Organisatietektoniek

Organisatietektoniek

 

Jan van Til

 

 

We leven in een buitengewoon interessante tijd! In “times of drastic change”, om het met de woorden van Eric Hoffer te zeggen. Zo’n beetje alles is tegelijk in beweging; vrijwel niets blijft lang hetzelfde. De waarde, de betekenis van de dingen om ons heen – die verandert waar we bij staan. En dat brengt natuurlijk spanning met zich mee. Want… hoe houd je ‘de boel’ dan nog onder controle?

 

In veel organisaties raken managers steeds nadrukkelijker geconfronteerd met externe dynamiek – met een buitenwereld die zich voortdurend en schijnbaar moeiteloos manifesteert als een beweeglijke veelheid aan doorlopend op elkaar inwerkende gebeurtenissen. Gevolg daarvan is dat managers onvoldoende toekomen aan hun eigenlijke taken: het faciliteren, coördineren enzovoort van de dagelijkse werkzaamheden binnen duidelijk omlijnde kaders. Die kaders zijn immers overduidelijk op drift. En in zo’n habitat verandert hun oriëntatie van intern naar extern. Van hoe naar wat. Van efficiëntie naar effectiviteit. Van manager naar leider. Dat is een fikse opgave die het bijzetten van alle zeilen vergt.

 

Vraag is dan wel wie er op de winkel moet passen om ‘de boel’ onder controle te houden. Dat roept om een herverdeling van taken. Coördinatoren verschijnen op het toneel en nemen de (meer) routinematige/traditionele managementtaken over. Zo spelen managers zich (voldoende) vrij voor hun nieuwe, extern georiënteerde taakveld. Alles lijkt nu weer op orde en onder controle.

 

In diezelfde organisaties zijn medewerkers, de werkvloer, steeds nadrukkelijker geconfronteerd geraakt met externe dynamiek – met een buitenwereld die zich voortdurend en schijnbaar moeiteloos manifesteert als een beweeglijke veelheid aan doorlopend op elkaar inwerkende gebeurtenissen. Gevolg daarvan is dat medewerkers gaandeweg steeds meer en ook gevarieerder zeilen zijn gaan bijzetten om het hoofd te bieden aan de toenemende dynamiek van alsmaar wisselende klantsituaties om zo hun taken naar behoren te kunnen blijven uitvoeren.

 

Vraag is dan wel hoe die externe oriëntatie van medewerkers zich verhoudt tot de traditionele bedrijfsregels, procedures, schema’s annex de daarop aansluitende (be)sturing door inmiddels op de bühne verschenen coördinatoren. Dat brengt geheid spanning met zich mee. Want… hoe houden zij ‘de boel’ nog onder controle?

 

De vaste kern en structuur van organisatie die zich altijd zo trefzeker manifesteerde vanuit het tegenwoordig door coördinatoren bestuurde ‘centrum’, verplaatst zich door externe oriëntering naar de ‘buitenwijken’ – tot nieuwe, krachtige kernen in flexibele, loosely coupled structuren. Werkvloer en management, beide op eigen wijze extern georiënteerd geraakt, schuren als twee tektonische platen tegen elkaar. De coördinatoren, die de oude werkstructuren vertegenwoordigen en tegen heug en meug in stand proberen te houden, ‘ontwikkelen’ zich daarbij tot subductiezones. Natuurlijke platentektoniek begeleidt de in volle gang zijnde transformatie en vormt zo een nieuwe, stevige lithosfeer. En daarmee raakt ‘de boel’ weer voor langere tijd op orde en onder controle, want in harmonie met de omgeving waarmee ze zo onmiskenbaar samenhangt.

 

 

 

Juli 2010, 2010 © Jan van Til