Wat is infrastructuur (eigenlijk)?
Jan van Til
Een best lastige vraag –
onmogelijk te beantwoorden in het bestek van een korte tekst als deze. Hier
blijft het dan ook bij een ietwat ruwe verkenning; een opsomming van een
handvol onderling samenhangende aspecten.
Vanzelfsprekend
Infrastructuur is vaak
‘onzichtbaar’. Het is er eigenlijk altijd en manifesteert zich vooral als een dissatisfier: pas wanneer (een deel van) een infrastructuur
uitvalt, krijgen we er al mopperend oog voor. Een stroomstoring, bijvoorbeeld,
‘berooft’ ons van licht, veiligheid, warmte, internet – kortom van zo’n beetje
alle gemakken die we zó doodgewoon vinden dat we ze pas opmerken wanneer ze
haperen of wegvallen. Vrijwel iedereen weet uit eigen ervaring dat een
stroomstoring (of een storing in de watervoorziening) al snel ontwrichtend
uitwerkt op zo’n beetje alle levensverbanden – van huishouding tot bedrijf tot
delen van de samenleving.
Structuur
Infrastructuur is eerst en
vooral structuur. Bijzonder eraan is dat die structuur infra is; dat wil zeggen
onderliggend. Onderliggend in de zin van dienstbaar aan één of meer andere
structuren. De infrastructuur voor elektriciteit is onderliggend/dienstbaar aan
bijvoorbeeld elektrisch treinverkeer – dat op haar beurt weer als infrastructurele
voorziening aangemerkt kan worden ten behoeve van uw en mijn vervoer.
Onderliggende structuren tellen, praktisch, pas zinvol als infrastructuur
wanneer ze algemene voorzieningen omvatten die hergebruikt kunnen worden door
één of meer bovenliggende structuren (suprastructuren).
Onderling afhankelijk
Infrastructuur en suprastructuur zijn onderling afhankelijk. Suprastructuren werken niet (goed) zonder de voorzieningen
van de erop betrokken infrastructuur. Omgekeerd heeft infrastructuur geen
bestaansrecht zonder de ervan gebruik makende suprastructuren.
De hiervoor gegeven voorbeelden zijn wat dat betreft meer dan illustratief.
Dynamisch
Infrastructuur en de erop
betrokken suprastructuren beïnvloeden elkaar
wederzijds en zijn continu in ontwikkeling. De inhoud (het voorzieningenpakket)
van een suprastructuur annex infrastructuur wordt
gestuurd door de gevarieerde en ook variërende behoeften van haar gebruikers.
En de inhoud van infrastructuur stuurt op haar beurt mede de inhoud van de erop
betrokken suprastructuren. Onze infrastructuur voor
wegverkeer kent inmiddels, als gevolg van alsmaar toenemende drukte en andere
maatschappelijke ontwikkelingen, allerhande uitbreidingen als camera’s,
spitsstroken en digitale informatieborden.
Vakwerk
De verdeling van de totale
inhoud over suprastructuren en de erop betrokken
infrastructuur dient kundig te worden aangestuurd en uitgevoerd. Onkunde,
besluiteloosheid enzovoort leiden tot verspilling door duplicatie van functies
in de onderscheiden suprastructuren. In sterk
opkomende informatiemaatschappij leidt dat tot inconsistentie van informatie
door ongebreidelde duplicatie en onsamenhangende verwerking. Daarvan is onze
overheid een ‘goed’ voorbeeld: ze dient burgers en bedrijven nog steeds met –
op informatisch terrein – vrijwel autonoom opererende
instanties (suprastructuren) die elk, grotendeels op
eigen wijze, ‘infrastructurele’ voorzieningen treffen ter facilitering
van allerhande informatieverkeer met, nota bene, maatschappelijk bereik!
Dergelijk acteren is contraproductief en stuit in toenemende mate op verwarring
en ergernis. Merk op dat ook op wat kleinere schaal, binnen een bedrijf
bijvoorbeeld dezelfde problematiek speelt.
Subjectief en situationeel
Wat (vak)mensen zoal tot een
infrastructuur rekenen, is mede afhankelijk van relevant ge(d)acht perspectief.
De gebruiker van een fiets (of mobieltje) zal zijn vervoermiddel (of
communicatiemiddel) waarschijnlijk niet tot infrastructuur rekenen; dat ligt
bij een tram (of PC op het werk) waarschijnlijk anders. En de beheerder van
bepaalde infrastructurele voorzieningen (bijv. waterleidingnet of
rioleringsstelsel) heeft natuurlijk ook weer een geheel eigen kijk op ‘zijn’
infrastructuur. De ontwerper van infrastructurele voorzieningen (bijv. een
brug) rekent specifieke suprastructuren (zoals auto
en schip) tot infrastructuur en beperkt daarbij zijn aandacht tot de maten en
gewichten ervan ten behoeve van passende onderlinge afstemming van water- en
wegstructuren.
Evenwichtige waardering
Bij het infrastructuraliseren
van delen van suprastructuren (en vice
versa) is altijd sprake van het vinden van evenwicht tussen autonomie en
coördinatie. Autonomie legt de nadruk bij de waardering van individueel gedrag
van personen inzake (hun eigen) suprastructuren. Daar
waar dergelijk gedrag tot hinderlijke aanvaringen/botsingen begint te leiden,
ontstaat ruimte voor coördinatie. Ruimte, met andere woorden, voor afwaardering
van individuele belangen annex afwijkende voorzieningen ten faveure van
algemeen belang annex infrastructurele voorzieningen. Coördinatie legt de
nadruk op de waarde van uniform gedrag van personen inzake hun individuele
verkeren in gemeenschappelijke verbanden. Per saldo dient infrastructuralisering
de gewaardeerde vrijheid van de gemeenschap als geheel te vergroten.
Level playing field
Infrastructuralisering richt zich (dus) ook op het opheffen van ongelijkheid
tussen in principe gelijkwaardige (groepen) gebruikers. Van de infrastructuur
voor, bijvoorbeeld, wegverkeer kan in principe iedereen gebruik maken mits men
over de juiste vaardigheden en middelen beschikt en zich aan de van toepassing
zijnde regels houdt.
Immateriële elementen
Infrastructuur bestaat nooit
alleen uit materiële zaken, maar omvat altijd ook immateriële elementen. Ook
(spel)regels voor ordelijk gebruik en toezicht tot handhaving ervan – inclusief
sanctionering zijn noodzakelijk voor een duurzaam functionerende
infrastructuur.
Emergente infrastructuren
Nieuw opkomende
infrastructuren – zoals informatie-infrastructuur waarbij betekenis van informatie breed wordt gedeeld ten behoeve van
samenhangend en toch heel gevarieerd individueel handelen in gemeenschappelijk
verband – hebben (nog) grote moeite serieuze aandacht te trekken. Zelfs wanneer
de problemen hardnekkig, evident en groot zijn zoals in het hierboven
geschetste overheidsvoorbeeld, worden oplossingen niet of nauwelijks in emergent infrastructurele richting gezocht. Dat is reuze
jammer, want kundige infrastructuralisering van
betekenis van informatie werkt enorm stimulerend uit op verdere ontwikkeling
van zowel bedrijf (enterprise) als maatschappij.
Aanzet tot het schrijven van
deze tekst vormde een discussie met Sjaak
Laan over de (on)grijpbaarheid van het begrip infrastructuur. Bij het samenstellen
ervan maakte ik niet alleen dankbaar gebruik van informatie op Sjaak’s (IT georiënteerde) website, maar zeker ook van de
schat aan informatie op de website van Pieter
Wisse (Civiel Informatiekundig
georiënteerd). Sjaak schrijft momenteel een boek over Infrastructure Architecture waarin
hij zich uiteraard uit heeft te spreken over het begrip infrastructuur.
Oktober
2010, 2010 © Jan van Til
Voorgaande
tekst is eveneens gepubliceerd op mijn blog “Informatiekundig bekeken”.