Semiotische Enneade
Jan van Til
C.S. Peirce
(1839-1914) realiseerde zich terdege dat er iets schortte aan ‘zijn’ Semiotische Triade. Een structurele
oplossing vond Peirce echter niet. Hij kwam niet
verder dan articulatie van relatie tussen Teken en zijn omgeving; de “Ground”, zoals Peirce het noemde,
‘waarop’ elk Teken zich manifesteert.
P.E. Wisse (1952) ontwikkelde
deze, eerder door Peirce gearticuleerde Ground. Daarbij breidde hij de oorspronkelijke semiotische
triade uit tot semiotische enneade (2002) – een, net als de semiotische triade, niet-reduceerbaar geheel van betrekkingen tussen de
samenstellende elementen. Wisse ontwikkelde de drie elementen van de
semiotische triade – Object, Teken en Betekenis – tot gelijknamige dimensies
van elk drie elementen.
Betekenis. Mensen zijn gemotiveerde wezens. Ze kunnen hun
aandacht ergens op richten (Focus) en daarbij vanuit verschillende Motieven tot
verschillend Begrip komen. Op de dimensie Betekenis verschijnen op die manier
achtereenvolgens: Motief, Focus en Begrip. Daarbij kan Focus als het ware als
een vrij te kiezen punt op deze dimensie heen en weer bewegen, waarbij zich
steeds nieuwe Motief/Begrip verhoudingen vormen. Hoe gedetailleerder het
Motief, hoe duidelijker de omlijning van Begrip. Omgekeerd: hoe beperkter het
Motief, hoe vager omrand, hoe breder de mogelijkheden voor invulling van
Begrip.
Object. Interpretatie van tekens leidt in de werkelijkheid
tot concreet Gedrag. Bepaald Gedrag gebeurt niet los, maar vindt altijd plaats
in nauwe samenhang met een bepaalde Situatie. Gedrag is, met andere woorden,
situationeel. Gedrag is aan Situatie gerelateerd via een vrij te kiezen punt
(Identiteit) op de dimensie Object. Op deze dimensie verschijnen op die manier
respectievelijk Situatie, Identiteit en Gedrag. Hoe gedetailleerder de
Situatie, hoe minder speelruimte er is voor Gedrag. Omgekeerd: naarmate de
Situatie vager is en meer open laat, is de ruimte voor het vertonen van
variatie in Gedrag groter.
Teken. Via een onafgebroken stroom aan tekens (informatie)
is er die continue wisselwerking tussen de dimensies Object en Betekenis. De
dimensie Teken wordt analoog aan de twee andere dimensies opgebouwd met respectievelijk Context, Signatuur en Intext.
Ook hier kan Signatuur als het ware als een vrij te kiezen punt op de Teken
dimensie heen en weer bewegen, waarbij zich steeds wisselende Context/Intext verhoudingen vormen. Een goed verstaander
(uitgebreide Context) heeft aan een half woord (beperkte Intext)
genoeg. Omgekeerd: wie iets niet begrijpt als gevolg van een te beperkte Intext, vraagt “Hoe bedoelt u?” – als uitnodiging tot het verstrekken van extra informatie
(lees: Context).
Niet gemakkelijk zegt u? Een
verhelderende afbeelding van de semiotische enneade
vindt u, bijvoorbeeld, in figuur 1 van Een
nieuw raamwerk voor informatiebegrippen – een prima Nederlandse
vertaling van het oorspronkelijke Dia-enneadic framework for information concepts.
Een mogelijk wat ingewikkeld ogend model dat op allerhande manieren doorlopen
kan worden. Hieronder volgt slechts een enkel voorbeeld; u kunt de volgende
tekst, als u dat wilt, ‘meelezen’ in de zojuist gewezen figuur.
Als we in
een bepaalde Situatie, die we ge-Teken-d krijgen als
Context, om de één of andere reden (Motief) onze aandacht ergens op richten
(Focus), komen we tot bepaald Begrip (betekenis) van de Situatie. En dat Begrip stuurt op zijn beurt Gedrag. Gedrag is
Situationeel bepaald. Identiteit fungeert als een soort scharnierpen
waarmee Situatie en Gedrag tegelijkertijd onderling nauw zijn verbonden als ook
ontkoppeld/onderscheiden. Tekens aangaande (informatie over) Gedrag vatten we
op als Intext en koppelen aan Begrip in ons brein.
Tekens aangaande (informatie over) de Situatie vatten we op als Context en
koppelen aan het Motief in ons brein.
Wanneer twee individuen zich
onderling gedragen (communiceren, samenwerken enzovoort), kan elk individu
samengebald gedacht worden in een eigen enneade. Dan
geven zij elkaar – dia-enneadisch, zeg ook maar; zie
figuur 4 in hetzelfde document – voorturend Tekens. Elke individuele semiosis (een hoofdzakelijk intern proces) eindigt in een
extern Teken, een teken dat de ander aanzet tot een volgende semiosis.
In geval
dat ingewikkelde spel van communicatie met digitale technologie moet worden
ondersteund, doen we er verstandig aan onszelf niet te beperken tot het sturen
van voldoende Intext (zoals we dat momenteel steevast
doen), maar tegelijk ook te voorzien in voldoende Context. Die twee zijn immers onlosmakelijk met elkaar
verbonden. Het is op die manier dat de tekenvoortbrenger de tekenontvanger
optimaal in staat stelt de bedoelde be-Teken-is uit
het tekenverkeer te Begrijpen.
Juli
2010, 2010 © Jan van Til
Voorgaande
tekst is eveneens gepubliceerd op mijn blog “Informatiekundig bekeken”.