2010

2010.05 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, Nederland Open in Verbinding, Via Nova Architectura, Binnenlands Bestuur en e-mail die ik verstuurde in voornamelijk de periode september en oktober 2010. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. Wat ‘sinister’ (als parodisme) betreft, wordt het al beter als zowel man en paard (daar zal ook wel een parodisme uit te destilleren zijn) genoemd worden: Sinister Verhagen, bijvoorbeeld. Context doet het hem natuurlijk weer! Sinister President geeft ook al weer wat meer idee. Maar, inderdaad; los is ‘sinister’ te moeilijk.

 

02. Inderdaad, daar heeft het wel veel van weg: van afknoeieren. Op mijn polsen na de vakantie volgde: druk, zit in het vat, ben er mee bezig enzo. Nee, niet netjes – om het maar eens heel voorzichtig uit te drukken. En zeker niet in lijn met de door hemzelf geventileerde missie.

 

03. Ja, qua bronvermelding heb je gelijk. Die is me ontschoten. Sinds je vorige aanwijzing doe ik mijn (bewuste) best om er een vaste gewoonte (discipline) van te maken direct naar werk van anderen te verwijzen. Je verdere, geduldige uitleg in #39.14 vind ik meer dan overtuigend hout snijden; in die zin zijn die aantekeningen natuurlijk zeker ook voor mij bedoeld! Dank voor dit nieuwe verzoek tot inschikkelijkheid – ik hoop en vertrouw dat je daar (on)geduldig mee doorgaat (en vooral ook dat dat niet meer nodig is). Deze serie notities bevatten voor mij weer veel waardevolle informatie (o.a. bronvermelding, Socrates en evenwichtige verhoudingen) – doet me sterk denken aan mijn aantekening 2006.03.03.

 

04. Parels van parodismen! Zwambitie… Ja, prachtig – ik schoot pardoes in de lach. Zwambtenaar – om nog maar één aan het rijtje toe te voegen. Vooruit, nog één: sloopbaan.

 

05. Volgens je website heeft de Activity Theorie, waar je destijds al over vertelde, nog onveranderlijk je warme belangstelling. Ik printte vandaag de PDF uit en zette me aan bestudering ervan. Je was destijds ook bezig met/geïnteresseerd in metapattern. Ben je daar nog (serieus) mee bezig?

 

06. Dank voor je enthousiaste reactie! Ja, we moeten maar (snel) eens afspreken, lijkt me. Jij boft maar: officieel met metapattern aan de slag! Daar moet het bij ons nog steeds van komen. Ik ben alvast jaloers…. Is het een idee om Pieter Wisse gelijk maar gelijk bij onze ontmoeting te betrekken?

 

07. Er is, zo begrijp ik, veel tijd en veel energie gestoken in ‘dit onderwerp’, zonder dat dit leidde tot verbeteringen van vergelijkbare ordegrootte. De resultaten bleken vaak marginaal. Dat wijst er veelal op dat de huidige ‘oplossingsruimte’ is uitgeput. De vijver is leeggevist en bevat geen echte oplossingen meer. Wat dan nog wel eens wil helpen, is om eens buiten de gebaande wegen te treden… de oude en vertrouwde, diep ingesleten karrensporen te verlaten (eerst als denk/ontwerpactiviteit en pas later – als ‘het’ wat lijkt – als constructieactiviteit).

Inderdaad is het probleem wel het eigenlijke probleem? Zit er niet iets achter/onder dat eerste en vooral om een oplossing vraagt. Een oplossing waarmee (helder zicht op) de oplossing voor het aanvankelijk gedachte probleem ook tegelijk (grotendeels) is gevonden.

 

08. Vraag is natuurlijk (ook) even waarom iemand “toetsbare kwaliteitscriteria” zou willen hebben. In deze situatie lijkt zo’n behoefte niet op, zeg maar even, warme onderlinge samenwerking, vertrouwen en/of betrokkenheid op elkaar(s werk) te duiden. Hoe denk je dat middel te gaan gebruiken? Wat denk je ermee te bereiken? Hoe komt het eigenlijk dat “de uitgangspunten niet altijd gedeeld [werden] tussen zender en ontvanger” die beide toch tot dezelfde afdeling behoren? Daar waar overdracht van werk annex informatie tot moeilijkheden leidt… en er over “toetsbare kwaliteitscriteria” gesproken is… lijkt het er op dat er op zijn minst ook een organisatorisch probleem – op het gebied van samenwerking – suddert en eigenlijk eerst om oplossing vraagt.

 

09. Lijkt de moeite (gebrek aan consensus/samenwerking) op een “relatief laag niveau te zitten” of manifesteert die moeite zich daar ‘slechts’ in alle ‘glorie’? Zou de moeite ook vanaf een hoger niveau naar beneden door kunnen sijpelen – zodat eventuele probleemoplossing elders dient te beginnen?

 

10. Wie kennis coördineert, deelt niet alleen, maar is ook steeds actief/bewust bezig met het afwegen van legitieme belangen van verschillende partijen. Met het ontwikkelen van ver(stand)houdingen – zeg dus ook maar. Belangen over verschillende onderafdelingen heen verschillen bij voorkeur wel van elkaar, maar eventuele tegenstrijdigheid is natuurlijk funest en vergt actie.

 

11. Eerder gaf ik je al aan dat ik het artikel (Reusing data according Activity Theory) op je website bestudeerde. Al studerend plaatste ik er een aantal metapattern-related opmerkingen bij. Ik hoop dat je er wat mee kunt in het kader van je deelname aan het consortium – waarover je sprak.

Nogmaals dank je wel voor je verwijzing naar je artikel Reusing data according Activity Theory op je website. Mag ik er de volgende vragen/opmerkingen bij maken?

[1] Begrijp ik goed dat je “Considering data as a reflection of reality” (par.1) als statisch opvat en je de dynamiek van voortdurend wisselende contexten mist waarin die data zich steeds weer nieuw – als data-in-contexten manifesteert? Ik heb gezien dat je mijn blog Informatiekundig Bekeken ‘volgt’. Heb je Semiotische Triade (statisch) en Semiotische Enneade (dynamisch) bekeken? Zie je Activity Theory daarin passen? Of zie je het (eerder) andersom?

[2] De opsomming in par.2 betreft de “supplier of the data”. Dezelfde opsomming kun je naar mijn idee maken voor de onderscheiden receivers van een ‘boodschap’. Dat levert dan voor elke aparte supplier/receiver-combinatie een eigen dia-enneadisch plaatje op zoals toegelicht in Een nieuw raamwerk voor informatiebegrippen.

[3] Komt, naar jouw idee, “intentions” van de “supplier of the data” overeen met wat in de semiotische enneade (figuur 1 van Een nieuw raamwerk voor informatiebegrippen) het motief heet?

[4] Door samen met de data (begin par.2) ook voldoende van de bijbehorende context mee te sturen, stelt de supplier de receiver maximaal in staat om zijn bedoeling te interpreteren. Volgens mij komt de supplier niet verder dan dat. Als de receiver (vanuit eigen intenties/motieven) toch iets anders wenst te begrijpen, gaat het nog steeds ‘fout’. De receiver komt immers niet tot het door supplier gewenste/bedoelde gedrag.

[5] Zelf heb ik het idee dat data ‘gewoon’ data is en dat die “implicit knowledge” waar jij van spreekt en naar jouw idee in die data aanwezig is… er niet in zit. Jouw redenering volgend moet die “implicit knowledge” (begin par.2) er uit worden gehaald en als… context worden geëxpliciteerd.

[6] Een “proper understanding of the real world” (begin par.3)… Tja, dat is natuurlijk (ook) gewoon… context!

[7] Wat jij “knowledge” noemt (begin par.3) is, als ik het goed begrijp, (grotendeels) synoniem met context. Klopt dat? En ook dan verandert de “whole notion of data”. Zie ook [5].

[8] “[B]ehavior” (begin par.3) volgt naar mijn idee op toekenning van betekenis door een individu aan hetgeen hij/zij heeft waargenomen icm hetgeen die persoon weet (knows – uit eerdere waarnemingen). Vergelijk ‘jouw’ idee ook eens met de (dynamische) Semiotische Enneade – als je wilt. Ook daarin komt gedrag aan bod.

[9] “[…] than data are mere possibilities to act and not facts about the

world” (begin par.3) klinkt quantum-achtig. Enneadisch gesproken: Zonder motief is er dat veld aan mogelijkheden. Met motief ‘draait’ ook de daarbij passende context naar voren en stort het veld aan mogelijkheden als het ware in tot vaste betekenis, tot die ene mogelijkheid voor gedrag. Ik krijg het gevoel dat AT met de (dia-)enneade te ‘pakken’ is. Hoe kijk jij daar tegenaan?

[10] Par.3: “But the thing is that we only have our interpretation of the world, nothing else.” Ja, de werkelijkheid zou best wel eens kunnen bestaan, maar we werken (gedrag) met onze realisaties (interpretaties) van die (eventueel bestaande) werkelijkheid.

 

12. Heerlijk. Eens even gemakkelijk achteroverleunen, uitzoomen en ‘de boel’ vervolgens van wat grotere afstand waarnemen. Interessant om op die manier een doorkijkje gepresenteerd te krijgen van iemands samenhangende beeld van wat er in de achter ons liggende jaren passeerde.

Wat mij opvalt is dat alle drie de hypes (OO, SOA en Cloud) door en door technisch van vertrekpunt, aard en oriëntatie zijn voorgesteld. Nu is daar op zichzelf genomen niets mee mis. Toch verdient het, naar mijn idee, aanbeveling om de blik ook iets anders te richten.

De bedoeling met al dat ‘IT-gedoe’ is niet alleen de – o zo dominante – T, maar zeker ook de I tot heldere betekenis. Anders gezegd: het stelselmatig en adequaat ondersteunen van Mensen met keer op keer de juiste betekenis van informatie. Want op die manier kunnen zij het (meest) juiste gedrag snel en effectief vertonen – met het oog op het bereiken van de doelen die ze zichzelf hebben gesteld (of voor hen zijn gesteld).

De verbindende rode draad die van OO via SOA naar Cloud loopt, begint natuurlijk ergens. Maar waar? Bij OO? Of al eerder? Bij de T? Of bij I tot heldere betekenis? Zelf denk ik dat OO (en in het kielzog daarvan SOA en Cloud) een solide ondergrond, een doel mist. Een doel waarnaar we eens grondig zouden moeten kijken: I tot heldere betekenis. Want het is juist de I-tot-betekenis waar het Mensen om te doen is. En I-tot-betekenis geeft helder en nieuw zicht op uiterst krachtige inzet van T (dus van OO, SOA, Cloud etc.).

We zijn, met andere woorden, een hype… vergeten. De hype CO. Context Oriented geeft OO (en in het kielzog daarvan SOA en Cloud) haar ondergrond en productievere richting. Context Oriented garandeert dat OO, SOA en Cloud van geval tot geval de juiste betekenis afleveren aan Mensen die juist dáár om zitten te springen.

Naar mijn idee vormt de I-tot-betekenis een uiterst krachtige bedding voor hernieuwd zicht op de toepassing van T. Nieuw zicht op krachtiger inzet van OO, SOA, Cloud enzovoort (want met Cloud zullen de ontwikkelingen wel niet stoppen). Wellicht kunnen de door/met OO, SOA en Cloud gedane beloften op die manier veel beter, veel verstrekkender worden ingevuld. Een aantrekkelijk perspectief. Toch? Dan wordt T pas echt IT.

Heerlijk! Eens even achteroverleunen, uitzoomen en ‘de boel’ vervolgens van wat grotere afstand waarnemen. Zo zie je nog eens wat anders. Dank!

 

13. Ik stel me zo voor dat software in de (nabije) toekomst evolueert van een gebruiksartikel naar een verbruiksartikel. Vergelijkbaar met een papieren zakdoekje. Je snuit je neus er in en gooit het vervolgens weg. Een aantal jaren geleden alweer hoorde ik in dat verband de term “Cleenex-software” vallen. Daar werd toen lacherig over gedaan, maar ik zag en zie dat reëel voor me.

Wie in hedendaagse dynamiek steeds gevarieerdere en ook voortdurend variërende “business opportunities” (of welke kans dan ook maar) wil aangrijpen, heeft gereedschap nodig waarin zo’n kans snel kan worden vertaald. Die tooling is naar mijn idee ruimschoots voorhanden. Waar het allerwegen aan ontbreekt is informatie die qua organisatie/ordening is toegesneden op de concreet aan de orde zijnde business opportunity. Waar we naar mijn idee om zitten te springen is informatie die dusdanig is geordend dat die informatie voor elke business opportunity (via combinaties) snel beschikbaar en inzetbaar is. Een, met andere woorden, ordening die met het oog op geen enkele situatie in het bijzonder ‘is’. Een infrastructurele ordening van informatie, die toepasbaarheid van die informatie in elke situatie gemakkelijk en betekenisvol (precies op maat – op de maat van het moment) mogelijk maakt.

Laten we onze aandacht eens verleggen. Van de T naar de I van IT. Laten we informatie eens infrastructureel organiseren. Dat geeft mogelijkheden voor generieke systemen die het moeten hebben van snel wisselende combinaties van informatie. Dat geeft nog steeds alle ruimte aan specifieke systemen die juist prima gedijen met/in behoorlijk vaste combinaties van informatie. Die – geheel – andere blik op I… geeft ook een – geheel – andere kijk op ‘diezelfde’ T.

We moeten inderdaad een fundamentele stap durven maken. Het oude en vertrouwde durven loslaten om het in een geheel andere ‘setting’ weer te kunnen beetpakken.

 

14. Eens: ‘de situatie is sterk achteruit gegaan.’ Zie bijvoorbeeld Ontsnapping uit digitaal gekkenhuis in de bundel Eerlijk zullen we alles delen; verkenningen naar interoperabiliteit.

Het (onoriginele!) idee is dat we de fundamentele uitbreidingsstap zouden moeten durven zetten van de beperkte, maar o zo dominante techniek-en-data (T) oplossingsruimte tot mensen-en-betekenis-van-informatie (I) oplossingsruimte. Dan houden I-mensen zich niet langer primair bezig met techniek en manipulatie/transport van data (dat is een ander vak en laten ze graag over aan T-mensen), maar richten zij zich bij uitstek op het adequaat faciliteren van de overdracht van bedoelde betekenis van informatie. De ontvanger(s) van informatie krijgen niet alleen de eigenlijke informatie aangeboden, maar ook (zoveel als nodig) de voor hen relevante context-van-die-eigenlijke-informatie. Op die manier worden zij optimaal in staat gesteld de door de zender(s) bedoelde betekenis te produceren. In depth informatie daarover is te vinden in bijvoorbeeld Semiosis and Sign Exchange en Dia-enneadic framework for information concepts.

Zoiets vergt een herordening/herontwerp van informatie van los/geïsoleerd (per systeem apart) naar contextueel/samenhangend/­stelselmatig/infrastructureel. Die informatie kan uitstekend door T-mensen worden ‘verpakt’ in technische systemen: Van het type Cleenex tot en met SAP-like systemen. Zou het voor zulke systemen nog zinvol zijn om te spreken van nieuw en oud, en van nieuw dat (zo snel) weer oud wordt – zoals jij naar mijn idee aangeeft?

Dat wat jij ‘talent’ noemt, vertaalde ik hierboven ruwweg even met ‘vak’. Zoals talenten door een geheel andere bril kijken, kijken vakmensen ook door een eigen vakbril. En T-mensen hebben naar mijn idee een totaal andere bril op dan I-mensen. Ander talent dus. Dat klopt natuurlijk niet helemaal, maar komt wel aardig langszij – denk ik.

 

15. Hoe is het er mee? Je vorige bericht eindigde hoopvol met “Maar wie weet ligt het kantelpunt dichtbij”. Heb je met je opstel nog medestanders weten te mobiliseren? Of wie weet wel een (dijk)doorbraak tot vruchtbare overstroming? Het eerste zou al mooi zijn – het tweede geweldig!

Heb je voor HHNK/Waterschapshuis nog te maken gekregen met het consortiumproject “Essence”? Op de website van Novay staat een aankondiging. De flyer is bereikbaar via die pagina. In de aanloop naar dat project zijn vanuit BFS verkennende studies uitgevoerd met een methode voor contextuele verbijzondering van informatie. Die methode heet Metapatroon en is ontwikkeld door Pieter Wisse. Ken je hem?

 

16. Maar al te herkenbaar: “het vreemde feit doet zich voor dat dit soort voor de hand liggende activiteiten niet of nauwelijks worden uitgevoerd”.

Ik heb het idee dat “dit soort voor de hand liggende activiteiten” eigenlijk helemaal niet zo voor de hand ligt. Mbt. bijv. het infrastructuraliseren van informatie geven mensen met wie ik erover spreek vaak aan te begrijpen wat ik wil, maar hun verdere reacties geven blijk van iets heel anders. Het lijkt er wat op dat zij een dimensie totaal niet zien… dat alles wat ik, zeg maar even, 3-dimensionaal bedoel door hen wordt geprojecteerd op twee dimensies. Daarbij gaat natuurlijk veel (de essentie) van het bedoelde verloren. En de uiteindelijke reactie heeft dan vaak iets van: “oh, maar dat doen we al hoor – dat is niets nieuws”.

Heeft dat met talent te maken? Vast ook. Maar een ruimtelijk object kun je als 2-dim-er niet kunt zien… zo’n ding pas je ‘gewoon’ in in de mogelijkheden van je ‘heersende’ wereldbeeld (paradigma). En van die inpassing ben je je niet eens bewust. Totdat je je paradigma aanpast. Maar dat vereist een, met de woorden van Shoshana Zuboff (1988), “rupture of the world [you take] for granted; then the old categories of reference are called into question and revised”. Een paradigmasprong. Maar… Wellicht is het tegelijk ook weer veel eenvoudiger en is er gewoon een (via kruisbestuiving met commentaar van jou opgepikt uit een andere thread) chronisch gebrek zijn aan opportunistische idealisten….

Of … zitten we ‘nu eenmaal’ op het punt in (hoop dat ik het goed schrijf) de Kondratiev cyclus dat verglijkbaar is met de tot vormeloze massa geworden rups die via transformatie – straks, als de tijd rijp is – als vlinder uitbreekt. (Christopher Alexander noemt die transformatiefase in zijn The Nature of Order ‘the void’.

Wellicht, is het van alles wat. Wellicht is de transformatiefase een goede voedingsbodem voor ideale opportunisten….

En toch, toch gebeurt er al wel degelijk van alles. Als je er oog voor hebt. Maar zonder voldoende (?) kritische massa gaat er niets rollen. Bij Forum Standaardisatie zijn de afgelopen periode rapporten verschenen die in de goede richting ‘gaan’. Ook daar geldt: twee stappen vooruit – één (of is het anderhalf?) achteruit.

Dóórploeteren dus. Talent gevraagd, doorzetters, volhouders, visionairs, mensen met (wat) lef.

 

17. Er zijn mensen die acuut zouden stoppen met ademhalen als ze tot de conclusie zouden komen dat dat hun (machts)positie wel eens behoorlijk zou kunnen aantasten.

 

18. Ik Google-de even naar de “wereldbeelden van Will McWhinney”. De eerste hits verwezen naar jou: “Het denken komt in beweging” en “In en Boven de Context”. Interessant materiaal! Dat laat ik eens even rustig op me inwerken. Via Amazon kwam ik uit op Paths of Change: Strategic Choices for Organizations and Society (mei 1997). Is dat boek wat jou betreft een aanrader om uitgebreid(er) van de “wereldbeelden van Will McWhinney” kennis te nemen?

Een groot probleem van/met IT is (naar mijn idee) dat ze – zonder er ook maar enige notie van te hebben – uitermate eenzijdig omgaat met … Nou, ja – zie, bijvoorbeeld, hoofdstuk 3 en verder van “Het denken komt in beweging” (dat scheelt al een heel stuk herhaling). En die eenzijdigheid levert haar (de gevestigde IT-industrie) nog steeds een gestage en omvangrijke (dankzij resultaten waarvan de houdbaarheidsdatum iha al is verstreken voor ze in de schappen liggen) stroom geld op. Er-rug veel geld. En zo’n kippe-beest slacht je natuurlijk niet. Sterker nog: alles wat het (eenzijdige) ‘welzijn’ van het beest mogelijk in de weg staat, moet uit de weg geruimd worden. Dat we daarmee uiteindelijk helemaal stuklopen… Inderdaad, je zei het al: wie dan leeft mag de zondvloed opdweilen. Ongebalanceerde focus op ‘hebben’ zorgt ervoor dat we ‘zijn’ uit het oog (zien en zijn liggen dicht bij elkaar) verliezen. En ‘hebben’ zonder ‘zijn’ is niet levensvatbaar. Maar dat ziet (nog vrijwel) niemand. Grote crisis?

Ik zit tussen IT-ers en non-IT-ers. De laatste groep is, grof gezegd, van mening (een fopvatting overigens) dat ‘de IT’ er maar voor moet zorgen dat zij op en top worden voorzien van informatie die hun in tijd en ruimte als een warme jas past. En de IT-ers… ach, zij halen hun schouders daar over op. Daarvoor zijn zij immers niet in de wieg gelegd, opgevoed, geschoold en getraind. IT-ers maken technische ‘doosjes’ – netjes aan elkaar geknoopt. Dat daar nog een hele wereld tussen zit, zien non-IT-ers niet. En IT-ers? Och, zij zijn wel tevreden met ‘hun’ kippe-beest. Voor de problemen dragen zij ijverig een stroom van weet-ik-veel-wat (OO, SOA, Cloud, …) aan teneinde de inmiddels doodzieke kip te koesteren en non-IT-ers verder en verder te standaardiseren tot… Ja, tot wat eigenlijk? Hebben zonder zijn helpt ook de kip om zeep. Grote crisis?

Met dank voor je aanbod: Het infrastructuraliseren van informatie lukt alvast prima met Metapattern – een methode voor contextuele verbijzondering van informatie in tijd en ruimte (ik ben benieuwd wat Bahktin van Metapattern zou zeggen…). Als operationeel platform ervoor telt momenteel Knitbits.

Probleem is dat niemand ermee aan de slag wil – zelfs oppervlakkige studie ervan bezorgt de eerste de beste opportunist al een slecht voorgevoel. Een (bar) slecht voorgevoel ten aanzien van de consequenties voor ‘mijn’ kippe-beest. En dat hebben ze goed gezien. Want het oude kippe-beest moet je he-le-maal loslaten om – na transformatie – een fonkelnieuw exemplaar te kunnen omarmen. ‘Opportunisten’ gezocht die zo’n paradigmasprong in vertrouwen (geloof) al wat voor zich zien… en durven maken. Tot nieuw zijn. Wat anders?! Rups wordt – na transformatie – vlinder. Geen ontkomen aan. Grote transformatie?.

 

19. Je schrijft: “Taal (en dus betekenis) is een dynamisch systeem.” Meer dan mee eens. Je vervolgt: “Dat kun je niet vasttimmeren in een semantisch model.” Nee, klopt. Niet vasttimmeren (zoals we dat gewend zijn en ook werkt in statische omgevingen). Wel erbij timmeren (dynamische systemen). Misschien kun je zien dat via radicaal open modellering (juxtapositie) er een productieve opening is. Dus als je die dynamiek mee kunt modelleren. Natuurlijk voor zover je dat – situationeel, van moment tot moment – relevant acht.

Wat je (precies) bedoeld met “een stap hoger gaan” en “citatie” ontgaat me op dit moment. Maar wellicht heb je daar al eens over gedacht/geschreven en kun je me plezieren met een linkje?

Ja, dat denk ik ook: “[a]ls we weer de juiste distincties (scheidingen) gaan formuleren komen we een heel eind verder.” Daarbij ga ik er van uit dat die “juiste distincties” niet zonder meer in beton moeten worden gegoten, maar ook afhankelijk moeten kunnen zijn van de situatie (tijd/ruimte) waarin een persoon/groep personen zich bevinden.

Vanwege bovenstaande overwegingen/bedenksels verdiepte ik me verder/dieper in Metapatroon/contextuele verbijzondering (ook al was het ingewikkeld). Contextuele verbijzondering van informatie biedt naar mijn idee de juiste mogelijkheden om “distincties”" scherp(er dan ooit) te articuleren.

 

20. Ondertussen hebben we de eerste verkennende gesprekken en discussies gehad op wat een Data Acquisitie Platform (DAP) wel/niet zou kunnen/moeten gaan inhouden. Dat verloopt tot nu toe boven verwachting positief. Zij het dat ik moeite heb om producten, leveranciers en oplossingen wat buiten onmiddellijke aandacht te houden. Voortdurend wil men toetsen aan de markt: is hier wel een COTS product voor… dat levert toch niemand… enzovoort. Dat toetsen is goed, maar ontspoort zo gemakkelijk in ontwerp-binnen-mogelijke-constructies. Ik probeer daar goede balans in te houden. Out-of-the-box ontwerpen; in-the-box toetsen. Dat levert scherper zicht op de heersende problematiek. Dat levert ook scherper de ‘gaps’ op mbt de beschikbare techniek plus een idee over het belang om die gaten adequaat in te vullen teneinde een goed werkend geheel te krijgen. Op dit moment staat al behoorlijk in de steigers een eerste contour van een… tja, wat anders… een informatierotonde! Een resultaat waar ikzelf alvast blij mee ben – al ben ik me ervan bewust dat er nog erg veel fout kan gaan. Vanmiddag gingen we uit elkaar om het eens even te laten bezinken en er nog eens een nachtje over te slapen. Als ik goed tel bevat die zin ergens tussen de nul en twee fopvattingen. Wordt vervolgd. Snel verder om de bereikte resultaten op juiste wijze te verbeelden.

 

21. Dank je wel voor je reactie op mijn VNA-blog: Context Oriëntatie – gemiste hype. Ik begrijp min of meer dat de kreet “context oriëntatie” voor de nodige herkenning zorgde en de toevoeging “gemiste hype” voor voldoende aansporing tot lezen annex reactie? Hoe dan ook ik ben er blij mee. In de opeenvolging van hypes – OO, even later SOA en dan nu Cloud (zie bijdrage van Kees de Jong; De Cloud computing hype) mist er naar mijn idee één: die van CO. Ik hoop oprecht dat Essence een constructieve bijdrage gaat leveren aan CO en dat mijn blog – inderdaad – zoals jij alvast ‘claimt’ voorbarig blijkt. Ik zal me er, in dat geval, maar wat graag voor verontschuldigen. SucCOs met het EssenCO project!

 

22. Hoop opgegeven? Ik? Welnee. Ik probeer wel voortdurend en op allerlei manieren te prikkelen, interesse te wekken en uit te nodigen tot lezen van… iets nieuws. In de hoop dat er een discussie ontstaat. Daar is dat platform, Via Nova Architectura, toch eigenlijk (ook) voor bedoeld!?!

Ik blijf graag wat op de hoogte van het doen en laten van Essence. Heb al een paar maal gekeken op de websites van Novay en TNO, maar vond nog niets. Via een connectie bij de belastingdienst begreep ik dat er begin september e.e.a. is ondertekend en dat de belastingdienst meedoet met Essence. Een pracht club om erbij te hebben – lijkt me!

Wel zijn we nu met een project DAP (Data Acquisitie Platform) gestart dat meer orde moet gaan brengen in de verscheidenheid aan DA systemen annex informatieverzamelingen en een uniforme ontsluiting aan de ‘bovenkant’ moet gaan realiseren. Momenteel werken we hard aan een visie op zo’n DAP. Ongelooflijk interessant – kan ik je melden.

 

23. Hartelijk dank voor invulling van de steek die ik hier liet vallen: een terechte en bovendien gecontextualiseerde literatuurverwijzing naar jouw werk en van Forum Standaardisatie. Want, inderdaad, daarop steunt deze bijdrage. Excuses voor deze omissie!

Dank ook voor je complimenten en terugverwijzing naar bijdragen op Emovere. Bijdragen die tot doel hebben methoden – waaronder nadrukkelijk Metapatroon! – en andere hulpmiddelen te promoten die betekenisvolle informatievoorziening op maatschappelijke schaal sterk helpen bevorderen.

 

24. Je reactie is, zo begrijp ik, (vooral) een reactie op de eraan voorafgaande reactie van Pieter. Daar meng ik me niet in. Wel verwijs ik, aanvullend op Pieter’s tweede bijdrage aan deze discussie, graag naar een, naar mijn idee, uitstekende brochure van Forum Standaardisatie: Samenwerken en elkaar begrijpen, waarin ‘methode voor contextuele verbijzondering’ (zeker ook) betrekking heeft op Metapatroon. Men leze er zelf de (verdere) verwijzingen op na – zie daarvoor de eerste bijdrage van Pieter aan deze discussie.

 

25. De metapatroon-informatierotonde is, trouwens, een echte aanrader! Zelf maakte ik er in juni van dit jaar kennis mee. Wie metapattern at work wil zien… Ik zou zeggen: Neem ajb. eens contact met Pieter op om te zien wat je (on)mogelijkheden zijn.

 

26. Leuk om (zo) van je te horen! Dank ook voor je complimenten. Natuurlijk ben ik erg geïnteresseerd in jouw mening over mijn schrijfsels (bijv. informatie-puree). Kom maar op – zou ik zeggen! Mijn schrijfsels zijn (ook) te vinden op Emovere en op Informatiekundig bekeken. Op Via Nova Architectura publiceer ik ook af en toe. Kort geleden startte ik op VNA met bloggen. Informatie-puree was de eerste blog. Context oriëntatie de tweede.

Nee, natuurlijk hoef je het niet eens te zijn met wat ik schrijf. Mijn blogsels zijn zeker niet waterdicht. Ik wil juist discussie erover uitlokken en stimuleren! Dus nogmaals: laat horen je commentaren. Wie weet zijn er raakvlakken en kun je er wat mee op weg naar je master (moedig hoor!)? Zoiets heet ook wel ontwikkeling van ideeën. Ik kan er iig wel wat mee… met mijn pogingen om – waar dan ook maar – serieuze informatie-infrastructuur te helpen ontwikkelen!

 

27. Ja, klopt, “[d]e opgave is om niet definitief uitgeschakeld te raken.” Je moet jezelf zo lang mogelijk in het spel en op het bord proberen te houden. Nou, ja – voor zover dat samen met je eigen professionaliteit kan bestaan. Alleen op het bord kun je bijdragen leveren – ongeacht wat er precies, tijdens het spelverloop, mee gebeurt. Eenmaal vàn het bord ben je (op dat bord) uitgespeeld. Dat wordt dan dóór-schakelen naar een ander bord.

 

28. Een prachtcadeau: Semiosis and Sign Exchange – dat kan ik uit eigen ervaring bevestigen! Goed om te horen dat hij net zo’n, zeg maar even, Metapattern-adept is/lijkt te zijn als jij en ik. Daar kunnen er voorlopig niet genoeg van rondlopen, lijkt me. Goed ook om te horen dat hij de crux te pakken lijkt te hebben van Metapatroon. Eindelijk eens (weer) iemand die niet domweg achter slechts eigen referentiekader aanholt, maar blijk geeft van besef van beperktheid van welke kader/theorie dan ook maar.

 

29. Bij ons loopt het DAP project (Data Acquisitie Platform) nog steeds. En tot mijn vreugde krijg ik nu wat meer collega’s mee in het een-heel-stuk-infrastructureler denken. We hebben al het nodige schetswerk achter de rug om onderling helderder te krijgen hoe zo’n rotonde-achtige infrastructurele voorziening dan stap voor stap tot aanzijn zou kunnen komen en werken – zonder dat de winkel dicht moet. Het vertrouwen in mogelijkheid en nut begint meer en meer te ontstaan. En dat is goed nieuws.

 

30. Inmiddels ‘struikelde’ ik – heel gelukkig – over een initiatief vanuit de GIS groep. Zij hebben te maken met verschillende informatieverzamelingen die niet (goed) zijn te integreren (stromen uit SAP, DIS en Geo), maar waar ze toch iets samenhangends mee moeten. Ze zijn op het idee van een los, nevengeschikt, overkoepelend register gekomen van waaruit ze relaties leggen naar elementen uit de verschillende informatieverzamelingen die – elk vanuit een eigen belang/gezichtspunt naar dezelfde objecten in de werkelijkheid verwijzen. Klinkt als? Precies! Dat kan DAP helpen: ‘we doen het al lang hoor’. Wanneer is het gebruik van fopvattingen eigenlijk gerechtvaardigd? Wie vroeg zich dat laatst ook nog maar weer af?

 

31. Verschillende belangengroepen hebben elk zo hun eigen geïsoleerd bewezen ideeën over hun eigen inrichting van data acquisitie. Zij hebben alleen maar boodschap aan de manier waarop hun eigen ‘gebeuren’ momenteel draait. Laten we vooral doorgaan met het ophouden van onze eigen broeken. Aan infrastructureler denken – met het oog op henzelf overstijgende belangen – hebben zij niet zo’n enorme boodschap. Daarvoor dragen zij ‘immers’ geen verantwoordelijkheid. Locale belangen gaat voor bedrijfsbelang zolang geen hogere baas hun neuzen richt.

 

32. Erg leuk om van dit ‘vervolg’ kennis te nemen. Er is niet stilgezeten, zie ik wel. Een prima initiatief – lijkt me. En als het werkt, zoals ik uit je blog meen te begrijpen… ga er dan mee door – zou ik zeggen. Dat je ‘de boel’ daarbij om te beginnen (naar de andere kant van het spectrum toe) scheeftrekt door er in eerste aanleg een vrouw-mens gebeuren van te maken… ook prima wat mij betreft. Zo krijg je immers het snelst en het scherpst voor de bril hoe zo’n ‘community’ vanuit een vrouw-mens-insteek draait en wat de essentiële verschillen en overeenkomsten met de man-mens-insteek zijn. Met de gevonden verschillen en overeenkomsten in de hand kan dan (in stappen) naar een nieuw evenwicht worden gezocht en gestreefd. Dan zal naar mijn idee blijken dat 1 + 1 inderdaad 3 (of meer) oplevert. Succes ermee!

 

33. Intrigerend: “Waar [computers] helemaal niet goed in zijn, is informatie met een sociale of een emotionele lading op te leveren.” Mooi gezegd ook: “sociale lading” en “emotionele lading”. Ik maak er (qua betekenis) iets van als het (krachtige) appèl dat dergelijke informatie op een mens/groep mensen doet. Het heeft ook wel iets van een pleonasme in zich: is informatie niet per definitie emotionerend (tot beweging aanzettend: e-movere), sociaal?

Nee, klopt, daar zijn computers helemaal niet goed in. Zullen ze (het zijn machines) ook nooit worden. Vraag is dan hoe ze mensen (die daar wel goed/veel beter in zijn) optimaal kunnen helpen/ondersteunen bij het toekennen van de door de informatiezender bedoelde emotionele/sociale lading (betekenix). Misschien helpt mijn blog Betekenix hier (ietsje) verder….

 

34. Wat ik bedoelde te zeggen is dat de verhouding man/vrouw nu, inderdaad, ook scheef is. Door nu “iets voor en door vrouwen te doen”, trek je de boel even los van de bestaande (scheve) verhoudingen en vervolgens scheef de andere kant op. En dat kan prima helpen om een scherper (in)zicht te krijgen – denk ik. Want uiteindelijk wil je toe naar “bij elkaar te brengen en voortgang te boeken”. En dat is wat ik bedoelde met “Dan zal naar mijn idee blijken dat 1 + 1 inderdaad 3 (of meer) oplevert”.

 

35. Ja, dat het eigenlijk precies andersom ‘zit’ met betekenis/Betekenix zie je pas als je het (goed) door hebt. Maar zolang nog zo heel veel ‘het’ niet zien noch doorhebben… en ‘het’ dus verkeerd-om zien, kom ik er wel mee weg. Betekeniche is natuurlijk veel fraaier, maar – helaas, helaas – nog aan vrijwel geen mens besteed.

 

36. Stel je voor dat je midden in een ruimte staat en dat je verteld wordt dat ergens in die kamer de vloer zo zwak is dat je er doorzakt. Aan de vloer is niets te zien; je weet niet of die zwakte daadwerkelijk bestaat. Toch is die mededeling (alles)bepalend voor de manier waarop jij vervolgens door die ruimte beweegt.

Zo is het ook met het EPD. Zeker is wel dat er iets ernstigs mee aan de hand is. Kijk maar naar het (het? – oeps, daar gaan we al!) basisontwerp. Wáár dat ernstige zich voor wèlke deelnemer onder wèlke omstandigheden op wèlk moment zal manifesteren is volstrekt onduidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat de patiënt geen, herhaal: geen, baas is over zijn/haar eigen informatie. De patiënt is/lijkt tot en met overgeleverd aan de (toevallige, vage) informatiebehoeften van … ja van wie eigenlijk zoal (en die leggen daarover geen kraakheldere verantwoording af naar de patiënt). Er is veel meer te noemen. En precies dat soort dingen bepaalt de àfwezigheid van vertrouwen in EPD. Je durft er geen stap mee te (ver)zetten. Je hebt geen idee waar het (voor jezelf en anderen) toe kan leiden. En dan hebben we het nog niet eens gehad over het praktische nut van die voorziening en of dat (vermeende) nut de (inmiddels) exorbitante kosten wel rechtvaardigt. Etc.

Je stelt: “Dus laat ze lekker mijn dossier maar kraken en zich uitleven op mijn afspraken en labuitslagen.” Als ik je goed begrijp mogen ‘ze’ wat jouw betreft inbreken op jouw dossier en je bloedgroep veranderen? De labuitslagen manipuleren? Lijkt me (over)moedig. Ik ben toch bang dat de meeste Nederlanders dergelijke ideeën niet delen. Ik ben zelfs bang dat jouw discussie het wantrouwen jegens EPD eerder aanwakkert dan wegneemt. Het is verder natuurlijk interessant dat je de toegang tot je gegevens op elk gewenst moment kunt (denkt te kunnen) intrekken. Alleen… terwijl de deur openstond zijn al je gegevens mogelijk ‘gewoon’ gekopieerd vanwege het één of andere belang.

Rond EPD hangt – of je het nu leuk vindt of niet – een heel kwalijke geur. Vertrouwen ontbreekt alom. Elk onderzoek, elke bijdrage die bijdraagt aan opbouw/herstel van vertrouwen is wat mij betreft welkom.

 

37. Wellicht levert Infrastructuur voor geautomatiseerde informatievoorziening

nog ander(e) licht(inval) op infrastructuur op? Wellicht bruikbaar voor jouw toekomstige boek over infratstructuur? De tekst is uit 1992 (webeditie 2002). Oeps, tikfout, dat moet natuurlijk zijn: infrastructuur – hebben we er weer een parodisme bij: infratsstructuur?

 

38. Waar mensen zich manifesteren, manifesteert zich cultuur. Daar is geen ontkomen aan. Ook een bedrijf, een organisatie – inclusief hoe we ons erbinnen gedragen (bijv. politiek en/of zakelijk en/of besluiteloos/besluitvaardig etc.) – is een manifestatie van cultuur. En ook de eerste vier balletjes (alternatieven, motief, consequenties en visie) zijn onderling logisch samenhangende manifestaties van cultuur. Het is dus niet zo dat cultuur bij één van de vier balletjes zou moeten worden ondergebracht – cultuur is een integraal en integrerend onderdeel van alle balletjes tegelijk. Die vier balletjes zijn de meer rationele (lees: gemakkelijker te objectiveren) balletjes die we (met ‘dank’ aan Descartes) door de eeuwen heen meer en meer zijn gaan waarderen. Ja, zelfs regelrecht zijn gaan óverwaarderen. En dat levert natuurlijk een bepaalde (onbalans in) cultuur op die moeite heeft met zoiets als het vijfde balletje: met intrinsiek menselijke eigenschappen (emotie) en met cultuur. Zo gaan die dingen. Wie de kat de bel aanbindt krijgt (uiteindelijk) herrie.

A lijkt er (uiteindelijk) toch voor te pleiten de onbalans te handhaven en cultuur, emotie enzo buiten de (zijn?) architectuur-wereld te houden. Grond daaronder is de valse keus (dilemma) die hijzelf onnodig opwerpt. E is naar mijn idee een stuk ‘rationeler’ door een slag om de arm te houden en cultuur, emotie enzo een reële plek te gunnen – náást de inhoud die ook hij een zeer warm hart (onbalans) toedraagt.

Dat vijfde balletje is ‘gewoon’ integraal en integrerend aspect van de andere balletjes. Gewoon ‘meenemen [dus] in de architectuur’. Erken de realiteit van het vijfde balletje. Manifesteer uzelf met veel effectievere architectuur.

 

39. Ik lees Erwin’s bijdrage (ook) als zijn zoektocht, een zoektocht die nog niet is afgelopen en in deze bijdrage als hoopgevende tussenstand (“half verborgen achter de rand van de trechter”) eindigt in de articulatie en erkenning van iets extra’s teneinde ‘de wereld’ – in balletjes-termen – (beter) te kunnen verklaren. En dat extra’s (nog “half verborgen”) is in dat denkframe ‘logischerwijs’ een extra, een 5e balletje náást de reeds onderkende balletjes.

De veronderstelde onberekenbaarheid houdt naar mijn idee verband met de voorlopige ongrijpbaarheid van dat (nog) “half verborgen” balletje. Met die onberekenbaarheid kun je, inderdaad, leren rekenen door zo’n balletje in het (meer) juiste perspectief te (leren) zien.

Er zijn (bedrijfs)culturen waarin wantrouwen een belangrijke rol speelt. Veel acties staan daar in het teken van “wat kan ik mèt je doen”. Ieder is er op zijn/haar hoede; er lopen immers ‘rovers’ rond. Andere culturen zijn veel meer gebaseerd op vertrouwen: “wat kan ik vóór je doen”. Als architect moet je juist ook dat cultuuraspect heel nadrukkelijk betrekken in al je activiteiten en uitingen. Zonder vertrouwen gaat er nu eenmaal helemaal niets vliegen; ook architectuur niet. De mate van vertrouwen die je geniet, geeft in belangrijke mate aan voor welke architecturen je de management-handen wel/niet op elkaar krijgt.

 

40. Die opzet deed me onmiddellijk denken aan de opzet die Christopher Alexander in zijn boek The Timeless Way of Building gebruikte. Christopher Alexander paste die opzet gelaagd toe. En elke laag is als een eigenstandig (puntsgewijs) verhaal te lezen. Een opzet die mij erg aanspreekt. Het leest bijzonder prettig en steeds wanneer je als lezer behoefte heb aan meer detail, stap je in het ‘diepere’ verhaal – en je keert weer ‘hoger’ terug als die behoefte voldoende is ingevuld.

 

41. “Het is te onduidelijk wat (semi-)overheidsorganisaties mogen doen met hun gegevens.” Stel nu eens – gewoon even heel erg praktisch; ik ben de eerste om dat toe te geven – dat overheidsorganisaties houderschap van gegevens verwarren met het eigenaarschap ervan. Dan zijn het helemaal niet “hun gegevens”. Het overgrote deel van die gegevens is van bedrijven en burgers. Voor het overgrote deel van die gegevens geldt domweg dat diezelfde overheidsinstanties daar als een goed huisvader mee om dienen te gaan. Dan moeten diezelfde overheidsinstanties te rade gaan bij de eigenaren (burgers en bedrijven) van die gegevens om er achter te komen wat ze wel en niet met die gegevens (individueel) mogen doen. Als burgers en bedrijven daar al niet eens op mogen rekenen….

 

42. Is dat niet de omgekeerde wereld: “Het creëren van een platform waar ambtenaren beter hun werk kunnen doen en burgers gemakkelijk kunnen worden betrokken”? Het zou toch moeten draaien om burger en bedrijf…. Dus: “Het creëren van een platform waar burgers beter hun maatschappelijke taken kunnen doen en ambtenaren gemakkelijk kunnen worden betrokken”.

 

43. “[…] en niet verstrikt te raken in een [brei] van sectorspecifieke XML-dialecten.” Wat naar mijn idee eerst en vooral mist in veel van dit soort discussies en verhalen is dat we (teveel) voorbijgaan aan verschillen in interoperabiliteitsniveaus: menselijk en technisch. Die verschillen zijn kwalitatief van aard. Eraan voorbijgaan leidt dus welhaast per definitie tot ongewenste/ongedachte resultaten.

Tot nu tot beperken we ons als vanzelf tot het meest dominante, het technische, niveau – en verklaren die eenvoudigweg ook van toepassing op het menselijke niveau (voor zover we het menselijke niveau zien/waarderen). Dat gaat dus alleen maar werken als mensen veel van hun variërende en gevarieerde en bij uitstek menselijke eigenaardigheden loslaten en genoegen nemen met de mogelijkheden zoals die op technisch niveau voorhanden zijn. En dat doen mensen niet; dat zit in het geheel niet in hun natuur besloten; daar zijn ze veel te eigenaardig voor.

Uniformering werkt alleen maar wanneer er per saldo meer gewaardeerde mogelijkheden voor pluriform menselijk gedrag ontstaan. Zodra dat saldo negatief uitvalt, beginnen mensen – naar hun aard – nieuwe wegen (eigen standaarden etc.) te zoeken. En te vinden. Altijd weer en onvermoeibaar.

Wanneer we die verschillen wèl (gaan) zien en waarderen, zijn we een majeure stap verder en kunnen we op technisch niveau gemakkelijk naar de uniformiteit van een zeer beperkt aantal standaarden migreren/convergeren. Standaarden die de o zo menselijke drang naar diversiteit/pluriformiteit niet in de weg zitten – maar voluit erkennen en zelfs faciliteren. Zo raken we “niet verstrikt […] in een brei van sectorspecifieke XML-dialecten.” Het menselijke (sectorspecifieke) is immers ontkoppeld van het technische (XML-dialecten).

 

 

 

September – oktober 2010, 2010 © Jan van Til