijn bijdrage
van 18 mei 2009 08:54.
Steven, terwijl ik nog aan
het prakkiseren was over antwoord op jouw zo uitgebreide bericht van 12 mei
2009 00:45, was daar opeens die krachtige en to the point bijdrage van Paul
Jansen (16 mei 2009 18:49). Die bijdrage is wat mij betreft niet meer en niet
minder dan… antwoord! Antwoord waar ik nog naar zocht. Dank je wel Paul!
Daardoor kan mijn bijdrage nu kort zijn. Ik hoef er niets meer aan toe te
voegen; een iets andere verwoording is alles wat mij rest.
Steven, naar mijn idee roep
je in je bijdragen voortdurend (om) ‘planologie’. Je ziet heel scherp dat en
hoe de ‘hele huidige boel’ vastloopt in ‘ontwerp’. Tegelijkertijd beschrijf je,
naar mijn idee, ‘planologie’ stelselmatig in termen van ‘ontwerp’. En dat lukt
niet. ‘Planologie’ verschilt immers kwalitatief van ‘ontwerp’. Je kunt het
driedimensionale leven nu eenmaal niet uitleggen met de termen die je vanuit
het tweedimensionale ter beschikking staan. Dat is eenvoudigweg onmogelijk.
Punt. Klaar.
Mijn oproep – en ook die van
Paul en Pieter – is dan ook: laat ‘ontwerp’ los! Zet het eens even radicaal uit
je hoofd. Laat vervolgens ‘planoloog’ echt binnenkomen – dwz. niet gefilterd
(lees ook: versplinterd) door ‘ontwerp’. Dan… dan ‘doe’ je de paradigmasprong!
Zoals Paul het verwoordde: “Het is deze paradox: ‘ … schaal, nu als
onafgebakend gezichtspunt, en dus van ontwerp’.” Inderdaad: “Onvoorstelbaar,
zelfs onmogelijk, vanuit het tweedimensionale.”
09. Nee, ik zal niet
deelnemen aan de evaluatie van Burgerblog.
Wat valt er nu al te evalueren? Er is “voor een opzet gekozen waarbij een groep
bloggers bij toerbeurt artikelen en columns schrijft en reageert op elkaars
bijdragen.” Welnu, dàt ‘loopt’ nog niet eens. Wie heeft zijn ‘toerbeurt’ al
ingevuld? Wie heeft er al gereageerd op de ‘toerbeurt’ van een ander? Wellicht
is het goed de eigen organisatie eens te evalueren? Daar hoef ik niet bij te
zijn!
10. Inmiddels verscheen, in
concept, ICT Referentie Architectuur. Erg veel techniek, een scheutje business
en hier een daar een spoor van informatie. Op mijn vraag naar (het gebrek aan)
aandacht voor de informatieoriëntatie kreeg ik terug dat die vraag verwacht
werd en dat daar mogelijk nog naar gekeken ging worden. Zoek de fopvattingen.
11. Tja, je zou verwachten
dat de aanstichter van al dat ‘onheil’ er staande zo’n bespreking aan beide
oren wordt bijgesleept. Toch? Dan kun je zoiets onmiddellijk en fatsoenlijk
afhandelen, rechtzetten enzovoort – zonder dat het, zoals nu het geval is, een
eigen leven gaat leiden en onnodig schade aanricht.
12. Dank je wel voor je
woorden-van-een-afstandje. Middenin de mallemolen zie je de dingen nu eenmaal
anders dan wanneer je er van een afstandje naar kunt kijken. Het is de afstand
die mogelijkheden voor andere, ongebruikelijker invalshoeken (verbindingen) geeft.
Op z’n contragram’s: De verbinding van afstand is de afstand van verbinding.
13. Ja, ik zag de update op
de Update
al op je website verschijnen. De cursusmarkt is momenteel niet best; hopelijk
trekt e.e.a. in de loop van het jaar weer aan. Misschien moet je een NS0
vóórschakelen? Een NS waarin je gebruik maakt van de kracht van de ‘tegenstander’.
Ik zit te denken aan zoiets als “NS0: Grottenbouwer in de Grot van Plato”. Een
geboren verteller als jij bent, kan daar gemakkelijk voorbeeld na voorbeeld van
dergelijke grotten bij laten zien…. Toch? En na iedere ‘grotschildering’ volgt
weer het “Is dat waar u wilt zijn? Is dat acceptabel voor u?” En dan verscherp
je de vage voorstellingen op de wand door ze mee te nemen naar de uitgang van
de grot. En voor elke uitgang zou er dan een vervolg NS kunnen zijn…. Nou, ja –
ik fantaseer maar even wat.
14. Heb een bijzonder goed
gesprek gehad met H! H gaf aan het eens te zijn met de strekking van “Tijd voor
nieuwe dingen”; hij is van mening dat de manier waarop de informatie nu is
geordend voor behoorlijk wat verbeteringen vatbaar is. De manier waarop
verschillende (van aard) informatiestromen door elkaar lopen baart hem zorgen.
H nodigde me uit nog eens naar het artikel te kijken en het te ‘positiveren’,
dwz. te benadrukken waar je naar toe wilt ipv. aan te geven waar je niet meer
wilt zijn. H gaf aan van plan te zijn om (delen van) de herschreven tekst te
gebruiken in zijn communicatie naar zijn opdrachtgever.
15. Newspeak móet u lezen!
Waarom? Newspeak gaat naast de DBC-systematiek ook van A tot Z over uzelf! Over
u als burger! Daarom is het goed er tijd aan te besteden.
Wie Wisse’s oproep tot
bestudering van het VN artikel “Privacy in de geestelijke gezondheidszorg”
opvolgt – inclusief de keur aan reacties die erop volgde, geraakt in een
toestand van verbijstering. Dat kan haast niet anders!
En ook ik moedig u met klem
aan tot bestudering ervan; voor zover u er nog niet toe kwam. Verder ben ik zo
vrij u naar één van de reacties op het VN artikel te (ver)wijzen: Balkenende
suïcidaal? Glashelder! Hoeveel concreter wilt u het hebben? Het is ronduit
verbijsterend!
Of zorgverleners nu willen of
niet, de beschikking over informatie over zorgverlening aan u als cliënt – lees
vooral ook: beroepsgeheim – is wettelijk gezien niet langer voorbehouden aan u
en uw zorgverlener. Uw zorgverlener is wettelijk verplicht om informatie
waarvan u niet wilt dat die de behandelkamer verlaat aan het DBC systeem prijs
te geven. En de medewerkers van de zorgverzekeraar kijken nu ‘gewoon’ mee.
Vindt u dat acceptabel?
De vertrouwensrelatie die
helemaal aan de basis van de zorgverlening staat en waarvan u het als
hulpvrager bij uitstek moet hebben… die vertrouwensrelatie staat onder grote
druk. En dat is – met gevoel voor understatement – mild uitgedrukt.
Het kan niet anders of zowel
zorgverleners die zichzelf en hun professie, beroepsgeheim enzovoort serieus
nemen als ook zorgvragers die hun leven en privacy liefhebben, gaan aan de slag
om beroepsgeheim en privacy te verdedigen en te herstellen. Vanwege gevoeld
onrecht gaat men dan binnen bestaande wettelijke kaders ‘ondergronds’.
Bovengronds is de samenleving te bizar geworden. Zo moet het dus niet!
Hoe het dan wel moet?
Briljante vraag! Lees “Newspeak” er nog eens op na; Wisse geeft het antwoord
direct in het begin ervan. Voor degene die zijn vertrekpunt neemt bij de
individuele mens (bij de burger), ligt het antwoord eenvoudig voor de hand:
persoonsinformatie is persoonseigendom. Hoe je dat regelt? In
de wet. Neemt u alstublieft even tijd voor nadere bestudering – als uw
leven en uw privacy nog iets voor u betekenen.
16. Vanmiddag was ik even in
Heerenveen, in (ziekenhuis) De
Tjongerschans. Daar hebben ze sinds een paar maanden een heuse
inschrijfbalie opgetuigd om de hele stroom aan patiënten door de vernieuwde
administratieve molen heen te halen.
Aan de balie moet ik mijn
gegevens controleren op een scherm. Verder moet ik mijn legitimatiebewijs
tonen. Het nummer van het ID-bewijs wordt samen met BSN aan mijn
patiëntgegevens toegevoegd. Op de vraag of ik over een tweede (mobiele)
telefoonnummer beschik reageer ik ontkennend. “Mag ik een foto van u maken?”
vraagt de baliemedewerkster. Een foto? Waar is dat voor? Het is om te voorkomen
dat ik me bij iedere, zeg maar, ‘behandel-beweging’ opnieuw moet identificeren.
Huh? Nou, nee, maakt u maar geen foto. Nog een keer vraagt de baliemedewerkster
naar de foto. En ze wijst me er – met licht verwijt op het gezicht – op dat als
ik mijn patiëntenkaart kwijtraak – zonder foto – dat dan iedereen op mijn
kosten zorg kan ontvangen. Ik wijs haar op de onzinnigheid van haar reactie:
als ik me vanwege het ontbreken van een foto telkens opnieuw moet
identificeren… geldt dat dan niet ook voor iedere ander persoon? Ze hield vol:
“u moet het zelf weten!” Ik hield vol: “u moet u schamen”. Ik bedank haar
vriendelijk voor haar aandacht – de rij achter mij is inmiddels behoorlijk
aangegroeid met hoofdzakelijk oude(re) mensen. Allemaal toekomstige
slachtoffers van de informatieverzamelwoede van de staat.
Wellink had het eerder dit
jaar het over financiële ongeletterdheid…. Hier voert informatische
ongeletterdheid de boventoon. Zonder dat iemand het ziet. Zonder dat iemand er
over valt. Zonder dat er ook maar iemand over struikelt.
17. “EPD helpt
bij ramponderzoek” kopt Digitaal bestuur op 18 juni 2009. Ik voel me
ongemakkelijk, want opnieuw voel ik vragen opkomen. Wie is eigenaar van welke
patiëntgegevens? En wie bepaalt in principe de doelen waarvoor die gegevens
mogen worden gebruikt?
De mededeling is erg summier;
het wordt niet duidelijk of patiënten toestemming hebben gegeven voor gebruik
van hun gegevens voor Soeteman’s doel. Mogelijk weten die patiënten niet eens
dat hun gegevens al in een regionale databank waren opgenomen (wat volgens
Donkhorst het geval is).
Is dit een voorproefje van
wat ons straks met het landelijk EPD te wachten staat? Het wordt tijd dat ik
als burger duidelijke informatierechten krijg. De vergaande vogelvrijheid van
nu werkt nadelig uit op het vertrouwen van patiënten en burgers in zorg en
overheid. Daar is geen (informatie)samenleving mee geholpen. Sterker nog: die
wordt er (dood)ziek van!
En dan te bedenken dat er
veelbelovende initiatieven klaarliggen om te worden opgepakt en uitgewerkt. Het
iDNA Manifest en de Wbp2009.
18. Gefeliciteerd! Met je
resultaten bij Bureau Forum Standaardisatie: het rapport “Semantiek
op stelselschaal”! Al lezend in dat rapport begin ik pas goed te begrijpen
wat je bedoelt als je schrijft: “In de praktijk betekent dat echter dat Bureau
Forum Standaardisatie nu onder de noemer van semantiek eigenlijk met alles
verder mag, zolang het niet expliciet uitgesloten is. Met andere woorden, een
heuse stap voor contextuele verbijzondering”. Een prachtig resultaat. Toch? De
weg ligt open om te banen en voor verdere stappen op het pad der contextuele
verbijzondering!
19. Schopstoel? Nee. Wel moet
ik deze situatie maximaal benutten. Met een paar nieuwe columns (o.a.
geïnspireerd door zijn eigen publicaties). Met een nieuwe versie van het
artikel waarmee hij bij zijn opdrachtgever kan aankomen. Met een voorzet voor
IGD. Enzovoort. Ik moet nu ruimte van betekenis voor betekenis creëren. Ook een
rapport als “Semantiek
op stelselschaal” biedt daarvoor alvast prachtige aanknopingspunten.
20. DBC’s in de GGZ? Als ik
het goed begrijp gaat dat dus alleen werken als behandelaars direct al bij de
eerste behandeling (lees: de intake) van een patiënt de juiste DBC kunnen
vaststellen. Dat lijkt me uitermate lastig – zo niet onmogelijk!
Vanuit het
behandelperspectief redenerend moet je dus vooral niet een verkeerde – lees:
een te goedkope – DBC selecteren. Anders moet er geld bij! Vanuit
patiëntperspectief kijkend kun je al weer zien aankomen wie hier kind van de
rekening wordt.
DBC’s zijn wel een logisch
gevolg van het onevenredig zwaar benadrukken van slechts één zorgaspect: geld.
Wie zijn er eigenlijk gebaat
met DBC’s? Patiënten? Nee. Behandelaars? Nee. Zorgverzekeraars? Nee. Burgers
(betalers van zorgverzekeringspremies)? Nee. De overheid misschien? Ook niet.
Wie dragen de lasten van
DBC’s? Patiënten? Ja. Behandelaars? Ja. Zorgverzekeraars? Nee. Burgers
(betalers van zorgverzekeringspremies)? Ja. De overheid misschien? Nee.
Wat moeten we dan met DBC’s?
21. ICTZorg
meldt op 23 juni 2009 dat allochtonen zijn uitgesloten van EPD in geval zij hun
geboortedatum niet precies kennen. Hetzelfde probleem speelt ook op bij mensen
die een namenreeks hebben en geen voornaam.
Systemen als het GBA gaan –
gek genoeg – uit van een ideale wereld. Die wereld bestaat niet – zoals wij
allemaal weten. Ergo loopt het ook spaak met het GBA. Tja, en dat geldt
natuurlijk ook voor alle systemen die er graag gebruik van willen maken.
Systemen als het GBA zijn er
juist bij gebaat hun vertrekpunt te nemen in de echte wereld. Dat is een wereld
waarin mensen niet altijd weten wanneer ze geboren zijn. Een wereld waarin niet
iedereen een BSN heeft (en sommigen zelfs twee). Een wereld waarin niet
iedereen keurig een voor- en achternaam heeft. Inderdaad, de echte wereld hangt
– letterlijk – van uitzonderingen aan elkaar.
Als het GBA er niet in slaagt
dit soort ‘vreemdelingen’ behoorlijk te registreren… hoe wil de overheid er dan
netjes vat op krijgen?
22. Vanmiddag opnieuw een
goed gesprek gehad met R. R zit met het probleem hoe hij kennis dusdanig
bijeenbrengt (structureert, ordent) dat hij er morgen en overmorgen ook nog wat
aan heeft. Hij ziet wel dat wanneer hij informatie (kennis) ordent in de
structuur van gisteren het maar de vraag is hoeveel die informatie (kennis)
morgen nog waard is. Je zou ook kunnen zeggen dat hij op zoek is naar een
manier om informatie dusdanig flexibel te ordenen dat hij er morgen en over
morgen de goede dingen mee kan doen ondanks het gegeven dat hij niet (en voor
wie geldt dat niet) weet wat de behoeften van morgen en overmorgen zijn. Een
soort structuurvrije structuur dus… eigenlijk…. Zoals bekend vraagt dat, nee,
schreeuwt om metapattern.
R had “Tijd voor nieuwe
dingen” een paar maal gelezen, snapte wel het belang, maar niet de crux (het
zij hem vergeven; de crux van het belang is het belang van de crux). Tijdens
het gesprek van vanmiddag kreeg ik het gevoel dat het kwartje bij hem begon te
rollen en te vallen. Ik heb hem het Oefenschema
voorgehouden en daar kort laten zien hoe het werkelijk kan gaan werken en hoe
je ‘zo’ tot informatie-infrastructuur kunt komen. Dat bracht het rollen in een
soort van stroomversnelling (krachtig hoor zo’n imponerend schema!). Uit Semantiek
op stelselschaal leek me Bijlage C uitstekend studiemateriaal voor hem. Het
leek me verder goed R aan te moedigen om met een probleem op de proppen te
komen; een concreet probleem dat nu voor hem (of zijn werkgever) speelt, zodat
daar, als hij dat wil, nader ingedoken kan worden.
Mei
- juni 2009, 2009 © Jan van Til