2009

2009.06 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, blogs, Computable en e-mail die ik verstuurde in de periode november en december 2009. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. Momenteel werk ik aan een CIM (Conceptueel InformatieModel) v.w.b. ‘personen en hun onderlinge relaties’. En wel omdat dat bij ons modelmatig (LDM) al op een bepaalde manier is uitgewerkt. Het lijkt me een prachtige manier om dat model eens concreet te kunnen vergelijken met een corresponderend stukje CIM. Het geeft bovendien een tweede voorbeeldmodel – naast Weather Data – zodat een stukje winst door hergebruik ook al direct zichtbaar wordt.

Vanuit het LDM is er dus aandacht voor (rechts)personen en hoe zij zich onderling verhouden. Die aandacht is daar, in dat LDM, (nog) eenzijdig uitgedrukt – d.w.z. van onszelf naar andere personen toe waarbij wijzelf in die verhouding niet expliciet aanwezig zijn. In bijgevoegd document heb ik getracht ‘personen en hun onderlinge relaties’ vorm te geven.

Tussen personen (natuurlijke en rechtspersonen) bestaan vaak allerlei verhoudingen/relaties. En een beetje serieuze verhouding is ‘natuurlijk’ vastgelegd in een Contract of Agreement. Daaromheen verhouden zich dan allerlei (rechts)personen vanuit een bepaalde betrokkenheid.

Ik heb in eerste instantie even drie bijzonderheden onderscheiden: Particulieren zoals boeren die eenmalig/continue schade ondervinden waarvoor afspraken zijn gemaakt voor schadeloosstelling. Medewerkers van bedrijven kunnen optreden als contactpersoon voor een bepaald contract/agreement. Rechtspersonen die onderling agreement(s) hebben.

Vaak is er sprake van een soort overall contract (een soort mantel) waarbinnen dan agreements worden afgesloten. In het contract worden dan algemene lange(re) termijnzaken als kredietwaardigheid vastgelegd; in agreements dan de meer operationele, korte(re) termijnzaken. Elk agreement beweegt zich uiteraard binnen de mogelijkheden van de bijbehorende mantel. Vraag is even hoe je dat modelleert. Vang je dat met een homogene hiërarchie?

Zoals altijd weer benieuwd wat je van deze eerste aanzet vindt….

 

02. Het wezen van de betrekking is het betrekking van het wezen.

 

03. Dank je wel voor je uitgebreide bericht. Dat maakt ‘de dingen’ – stukje bij beetje en stapje voor stapje – duidelijker. Al prutsend, zwoegend en pierewaaiend herlees ik je bericht nog eens en nog eens… en steeds meer kwartjes vallen op hun plaats…. Nou, ja – als ik je tenminste goed begrijp.

Bijgaand mini-‘oefenschema’ toont het resultaat. Je herkent daarin ongetwijfeld je eerdere schema. Naast de arbeidsrechtelijke betrekking als klasse plaatste ik (aan de rechterzijde van het model) nog een aantal betrekkingsklassen die allerlei bedrijfsonderdelen raken. Inderdaad moet de samenhang met personeelszaken/administratie en xyz-zaken/administratie naadloos uit het model naar voren komen. En alweer inderdaad: een klein modelletje raakt al snel veel van het bedrijf!

Al met al is het, denk ik, een hele verbetering t.o.v. het vorige probeersel!

Ben reuze benieuwd naar jouw gedachten erover.

 

04. In de digitale Computable van 9 november 2009 vraagt Sjon Post zich af hoe hij zijn virtuele identiteit(en) beschermt. Sjon Post lijkt (nog) wat in de war – dunkt me. Overal in zijn bijdrage lopen koppen en staarten door elkaar heen. Hoe moet je daar nog iets aan vastknopen? Of chocola van maken? Tegelijk schetst Post toch ook wel weer een sterk beeld van de verwarring die op grotere schaal heerst: maatschappelijke verwarring. Van wie is welke informatie eigenlijk en wie mag daar in welk geval wat mee doen opdat ik mij veilig en vertrouwd voel in mijn (informatie)samenleving? Daar ligt een belangrijke taak voor onze overheid!

Hamvraag is natuurlijk wat hier als verdwijnpunt moet worden gekozen. Verdwijnpunt van waaruit het maatschappelijke (informatie)plaatje dan verder solide en duurzaam ingericht raakt. Gelukkig is daar al grondig over nagedacht. Het begint met het vaste besef dat Persoonsinformatie is persoonlijk eigendom. Punt. En vanuit dat stevig gevestigde eigendom kijken we naar gebruik, houderschap enzovoort. Dat staat allemaal al verder uitgewerkt in o.a. het zogeheten iDNA Manifest.

Wie de moeite neemt – ik weet het: ik vraag veel – dat manifest te bestuderen plus ander waardevol materiaal op genoemde website… komt structureel verder. Wat doet u?

 

05. To me IT is only a means. A complicated means – okay, but still… a means. A means to another end. In that end there are humans that communicate with one another – using means. What means? Well, air for instance. Air to transfer human voice. Is there any air that is not about communication in one way or the other? Hmm… Sounds a little weird. And to me this sentence sounds just as weird as your original sentence: “Is there any IT that is not about communication in one way or the other?” Isn’t it wiser to broaden the picture a little? Isn’t it much, much better to focus on the transfer of meaning from any one human being to any other human being – regardless of the number/kind of means used?

If you do – focus on the transfer of meaning – a very interesting question arises. How do we manage to transfer the intended meaning from one human being to another human being using IT?

Human actions (behaviour) originate from assigned human meaning. Appropriate transfer of intended meaning yields the best chances for appropriate behaviour of the human receiver. And the assignment of meaning to information by a specific human receiver depends entirely on the context in which that information manifests itself to that receiver.

In what way do design guidelines/principles enforce contextualised information transfer – i.e. transfer of intended meaning – of IT means?

 

06. In my opinion it is much, much better to focus on human meaning assigned to received information – instead of IT or IT-systems. Such a focus yields robust and usable design principles.

 

07. Although it’s a bit of topic, I’d like to make a comment on the organisational constriction I observe in your contribution. What’s the need for constricting communication to organisational communication?

In earlier days “organisation” only existed as a verb: “organise”. And humans occupied the centre stage – organising their varying and various interdependent activities.

Nowadays organisation exists almost only as a noun. It’s the autonomous organisation that heavily dominates the scene. The people? Well, they turned into fte’s and human resources. Humans became a kind of intelligent circuit boards – to be replaced at will.

Today everything is organised around the organisation. The organisation started to function as the centre stage. Ever increasing companies came into existence. And we forgot all about the people. The organisation must survive. The organisation must communicate. The organisation… the organisation became the vanishing point for our thinking, for our activities. Who would we be without our organisations?

Today’s dynamics (the only constant we experience is change) clearly show that organisations no longer rule their environments, but it is exactly the other way around. It’s the varying and various environments all over the world that (over)rule and obsolete the traditional organisation. We are indisputably headed for organisation as a verb again!

And then… then there is this question: “Is organisational communication the main cause for establishing and maintaining organisational networks?”

Design science and design theory… do they still take the organisation as their vanishing point? Is that really the case? Are young people, im-phd’s, really trained to function in a traditional world that more and more ceases to exist?

People should organise their communication around… people and their activities. Do these activities take place in the context that we call “organisation”? Well, that’s okay, but that’s secondary. Especially from an informational point of view! Do these (temporary) activities imply some kind of temporary communication network? Okay, create one for as long as it is meaningful.

Information Management has to liberate itself from organisational imprisonment. The real vanishing point is communicating people in all of their varying and various relationships – possibly an organisation.

Tomorrow “organisation” exists as a verb again: “organise”. With people occupying the centre stage: organising their varying and various interdependent activities.

 

08. Yes! Bingo! Contextualisation has the future! Begin this future today! Don’t wait for it to happen; start it yourself.

The meaning of information is definitely determined by the context in which that information manifests itself to a human being. Other context? Other meaning! Period. Absolute meaning does not – I repeat – does not exist.

What is context? Context is information too. All information is contextual to other information. There is no information that exists ‘an sich’.

We need to find a way to order information contextually. Contextually ordered information always yields the best possible meaning at any given moment (provided that time is related to every piece of information).

We still need to find that way? No. Today we can ‘simply’ use the knowledge stored in “Metapattern; Context and Time in Information Models”, written by Pieter Wisse in 2001.

 

09. Prachtig! Dat is alvast een tweede (voor zover ik weet/me herinner) officiële document waarin je methode voor contextuele verbijzondering – Metapattern – serieus wordt beproefd en ingezet: Analyse van gerelateerdengegevens in het kader van RNI. En opnieuw helder en bondig. Inderdaad: misschien wat lastig te doorgronden voor wie (nog) niet vertrouwd is met contextuele verbijzondering. Maar het lijkt me toch zeker ook imponerend: zo’n eenvoudig model waarin al zo heel veel – zo heel gewoon, natuurlijk zeg ook maar – een ‘eigen’ plek krijgt toebedeeld. Gefeliciteerd!

Het woord “personenverband” komt ongetwijfeld uit jouw koker. Van de 70 keer dat het in het document voorkomt staat het één keer (in par. 4.2) in een niet-Wissiaanse setting – hoewel…. Al Googlend lijkt het als Nederlands woord nog niet te bestaan. Wel kwam ik nogal wat Duitse hits tegen…. Een prachtige nieuwe term: personenverband! Hoewel de term direct al veel – zeer in het algemeen – duidelijk maakt… is ie tegelijk ook nog zo weldadig ‘leeg’… Nog zo onbezoedeld, zo òningevuld. En dat – zo flitste door me heen – is nu precies dat zoveel ruimte geeft voor zo heel veel verschillende verbijzonderingen. En omgekeerd dankzij heel veel verschillende verbijzonderingen blijft de term ook zo leeg mogelijk en daarmee zo uitermate geschikt als samenbindende ‘schakelterm’. Alle bijzonderheden blijven netjes apart staan en tegelijkertijd toch in samenhang bijeen door de schakelterm (borgpen, scharnier-pen). Mooi!

Hoofdstuk 3 is werkelijk een prachtige illustratie die uitmondt in (o.a.): “[…] ermee te maken dat de verschillen in uitleg van definities in wetgeving, beoogde verschillen zijn, toegespitst op de specifieke taak […]”. Hoofdstuk 5 vind ik een parel. De in hoofdstuk 3 gegeven voorzet wordt behendig opgepakt, binnen de lijnen opgewerkt en soepel ingekopt. Hoofdstuk 6 zet daar – in de herhaling – nog eens een dikke streep onder. Ook werd Nederland een nieuwe TLA (Three Letter Acronym) rijker: CSD. Contextueel Semantisch Diagram.

 

10. Die voorlopige versie heeft de eerste aanvallen succesvol doorstaan. Zo waren er die de tussenresultaten strikt op het project wilden betrekken: zij zagen weliswaar mooie schema’s (CSD’s), maar niet de modellen waar het project verder mee zou kunnen. Na enig praten zagen zij toch ook wel in dat het project één is, de veel ruimere Business Area (waarin de projectresultaten moeten landen) twee en het bedrijf als geheel drie. Anderen vonden toch eigenlijk wel dat die nieuwe schema’s (CSD’s) wat oververtegenwoordigd waren ten opzichte van het model waarmee het project verder moet…. Ik zal je verdere (f)opvattingen besparen.

 

11. Personally, I don’t think it is possible “to come out of the IM area for a moment”. So… ‘returning’ to IM… I think society will be better of in a true… information society. For in a true information society all of the information about the individual (legal) person is the property of that (legal) person. That’s the ultimate starting point for true information society in which both private and public companies will flourish (by the way: this creates plenty of room for a totally new vision on IM!)

If you are the owner of your own information… then who decides on its use? By whom? And when? And for what reason? Please have a look at (also read: study) the iDNA Manifesto: for additional details. It covers the ‘information rights’ of you and me – of (legal) persons.

 

12. Assume that I think of you as a wonderful person: a person that took the trouble and the pain to read my reply and, moreover, even found some time to think and write about it! Assume furthermore that I write this thought on a piece of paper.

This thought, this written piece of information is not at all about you. It is all about… me! It is about the way that I fill in my relationship towards you. So… I am the owner of that piece of information. Does that make sense to you?

Our relationship is a two sided one. In fact any relationship is a two sided phenomenon. And these two sides need to be carefully distinguished: on the one hand there is my relationship to you and on the other hand there is your relationship to me. Both sides constitute ‘our relationship’. But that does not mean that our relationship can be safely reduced to one ‘thing’. For each side has its own (dynamic) interest with respect to the relationship. And each side values the relationship in a particular (dynamic) way. Finally each side of the relationship usually has its own specific (legal) rights and duties.

All this (me being the owner), however, does not mean that I am totally free to use that written piece of information the way I see fit. I am fully responsible for my behaviour with that written piece of information.

Signs from the outside world get to you via your very own senses – there is really no other way for you to get information from your environment. And your perception of these signs (this information) comes into your being by activity of your very own mind. The way you perceive (assign meaning to) signs/information determines your behaviour. That behaviour will be picked up as signs by your surroundings. Your surroundings create their own individual perceptions and start to exhibit their own particular behaviours. Etc. etc.

So… yes, indeed: “Information is subjective”. I fully agree.

It is the subject itself that owns his own personal (subjective) information. Agree?

From that ultimate starting point – information about the individual (legal) person is the property of that (legal) person – we can start to create a robust information society. A society that is based on proper information rights (a la iDNA Manifesto). A society that creates quite different (financial) institutions.

By the way… who is the owner of the address where you live? Who is the owner of the street name? And the place name? Is it you? No… you are entitled to use it (refer to it) as your place of residence for as long as you live there.

 

13. Ze ‘liggen’ er al weer even…. Je Aantekeningen #34. Wat een rijke verzameling notities zeg! Al lezend vielen me een paar ‘kernwoorden’ op die als een soort repetitio door deze aantekeningen heen lijken te lopen: “verhoudingen”, “evenwichtige verhoudingen” en “ontwikkeling” in allerlei verband. Ik pik er een paar aantekeningen – de voor mij op dit moment meest betekenisvolle – uit.

34.6 is voor mij, na een paar maal lezen, een leerzame verhandeling (ontwikkelsituatie) over, bij voorkeur evenwichtige, ontwikkelsituaties. Ook het ronduit problematische van de paradigmasprong komt ‘prettig’ uit de verf. Verder is de semiotische enneade natuurlijk prima herkenbaar! Voor wie het ziet… liggen de nodige contragrammen voor het oprapen. De aanpassing van gedrag is het gedrag van de aanpassing. Het effect van een betrekking is de betrekking van het effect. De erkenning van de afwijking is de afwijking van de erkenning. Enzovoort.

34.16 maakt toch opnieuw helder duidelijk dat – hoe sterk, hoe goed bedoeld enzovoort allerhande beweringen (van BoF) ook zijn… dat deze beweringen zonder ophanging in een solide kader of verdwijnpunt voor stelselmatige samenhang maar al te gemakkelijk verworden tot losse flodders in een bos, oerwoud en jungle waarin het uiteindelijk alleen maar lukt te verdwalen. Jammer dat verdwalen zo zo’n beetje de heersende gedragsnorm is; de rest heeft dan ‘gewoon’ een afwijking.

34.30 is, naar mijn idee, een mooi vervolg op 34.6. Zo halverwege volgt daar die interessante beschrijving van het ‘paradigmawisselproces’. Het proces van de sprong is de sprong van het proces zou een contragrammiaanse duiding kunnen zijn.

34.31 maakt weer even goed duidelijk dat het informatiekundige gevoel voor volgorde voor verreweg de meeste mensen counterintuïtief is. Erken nu eerst eens domweg wat er gebeurt… registreer dat… en geef het vervolgens ‘kleur’ door het in de relevante geldende verhoudingen te plaatsen.

34.85 “persosiatie”… “personenverband is het ook (nog?) niet”? Ik heb er nog niet voldoende over nagedacht – denk ik… Tot op heden vind ik het een prachtige term: zowel voldoende helder als ook voldoende open om allerhande invullingen toe te staan. Ik mis nog iets…?

34.89 dat is, serieus, een heel werkstuk! Ondanks de waarschuwing (?) “Ik probeer […] zo kort mogelijk te reageren”. Een heuse enneadische les met voor mij zelfs een nieuwe term/invalshoek: “motivationele verbijzondering”. Zo had ik er nog niet tegenaan gekeken… maar, ja – waarom niet? “Daar heb je het weer. Ontwikkeling krijgt door buitenstaanders impuls” (34.6). Mijn eerste zowel serieuze (als ook teleurstellende) contact met semiotiek liep (ook) via firstness … thirdness. Dat werkte voor/bij mij niets uit; ik kon ‘het’ niet eens onthouden.

34.94 “Als begrip is gerelateerd dus een resultante ipv uitgangspunt”. Een belangrijke vraag die je je als ontwerper steeds weer moet stellen! Is ‘iets’ basis of een relatie? Is het echt ‘vast’ of is het een verhouding? Wat komt eerst en wat is daarvan afgeleid (34.92). Inderdaad, dat heb ik nu al een paar keer gezien en ondervonden: “daarvan knappen in- en overzicht sterk op”!

34.114 “Een uniforme definitie mist taakgerichte betekenis”. Mooi kort en helder geformuleerd. Gepolderde uniforme definities stemmen ‘betrokkenen’ weliswaar tevreden, maar er is geen betrokkene die er mee kan werken. En, inderdaad, de verschillende inpolderingen volgen vaak heel diverse sporen – soms, heel soms, zelfs een hiërarchisch spoor. Vanuit het perspectief van de bedenkers van zo’n definitie zal er best sprake zijn van evenwichtige verhoudingen qua ‘stempeldrukkerij’ op de definitie, maar vanuit het perspectief van degenen die er mee moeten werken is elke verhouding vaak zoek.

34.118 “Zoals altijd, als iets vàstzit moet er voor (op)lossing minstens één scharnier bij”. Inderdaad – voor heropening van vastgelopen verhoudingen biedt scharnier uitkomst. Alweer inderdaad – en mooi gevonden (!): dat valt voor verreweg de meeste mensen buiten de voor hen vertrouwde bouwdelen. En daarmee buiten het gezichts- en aandachtsveld. Maar voor de informatiekundige draait het zeker ook dáár om!

 

14. Een vluchtige scan leert me dat er weer veel leerzaams uit het rapport te halen is voor modelleerwerk bij onszelf. Ik hoop oprecht dat er bij GBO.Overheid (per 1 januari 2010 Logius) ruimte blijft en ook steeds meer ruimte en vertrouwen komt in deze krachtige modelleermethode voor contextuele verbijzondering! Het werkt – voor wie het (al wat) ziet – zóóó verhelderend. Aan onze kant zijn we helaas nog niet zover – klopt, ik ben jaloers. De voortgang die jullie boeken, geeft mij voortdurend nieuwe impuls: Dank!

 

15. Je bent me net voor…. Inderdaad: het is ook open paswerk – die had ik nog niet gezien. Ook het zo voor de hand liggende contragram miste ik…. Nou, ja – er zijn er gelukkig nog meer dan genoeg! Zojuist plaatste ik One size fits all op het www. Want ergens… ergens missen we nog een duurzame standaard.

 

16. Ja, die tekst over standaardisatie is eigenlijk maar (weer) een raar verhaal. Nou, ja – zo denk ik er zelf (ook) over. De tekst vertrekt in het vertrouwde kabbelen van het hier en nu. Een mooi stukje hagelwit, gelinieerd papier met daarop wat regels dertien-in-een-dozijn tekst. Niets bijzonders. Dan… ontstaat er een soort verwringing in de tekst. De ‘willekeurige lezer’ weet niet meer zo heel goed waar hij/zij aan toe is. Het blad papier, hagelwit en gelinieerd, raakt verkreukeld en gaat richting prop. Haakt de willekeurige lezer af of zet hij/zij nog even door? Ik hoop en mik uiteraard op het laatste…, want opeens raakt het verkreukelde stukje papier weer gladgestreken. Het perspectief raakte veranderd en verruimd…. Het verhaal 'klopt' eigenlijk nog steeds en is tegelijk ook anders. Het is een dóórlopend verhaal waarin gaandeweg aan het toneel gedraaid wordt…. Mysterieus dus.

Als de lezer blijft meelezen heeft het misschien wel iets van lopen op ijs waarin ‘opeens’ scheuren ontstaan… en dan een paar schotsen. Verderop is/lijkt alles wel weer normaal, maar voor het ogenblik raakt alle aandacht gericht op ‘droge voeten’ – via een zelf te kiezen route over een handjevol schotsen. Daar blijft altijd wat van hangen. Jammer is natuurlijk dat je een verhaal gewoon kunt wegleggen, terwijl er op het ijs geen (droge) weg terug is.

 

17. Voor hem hoop ik nog steeds dat hij zijn frustratie gaar kookt. Het lijkt er echter meer op dat hij in zijn frustratie gaar kookt. Hij lijkt – heel triest – in een soort draaikolk verzeild te zijn geraakt waarbij hij uitgestoken handen niet als zodanig ziet (of wil zien). Mogelijk ziet hij zichzelf nog te zeer als monopolist op het gebied van het uitzenden van requests for compliance?

 

18. In “Eenzijdig gestaakt dialoog” breng je een heel stel spreekbuizen in koor samen in één etalage – op één Charmides-noemer, zeg ook maar. Als al die mensen – er zijn er ongetwijfeld nog veel meer; maar ja, je kunt niet blijven knippen – zich nu eens, meer dan wat dan ook, eenstemmig wensten te verenigen…. Misschien is de tijd wel rijp voor een uitgebreide “Charmides lezing” als waardige afsluiting van “[je] ‘project’ om werk van Plato en Aristoteles compleet te lezen”?

 

19. Sjonge, dat mijn tweetje van gisteren de schrijvende tongen zo in beweging zouden zetten had ik niet gedacht ;-). Blijkbaar werkt er iets…. Dankzij Pieter begreep ik dat er eigenlijk niets nieuws onder zon is: Plato deed ‘het’ eigenlijk ook al… zij het dat hij hedendaags tweet-tempo waarschijnlijk niet zou kunnen bijhouden.

Twitteren is (in mijn beleving) erg laagdrempelig en daarmee verschijnen er maar al te gemakkelijk bergen twitterkaf als koren. Hele horden twitteren (in mijn beleving) als ware watervallen. Weer andere horden hebben het (in mijn beleving) uitermate druk met het melden van lege letterbellen. En alweer anderen (van het type “hotty1982”) volgen zo zo’n beetje alles wat los en vast zit. Daar heb je wat werk van – om ze van je digitale twitterlijf te houden.

Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Tussen al dat kaf vind ik ook echte korenpareltjes. Pareltjes die je met enige regelmaat uit je eigen alledaagse mallemolen trekken en je de dingen net even iets anders, vanuit een ander gezichtspunt tonen. Kijk, dat is mooi! Dat verrijkt. Dat levert bij tijd en wijle ook blogstof. En dat houdt mij (voorlopig) aan het twitteren. Mijn huidige Twitterstrategie is het kaf met harde hand blokkeren en het koren overzichtelijk houden (lees: snoeien, wieden) en (blijven) volgen.

 

20. Dank je wel voor de moeite die je nam om te reageren op “One size fits all”. Dat gebeurt (me) niet elke dag. En zonder reactie(s) kun je maar moeilijk sámen vèrder komen. Want zo’n “uniforme informatie structuur [breekt niet vanzelf uit]” – denk ik. Daar moeten – om te beginnen méér mensen wat in gaan zíen (a mindset change)… Dan moeten zij het er veelvuldig over gaan hebben – als iets nastrevenswaardigs (a behavioral change)… En dan gaat het daadwerkelijk gebeuren (a further behavioral change).

Natuurlijk is “dat hout sprokkelen best wel leuk om te doen” en dat wordt ook zeker niet onmogelijk gemaakt door “uniforme informatie structuur”. Er zijn in ons Nederland-van-nu immers ook nog steeds mensen die geen – het is maar een voorbeeld – meterkast-met-gasaansluiting hebben. En zolang – nu even overstappend op informatisch terrein – mensen in meerderheid dolgraag (in het wilde weg) informatie blijven sprokkelen in het grote, grote informatiebos… Zolang mensen op die manier – inclusief de steeds klemmender en vervelender uitpakkende ongemakken die dat met zich meebrengt – voldoende waarde, voldoende van hun gading vinden… zolang zal er wel niet zoveel uitbreken qua “uniforme informatie structuur”. Helaas.

Voor een, zoals jij het noemt, ‘uitbraak’ is het wachten nog op een stuk of wat voldoende heftige 9/11’s. Er zit, helaas, niet veel anders op – zo is mijn idee. Het zijn die 9/11’s die uiteindelijk voor brede herwaardering van informatiesprokkelen gaan zorgen. En, inderdaad, er blijven altijd mensen informatie sprokkelen. Gewoon omdat het “best wel leuk om te doen” is. Prima! Niets mis mee. Maar dankzij herwaardering door toedoen van voldoende 9/11’s, ziet een meerderheid uiteindelijk in dat het ook anders kan. Zònder de huidige vervelende nadelen -- Mèt een stuk meer ruimte en armslag voor zinvol (gewaardeerd) informatieverkeer-van-heldere-betekenis. Dat heet ook wel maatschappelijke ontwikkeling. Daar vaart iedere burger (jij en ik dus ook) wel bij – in elke situatie (privé, werk, …) van het leven.

Moeten we dan maar lijdzaam gaan zitten wachten op die 9/11’s? Wat mij betreft niet. Laten we maar alvast (zoveel als mogelijk) de noodzakelijke voorbereidingen treffen! Die 9/11’s komen echt wel. Daar hoeven we ons geen zorgen om te maken. Maar laten we ervoor zorgen dat we, zodra ze zich aandienen, alvast een heel stel (deel)antwoorden klaar hebben liggen. Met name Informationdynamics, maar in kielzog ook Dotindividual, Emovere enzovoort zijn daar al geruime tijd mee bezig.

Hoe zien de (deel)antwoorden op ‘jouw’ GIS terrein er uit? Dat terrein bevat naar mijn idee toch heel belangrijke ‘grond’informatie. In onze realiteit spelen de dingen zich nu eenmaal onveranderlijk in tijd en ruimte af. Een perceel, het is maar even een simpel voorbeeld, ‘gebeurt’ (actie) gedurende een bepaalde periode (tijd) op een bepaalde plaats (ruimte). Jijzelf kunt dat ongetwijfeld aanvullen met tal van – veel betere voorbeelden.

Hoe kan een bijdrage uit ‘jouw’ expertise-hoek “uniforme informatie structuur” bevorderen? Ik ben er van overtuigd dat daar ook voor jou(w werkgever) veel geld mee valt te verdienen. Als je wilt kunnen we wel eens nader van gedachten wisselen rond het thema “infrastructuur voor informatieverkeer”.

 

21. My answer to your question (When a company evaluates a technology or product from an external provider for a possible license or acquisition, who should pay for this work… the buyer or the seller?) would be: “yes”, or “green” or ….

In other words: Please stop focussing on ‘things’; stop focussing on either buyer or seller. Instead start focussing on the development of the relationships that connect the two. Please stop believing that an evaluation is an independent step, an independent action in the chain of actions that develops the relationships between the two.

If both parties focus on the relationships (plural: both A>B and B>A!) they want to co-create… each of the parties sees the value of evaluating a certain technology for the benefit of both.

 

22. Your closing remark: “It isn’t until the technology is vetted that the parties can seek to elevate the dialogue to the relationship level” triggers me…. Do you really mean that – until such a point is reached no relationships exist?

In my opinion the relationships start right at the moment the Provider (in your example) approaches the Seeker. In my mind a Seeker already is a special kind of Party…. A Seeker already suggests a kind of (yet implicit) relationship. And a Seeker – right from the start – establishes another relationship with a ‘dropping by’ Provider than a (more) neutral Party does.

The freshly established relationships (both A>B and B>A) are likely to be far from balanced: not very ‘peer-ed’ if you like. And all that makes the relationships to have a certain unbalanced value. Provider -- Seeker yields other relationships than Provider -- Party. Also the vetted-ness of the Provider/Seeker/Party and the vetted-ness of the technology at stake all strongly influence the (initial) balance of the relationships.

And all that determines the value (money) that each individual party is able to develop when it comes to your question “who should pay for this work… the buyer or the seller?”

If the two parties are not able to agree on the value-balance of their relationships at a specific point in time with respect to the evaluation ‘at hand’… their relationships simply cease to further develop (with respect to that specific evaluation at that point in time).

Without “shared interest” (also read: without relationships – balanced or unbalanced) there will be no evaluation whatsoever. The problem of who is going to pay for it will not even rise. It is exactly the existing (un)balanced relationships (the initial shared interest) that drives you to ask your question.

 

23. Leuk dat je je waagt aan Experiment Twitter! Dat bracht me spontaan op het acroniem TIR. En zette me ook opnieuw aan het IR-denken.

Als je jezelf net hebt aangemeld bij Twitter, krijg je de beschikking over een TIR (Twitter IR). Hoe die TIR precies vorm heeft gekregen, hangt sterk af van hetgeen jezelf tijdens het aanmelden/configureren van je TIR hebt aangegeven. Verder is die TIR dan nog leeg (bevat nog geen tweets).

Als iemand via het Twitter zoekmechaniek op zoek gaat naar jou, vinden ze jouw TIR via het TV dat je configureerde. Dat TV is het deel van jouw TIR dat je aan de openbaarheid van heel de Twitterende community prijsgaf. Ook jouw eventueel aangemaakte tweets zijn dan zichtbaar. Die zichtbaarheid betreft een soort tijdelijke/incidentele zichtbaarheid: die zichtbaarheid vergt immers steeds weer opnieuw een inleidende zoekactie.

Als ik besluit om jou te gaan volgen, krijg jij daarvan (op de één of andere manier) bericht. Vanaf dat moment heb je twee mogelijkheden: je laat dat zo of je ‘blocked’ mij (lees: je wilt niet dat ik je volg). In het eerste geval blijft mijn permanente KV op jouw TV (openbare deel plus tweets) bestaan en zie ik vanaf dat moment alles wat jij twittert.

Als jij aansluitend besluit mij ook te gaan volgen, gebeurt er precies hetzelfde, zij het – zeg maar even – precies ‘andersom’.

Alles wat jij twittert is dus zichtbaar voor iedereen die jou volgt.

Hoewel jij in je persoonlijke TIR zit en van daaruit je individuele ding doet/twittert, is dat onmiddellijk zichtbaar/merkbaar voor iedereen die jou volgt. Zo alleen ben je dus ook weer niet in je persoonlijke TIR. In zekere zin is er dan dus sprake van een groeps-TIR (een soort zeepbel). Een dynamische groeps-TIR, want volgers zijn wispelturig (vormen een soort beweeglijke zeepbel dus).

En wat in de ene groeps-TIR vanuit een persoonlijke TIR bekend wordt gemaakt, kan door één (of meer) van de individuele groeps-TIR-leden ge-retweet worden (re-tweeten is een snelle manier van overtweeten van een ‘binnenkomende’ tweet met bronvermelding). Zo’n RT komt dan terecht in een andere (mogelijk deels overlappende) beweeglijke zeepbel.

Tot zover even mijn beeld van Twitter – gevat in IR termen (dat beeld is niet volledig hoor; van ‘lists’, bijvoorbeeld, weet ik niets af). Spoort het met jouw beeld? Hoe zie jij TwItteR (inmiddels)?

 

 

 

November - december 2009, 2009 © Jan van Til