2013.02 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn voornamelijk afkomstig uit reacties op iBestuur,
Computable, LinkedIn, Twitter en e-mail die ik verstuurde in de periode September t/m December 2013. De volgorde van de fragmenten
is chronologisch.
01. Is het een idee om op
donderdag 26 september weer eens te genieten van bijvoorbeeld handgemaakte
appeltaart enzovoort? Om te zien hoe… ik probeer maar even wat… klokken,
klepels, vorken en stelen zich inmiddels tot elkaar
zijn gaan verhouden… hoe verschillende vlaggen hangen tot en met wapperen… op
welke paarden en andere opstekende winden we voor de toekomst weddend hopen….
Hoewel in Onheilstijding
niet al te veel hoop doorklinkt, vallen er vast wel enkele lichtpuntjes aan te
wijzen/boren om verder in het zonnetje te zetten!
02. Toe, maar… da’s alvast
een Stuk Cursusmateriaal waar je UUU tegen zegt: “Metasystematics”! En gelijk
in twee-talige setting, waarmee het stuk straks in één klap wereld-kundig kan
worden gemaakt. Meer dan vereerd ben ik ermee dat je mijn naam erbij zet; waar
heb ik dat aan te danken (in kleine lettertjes was ook al heel wat geweest)!
Tegelijk is het ook een moeilijk te missen request… waaraan ik graag zal
voldoen.
Laat me je werkstuk ajb eerst
even goed bestuderen voordat ik met vragen/opmerkingen/ideeën kom.
03. Vanmiddag
las ik in iBestuur.nl over Slimme
grenzen: beetje wild idee van de EU: U verlaat de EU; vergeet niet om uit
te checken. In Engeland hebben ze “e-Borders” (gehad). In de VS zijn ze
er ook mee bezig (geweest); daar heet(te) het “US Visit”. Wellicht ‘zitten’
daar een case in dat zich leent voor toepassing van framework-van-ons-artikel?
Voor je het weet rijg je daar wereldwijd een aantal modellen mee aan elkaar,
kun je laten zien hoe het zou moeten (waarom het nu niet lukt).
04. Vorige week plaatste ik Architectuur
van informatie op Via Nova Architectura. Wel redelijk veel kijkers; jammer
genoeg (nog) geen bemoeials. Binnenkort vertaal ik het stukje en plaats ik-um
door naar Information Roundabout. Zie daar inmiddels: Architecture
of Information.
05. Op iBestuur beweert Lokin
al lang op zoek te zijn naar heilige graal…. Ik kon het niet laten haar te herinneren:
@Mariette Lokin: je bent “al lang op zoek naar de heilige graal: een gedeelde
taal voor wetgevers en architecten, om de vertaling van wettelijke regels naar
systeemspecificaties wat meer te ondersteunen.” En dan te bedenken dat
uitgerekend jij behoorlijk intensief in contact bent geweest met de tot nu toe
meest heilige graal op dit vlak: Metapatroon. Herkansing?
06. Sjonge, dat gebeurt niet
vaak… Op iBestuur verwijst Boschker-in-verwarring
(ook) naar het manifest voor informatieverkeer. Goedzo!
07. Ja, ik zag An intermediary
metasystematics enkele dagen
geleden verschijnen. En inmiddels verschenen er ook
linkjes op Emovere en Information-Roundabout.
08. Wat een – letterlijk – Energizing verhaal! Daar wordt je – hoe zeg je
dat… gewoon Blij van; na zo’n verhaal voel je je
eenvoudigweg Levendiger dan ervoor, zal ik maar zeggen. Dank je wel!
Jaren
geleden alweer – het concept Gasrotonde was toen net in de markt gezet, zag ik
het voor me: we moeten zeker ook naar zoiets als een Informatierotonde toe! Al
was het maar om de belangen-balans tussen goederen, transport en nu ook informatie
duurzaam te realiseren.
In
2007 gaf ik een presentatie voor een gemeleerd gezelschap van mensen van zowel
binnen als ook buiten Gasunie. Titel: “Infrastructuur voor Informatierotonde”.
In
2008 verwoordde ik de informatierotonde-ideeën in een artikel: “Tijd voor
nieuwe dingen – Gasrotonde en informatierotonde: twee aspecten van één
toekomstvisie”. Dat artikel heb ik in 2008/2009 met ruim 15 mensen binnen
Gasunie besproken. Zonder resultaat/gevolg. De tijd (b)leek niet rijp (genoeg).
In
je verhaal van vanochtend gaf je aan dat het concept Gasrotonde z’n langste tijd wel heeft gehad. Nu is het
tijd om ons op te maken voor de Energierotonde! Ja we leven in een uiterst
boeiende tijd. Hectiek. Blackouts. Dynamiek. Smartgrids. Enzovoort. Veel is in
beweging (gekomen)! Onderlinge afhankelijkheid van allerhande spelers wordt –
bijna letterlijk – Voelbaar!
En
nog altijd is het concept Informatierotonde brandend actueel. Ja, zelfs
brandender dan ooit, mag ik wel zeggen. Want naarmate meer en meer structuren
een infrastructureel karakter krijgen… en infrastructuren op hun beurt meer en
meer onderling verweven raken… wordt de informatie over dat alles steeds
belangrijker! Hoe houden we ‘de boel’ uit elkaar en tegelijk ook samenhangend
bij elkaar? En om de zo broodnodige samenhang in/tussen/van/… informatie
duurzaam te waarborgen ontkomen we er niet aan om ook informatie te
infrastructuraliseren.
Dat
punt trachtte ik in 2007 en 2008 (aanhangig) te maken. Dat punt probeer ik in
mijn dagelijks werk nog iedere keer weer te maken – en ik lijk daarin,
gelukkig, voor het eerst resultaat te boeken. Daarnaast documenteer ik sinds
2011 het idee van de informatierotonde op de website Information Roundabout – het
grondwerk onder dat idee is verricht door Pieter Wisse van Information Dynamics.
Nogmaals dank voor je bijzonder inspirerende verhaal vanochtend! Dat geeft mij
als ‘burger’ van deze bedrijfssamenleving weer extra impuls. En dat is
belangrijk in een cultuur die, zoals je zelf ook al even aanstipte, iets teveel
een hang naar houden-wat-je-hebt vertoont en soms iets te weinig het lef laat zien van loslaten-om-iets-nieuws-aan-te-pakken.
09. Op VNA publiceerde ik
maar ‘gewoon’ opnieuw Architectuur
van Informatie. Nu met plaatjes gemaakt m.b.v. Enterprise Architect (met
Archimate add on). Dus gewoon allemaal standaard, off-the-shelf
tooling/hulpmiddelen.
10. Within the “Systems
Thinking World” discussion Group at Linked P started the following discussion:
“How would systems thinkers operationalize the concept of a paradigm?” My first
(and final) response:
When you have a quick look at Architecture
of Information you see (first picture) a Context in which a Concept gets
situated as Concept-in-Context. Of course, that picture can be repeated over and
over again. If you want an example of such open-repetition – please have a
brief orienting look at this practice
pattern (A0-formaat). When focusing on any one particular node in this
practice pattern… all connected nodes above it form its Context… any connected
node below it is situated in (and gets its situated meaning from) that Context.
Now… replace the label Context with Paradigm.
11. You might want to take a look
at the article An intermediary metasystematics.
In that article “we aim to show how the system approach may be infinitely extended.
Metasystematics supplies a formal framework for professionalizing inter- and
transdisciplinary work including coordinated research. We’ll be coming full
circle concluding that a metasystematics for the system approach as currently
predominant dissolves into a systematics proper when the concept of system
(approach) qualitatively changes.” Maybe this can be of any help to you when
tackling cross-xyz challenges.
12. Ja, mooi, bedankt! Het Metapatroon model is er
flink van/door opgeknapt, mag ik wel zeggen! Mooi om te zien hoe door (steeds)
stelselmatiger te denken… ook andere knooppunten hun rechtmatige plek
veroveren/opeisen: Verbintenis en Classificatie (naast het reeds
bekende Document). Trouwens…, verbintenis heeft wel iets van (system) model…
met Elements en Relations… Mooi hoor – zo’n
toepassing!
Eigenlijk denk ik dat het model zo eerst maar weer
eens ‘voorgesteld’ moet worden aan de rest van het comité hier… Of heb je nog
belangwekkende verbeteringen/toevoegingen?
13. Wat ‘men’ zoal ervaart als
gezondheid lijkt in het filmpje
gewoon tot nieuwe-definitie-van-gezondheid te zijn gebombardeerd. Is dat niet
wat al te dunnetjes om je als… denktank op te baseren? Waarom zou zo'n definitie hout snijden? Mensen ervaren wel vaker iets ‘rechtsom’
terwijl het toch echt ‘linksom’ – hoe contra-intuïtief ook, hoe contra-ervaring
ook – werkt!
14. Ja, welke gids heeft
vandaag de dag eigenlijk geen gids nodig... De gids van de gids is de gids van
de gids, zou je kunnen zeggen. Niemand heeft de wijsheid in pacht – zelfs niet
als ze daar niet zo zeker van zijn. Wel bracht het me alvast tot een tweet: The
Rigor of Relevance is the Relevance of Rigor (of: de relevantie van precisie is
de precisie van relevantie).
15. Raar ‘woord’ eigenlijk: Eén
Gemeentelijke Infrastructuur. M.b.t. “Infrastructuur” is het zeer
gebruikelijk er “Eén” van te hebben. En zo’n “Infrastructuur”
bestaat dan zeker niet “Gemeentelijk”, maar juist nationaal. Het heeft met
elkaar het meest weg van een pleonastisch oxymoron,
zal ik maar zeggen.
Wat – serieuze vraag – zou
eigenlijk de meest wezenlijke, de meest bepalende component zijn van zo’n zgn. “Gemeentelijke Infrastructuur”?
16. Het woord “Gemeentelijke”
is (daar)
inderdaad níet op z’n plaats; meteen maar laten vallen
dus. Wat me opvalt, is dat je het woord “informatie” in je reactie gebruikt:
“Lastig om aan te geven wat het meest wezenlijke deel van een informatie
infrastructuur zou moeten zijn.” En als ik je goed begrijp, reserveer je er
zelfs prominent positie voor: “informatie infrastructuur”. Prachtig! In de
bijdrage van Rauch komt het woord “informatie” in het geheel niet voor….
Hoewel je uitgebreid ingaat
op informatie-infrastructuur, lijk je toch een slag om de arm te houden.
Waarom? Moeten we informatie-infrastructuur (inclusief materiële en immateriële
aspecten) momenteel niet als de meest wezenlijke, de meest bepalende component
beschouwen? Oké, toegegeven, het is waarschijnlijk de meest vanzelfsprekende
component en ook de minst in het oog springende, de minst sexy component. Maar
zonder grondige opzet van informatie-infrastructuur blijft het in hoofdzaak
dweilen bij een open kraan en blijft alles wat er op voortborduurt doorweekt
hang- en wurgwerk.
En ja, klopt, informatie is
daarbij ook maar weer gewoon middel; middel tot juiste betekenis ten behoeve
van effectieve actie. Inderdaad: “[b]egrip van de juiste betekenis kan
verkregen worden door de context” stelselmatig te verdisconteren. En Architectuur
van Informatie zou dan ook een integraal en integrerend bestanddeel moeten
zijn van informatie-infrastructuur.
17. Wat zou eigenlijk de
meest wezenlijke, de meest bepalende component zijn van zo’n
zgn. Gemeentelijke
Infrastructuur? Dat was mijn startvraag. En jouw antwoord erop, zo begrijp
ik, is dus inderdaad: informatie-infrastructuur. En dan niet op een veel te
beperkte schaal (gemeentelijk), maar (zeker) op nationale en, wellicht zelf op
internationale schaal. Daar ben ik het graag mee eens.
Wanneer we
informatie-infrastructuur goed richten en inrichten (d.w.z. inclusief relevante
materiële en immateriële aspecten, inclusief stelselmatig georganiseerde set
aan informatieverzamelingen conform de crux van informatie, te weten
informatie-tot-situationeel-heldere-betekenis-en-zo-door-naar-effectieve-actie-van-wie-dan-ook-maar)…
dan zal blijken – heel counter-intuïtief – dat “standaardisatie van
bedrijfsprocessen” wellicht handig is en praktisch kan zijn, maar niet
noodzakelijk is en zeker niet het “grootste rendement” oplevert. En wel omdat
goede informatie-infrastructuur (de gemeenten etc.) nu juist… vrijheid biedt
tot variatie in (hun) bedrijfsprocessen. Dat geldt trouwens niet alleen voor
(hun) bedrijfsprocessen; dat geldt ook voor de (ICT) hulpmiddelen ter
ondersteuning ervan. En dat is met elkaar toch een reuze interessant en krachtig
‘bijproduct’ van informatie-infrastructuur, nietwaar?!
Inderdaad, “zo doorbreek je proprietary oplossingen die door de grote
softwareleveranciers wordt opgedrongen.”
Als onderdeel van de
immateriële voorzieningen telt natuurlijk wetgeving, waarvan, inderdaad, de
privacywetgeving er misschien wel het ergst aan toe is. De (jou) bekende bundel
“Interoperabel Nederland” kan wat dat betreft mogelijk al een zinvolle (aanzet
tot) richting geven; zie daarvoor het artikel Manifest
voor informatieverkeer. En, ja, wetgeving zal naar praktische verwachting
wel als hekkensluitpost op toneel verschijnen.
18. One of the major
bottlenecks might be that we do not really know what
innovation really is… that we oftentimes confuse innovation with nice and
possibly interesting ripples/sparkles/twinkles being
marketeered/introduced/sold as big and especially sensational steps forward.
19. Mijn idee is dat je bijdrage beter is dan de timing ervan. Soms… en
dat geldt m.i. ZEKER voor ‘dit geval’…, soms is het – uitgerekend met het oog
op het borgen van duurzame Professionele Samenwerking – gewoon zoveel beter om
eerst eens goed en grondig na te denken (met het hoofd) en pas daarná
enthousiast (vanuit hart-en-ziel) te roepen: “aan de slag met z’n allen”.
Want het is m.i. precies dit soort pragmatiek die maakt dat we de afgelopen paar decennia de ene slag na de andere in de
lucht sloegen en daarmee ook maar domweg blijven doorgaan omdat we als
enthousiaste kippen zonder kop, zonder na te denken, maar wat blijven
rondrennen. We zijn met elkaar ver-schrik-ke-lijk druk en d’r beweegt en
verandert ook van alles en nog wat, maar serieuze, wezenlijke
(maatschappelijke) vooruitgang… stagneert.
Problemen blijken steeds vaker steeds hardnekkiger te zijn dan we met
ons huidige denken en doen kunnen vatten, laat staan oplossen. En daarom moeten
we nu toch eerst weer eens nadenken, ja, grondig nadenken. Waarover? Over ons
huidige denken en doen m.b.t. informatiehuishouding rondom individuele burgers
en een veelheid aan veelkleurige samenwerkingsverbanden (bedrijven, overheden,
verenigingen enzovoort).
En als we dat doen, dan komen we er tot onze grote schrik achter dat
informatie-infrastructuur… vol-ko-men ontbreekt. En dan komen we er, dat ook,
tot onze grote vreugde achter dat adequate informatie-infrastructuur die
bijzonder veelbelovende springplank wil vormen naar werkelijke vooruitgang van
tal van facetten van onze informatie-/netwerkmaatschappij.
Kijk, daarmee/daarvoor wil ik natuurlijk graag “aan de slag met z’n allen”! En ik ben blij dat ook Peter Waters (Forum
Standaardisatie) van mening is dat informatie-infrastructuur zo’n
heel wezenlijke pijler behoort te zijn ‘onder’ onze nationale/maatschappelijke
informatiehuishouding – zoals we uit zijn commentaren kunnen opmaken. Zie de discussienota
van Rauch annex commentaren.
20. Ja, wellicht snijdt hetgeen je op tafel legt scherp hout. Ik kies er echter voor
daar op deze plaats niet aan/in mee te snijden.
M.b.t
werkelijk hout snijdende informatie-infrastructuur zijn er – helaas, helaas
maar weinig mensen in Nederland die daar al een beetje over hebben nagedacht en
de eerste groene uitlopers van de kracht en de potentie van zulke
informatie-infrastructuur zien. Peter Waters, bijvoorbeeld, beschouw ik als
iemand die tot die kleine kring behoort. Hij is één van de weinigen
in Nederland die behoorlijk in aanraking is geweest met, zeg maar even,
origineel informatie-infrastructureel denken. Zie de discussienota
van Rauch annex commentaren.
21. Vroeger, heel vroeger,
toen we elkaar nog via zandpaadjes enzovoort opzochten… zou het idee van een
verkeersinfrastructuur-zoals-wij-die-nu-kennen “vast voor velen te abstract”
zijn. Ja, zelfs zó abstract dat….
Gelukkig, gelukkig liet Henri
Ford zich niet door dergelijke gedachten afremmen – laat staan tot stilstand
brengen: “Henry Ford once said: ‘If I’d asked my customers what they wanted,
they’d have said a faster horse.’ Ford had something ‘rather’ different in mind. It was an
idea that was almost incomprehensible – at that time.” (zie verder evt. A Faster
Horse). Ford zag wat toen nog niemand zag – en vol vertrouwen hield hij
stug vast aan zijn idee… en veranderde de wereld.
En, Peter, m.b.t. heuse informatie-infrastructuur zitten we momenteel
te schreeuwen om een nieuwe Henri Ford! Iemand die Ziet hoe het Zit. Iemand die
stug stappen Zet om de wereld te (helpen) veranderen. Zie de discussienota
van Rauch annex commentaren.
22. Ja… die ‘discussie’ begon
(wat mij betreft) eigenlijk als een grapje. Ik verwachtte geen reactie. En dan
is daar ploefff W, volkomen onverwacht, – wat hem bezielt/bezielde… geen idee.
Mogelijk dat hij het zelf ook niet goed wist… mogelijk dat hij enkele reacties
later een vage spijt voelde opkomen. Wie zal het zeggen. Hij komt met een groot
sponzig verhaal, een verhaal dat menig bestuurlijk ingestelde lezer mogelijk
instemmend zal hebben doen knikken. Al snel meldt zich een verkoper van
tillevisies o.i.d. en nog enkele anderen die als drammerige koploze kippen rap,
rap rap een zak spijkers met koppen willen misslaan. En dan… dan komt (ik dacht
al, waar blijft-ie-nou) good old P als een soort grootvizier die-‘t-al-overziet
en grote verzoener de hele ‘discussie’ zalvend samenvatten uitmondend in
lamleggende vraag. W – de man met nadrukkelijk toegeschreven Henri Ford
potentie; ik hoop dat-ie-ut nog heeft gelezen – is waarschijnlijk
reuze blij dat we nu een tijdje mogen Laveren
tussen lobbyisten, kiezers en gezond verstand en dat Rauch’s blog
uit de spotlights is verdwenen. Lievense probeert in zijn wekelijkse iBestuur-rondzendbrief
de aandacht nog slapjes vast te houden… tevergeefs; daar is het weekend al en
valt met deur en al pardoes in huis.
23. Zo aan het slot van Rauch’s
discussienota op iBestuur komt Rauch met de volgende bijdrage: “Wat de Infrastructuur
betreft: Helpt de hypothese dat het grootste deel van de infrastructuur al
(ergens) voorhanden is in de vorm van bestaande voorzieningen alleen nog niet
als erkend onderdeel van die Infrastructuur? Autowegen waren uiteindelijk
vroeger ook vaak kleinere wegen…”. Wat?!
Trekt hij nu zelf de stekker uit z’n eigen discussienota?
Daarop antwoord zoekend vraag ik: “Probeer je te zeggen dat we
aan A Faster Horse toch eigenlijk ook wel
genoeg hebben?”
24. Nou, dat staat dan nu toch maar mooi en uitgebreid opgeschreven – zwart
op wit: Weeffout
in Innovatiebeleid! En niet uit zomaar-een-Wijkstra-hoek. Me dunkt… daar
moeten Bureau Forum Standaardisatie, TNO en Novay toch wat mee! Hoe dan ook: In
Over
verwachting gesproken maak je prachtig helder hoe Novay-directeur van der Lugt
Essence zelf als dweil op de vloer mikt en zonder het te beseffen een nieuwe
functie als dweiler heeft geaccepteerd. Je laat hem zo zo’n
beetje alle hoeken van de ring zien.
25. Eckart Tolle zegt in (ten minste) één van zijn boeken/uitingen dat het denken een
prachtig stuk gereedschap is. Maar het blijft wel gereedschap. Er is méér. Hij
adviseert met klem om het denken na ieder gebruik weer zorgvuldig op te bergen
– netzo als je dat met alle andere gereedschap doet. Het ik-denk-dus-ik-ben is leuk gevonden, maar betekent niet
dat je zijn ineenstort als je (even) niet denkt. Helaas ervaren velen die
omkering zowel als logisch als ook beangstigend. Helaas is voor velen die
oneliner-en-z’n-logica in overtuigings-beton terechtgekomen en vergaand
uitgehard. Wie ben ik als ik (even) niet denk? En we houden ons krampachtig
vast aan denken, denken en nog eens denken. Ja we
kruipen (is het vluchten?) volkomen in ons denken – denken als hoogste
goed/heiligste graal. We verwaarlozen voelen/hart – dat is
immers niet rationeel, niet objectief, niet wetenschappelijk enzo.
In de drieslag
hart-hoofd-handen ofwel voelen, denken, doen (doen is o.a. zorgen en laten
verzorgen)… Tussendoor: ik Google-de even op die drieslag hart-hoofd-handen en
vond treffers in vele hoeken (o.a. militair, onderwijs, zorg) – het lijkt wel
een framework/principe! (einde-tussendoor) ‘zitten’ niet voor niets drie
elementen. Wat wij in de afgelopen decennia/eeuwen sterker en sterker zijn gaan
doen is alle nadruk leggen op hoofd/handen met aanzwellende verwaarlozing van
voelen. De tegenbeweging die inmiddels op gang is
gekomen schiet op haar beurt gemakkelijk door naar andere eenzijdigheid; die
van hart/handen (als het goed voelt = het goed; volg je instinct) met sterke
verwaarlozing van hoofd (met – onbewust – sterke verwaarlozing dus ook van wat
ons als mensen onderscheidt van dieren – vandaar ook dat we vandaag de dag
steeds meer ‘beestachtig gedrag’ tegenkomen).
Beide ‘doorschietingen’ zie
je op veel terreinen gebeuren – ook in de zorg. Ze ontmoeten elkaar in de
gemeenschappelijke handen, echter… deze kunnen zichzelf natuurlijk niet
ineenslaan en omdat een gedeeld ‘zicht’ op hoofd-en-hart zo goed als ontbreekt… is er dat wederzijdse doel-voorbij-schietende
gedoe van gevende/graaiende handen, handgemeen enzovoort. Moderne bestuurders
persen alles en iedereen in de richting van hoofd/handen. Anders is het niet
(verantwoord) te managen, toch?! Dat soort
overwegingen is hen uit het hart gegrepen. ‘Want’ wie het hart wil laten
meespreken heeft geen of onvoldoende… hart voor de zaak (past niet en wordt
uiteindelijk uitgeholpen. Eerst naar een verzorgingshuis voor werklozen of
direct naar de straat en weer later naar oorden waar dementen en andere
afgeschrevenen huizen. Wie de Bijbel wel eens las, ziet mogelijk een parallel:
dat komt zo zo’n beetje overeen met de plaats waar
melaatsen huizen.
Hoe dan ook: we moeten weer
‘verder’ naar evenwicht: het hoofd van het hart is het hart van het hoofd –
alleen gezonde wisselwerking tussen die twee leidt tot verantwoord, menselijk
(ageerders en reageerders), hartelijk, liefdevol enzovoort (taal)handelen.
Prima dus dat het brein is verdwenen uit het centrum van je model (als
instandhouder-van-onbalans)! Dat is al een hele kop-zorg minder en geeft
ruimte-tot-evenwicht voor hoofd/hart; hart/hoofd. Dus… nee, het is zeker niet
zo dat je het hart uit je model “scheurt” door het brein (annex ego) eruit te
verwijderen!
Gezondheid, geluk – al die
dingen waar we zo hartstochtelijk achteraan rennen, die we willen hebben, die
we krampachtig willen bezitten (om nóóit weer los te laten); ja, waar we zelfs
recht op menen te hebben – komen als bij-product/bij-verschijnsel domweg voort
uit innig verbonden en in balans om elkaar heen bewegende wervelingen van
hart-èn-hoofd . Wie gezondheid en geluk najaagt (met of
z’n hoofd of z’n hart)… mist het punt. Die blijft
zoeken… Totdat-ie er (stok)ongelukkig en (dood)ziek van wordt.
Wij mensen zijn geen human
havings, maar human beings. Het draait niet om hebben, maar om zijn. Het hebben
van zijn is het zijn van hebben. M.a.w. Be-Have. Wisselwerking. Punt. Hebben is
prima, maar ‘doe’ dat a.h.w. met een open hand (die los kan laten) – zit er
m.a.w. niet aan vast; keer regelmatig terug naar zijn om opnieuw/iets (anders)
te kunnen hebben; om te kunnen dóórgeven. Zijn is een hart-ding; weet van
(door)geven en in ontvangst nemen. Hebben is een hoofd-ding (maar zou nooit
hoofd-zaak; nooit ego-zaak moeten worden – dáár gaat het mis; ego’s zijn als de
dood voor ont-hebben – wie ben ik dan nog???). Zo gauw
Hoofd voor zich zelf wil beginnen berooft het zowel Hart als zichzelf van alles
wat het zo fel begeert. Het ego ontkent dat; het ego wil haar ‘drager’ laten
geloven dat-ie ernstig bedreigt wordt als-tie hebben
opgeeft – terwijl het enige dat dan niet meer is… het ego is. Wat kan ik vóór
je doen versus wat kan ik mèt je doen.
26. IT
als aanjager van innovatie? Zou het wellicht zo kunnen zijn dat we
innovatie verwarren met verandering/vernieuwing? We hebben de mond vol over
innoveren… en er ‘beweegt’ ook van alles… maar iets wat je innovatie zou kunnen
noemen zit er niet of nauwelijks tussen. We rommelen grotendeels maar wat in de
marge.
Mijn indruk is dat dankzij
deze aanhoudende (mogelijk door commercie aangewakkerde) verwarring (ook) de IT
vandaag de dag bijzonder goed werkt als verjager van innovatie.
27. Als samenvattende (slot)reactie
op de discussienota
van Rauch publiceerde ik op emovere.nl: Herstart voor informatie-infrastructuur
– wat let je?!
28. Op de website van
iBestuur doet Peter Mom op 5 november 2013 verslag van de eerste bijeenkomst
van de “Mastercourse Ketensamenwerking”: Vormen van ketensamenwerking. Mom
geeft zijn verslag de subliem gekozen titel Bezint eer gij begint! mee. Want al lezend
raak ik al snel ongerust: bezinning is werkelijk noodzakelijk. Ja, hoogst
noodzakelijk! Mogelijk las ik er overheen, maar ik trof weinig meer aan dan een
slecht onderhouden weide met een overschot aan bejaarde koeien. Dat vraagt om
(re)actie: via emovere.nl schreef ik een commentaar: Ajb – wissel van paradigma!
29. Dank voor je signaal: Institutionele tegenwerking
onvermijdelijk? Nee, mee eens,
“niet alles dat we zo noemen [is] op dezelfde manier ...
nieuw”. Alle aandacht gaat momenteel als vanzelf uit naar wat de schreeuwerige
marketeers in hijgerige haast nieuw en innovatief noemen. Maar aan “a
completely new way of looking at the whole problem” komen zij natuurlijk in
geen 100 jaar toe. Dat verkoopt ook niet. Dat geldt voor Metapatroon. Dat geldt
voor civiele informatiekunde. Dat geldt voor…. En inderdaad: “dat houdt nogal
op”.
30. Prachtig proza! Eén hoofd-zin
bleef zich in m’n hoofd herhalen: “Het is dus de allerhoogste tijd om informatiemodellering als vorm van sociaal onderzoek te
... begrijpen.” En de gedachte die al lezend bij me opkwam (ik kon-um mat geen
mogelijkheid tegenhouden) is of de faculteit Sociale Wetenschappen van de
universiteit van X te interesseren zou zijn voor een
nieuw vak. Dat van sociale informatie(verkeers)kunde
o.i.d. Jou kennende… heb jij die gedachte ook (gehad)?
31.
Zelf denk ik dat een congres als dit (UMCG
– All about data) maar al te gemakkelijk wordt gedomineerd en overvleugeld
door leveranciers van techniek. Zij hebben zo hun eigen heldere belangen. Geld
verdienen aan wat ze graag prachtig, aantrekkelijk enzovoort labelen als big
data, complexiteit, …. Wie worden daar, afgezien van
leveranciers, eigenlijk werkelijk beter van? Ik denk maar al te vaak dat het
met die complexiteit eigenlijk reuze meevalt – óók als
we het hebben over “ziekenhuisdata”.
Wij
zijn er met z’n allen vre-se-lijk aan gewend geraakt
onze informatie op een bepaalde manier te ordenen (modelleren). En er is
niemand – he-le-maal niemand die juist dáár, bij die ordeningswijze,
vraagtekens plaatst. We doen het met z’n allen domweg
op die ene manier. Punt. Klaar.
Zou
het kunnen zijn dat we – onbewust/onnadenkend – een inmiddels
ruimschoots tekortschietend ordeningsprincipe toepassen? Zou het kunnen zijn
dat juist als gevolg daarvan een groot (wat we weer gemakkelijk en onnadenkend
verwarren met ‘big’) en onontwarbaar informatiekluwen is ontstaan waarop we
(dan maar) het label “complex” plakken?
We
zouden natuurlijk ook eens een geheel ànder, bijvoorbeeld een stelselmatig
danwel systematisch informatie-ordeningsprincipe kunnen toepassen.
Zonder
dat het tot ons bewustzijn doordrong zijn we, jaren geleden alweer, door een
soort van informatie-geluids-barrière gevlogen. Met slechts een enkel
operationeel systeem kan ieder vergaand zijn/haar eigen plan trekken. Alleen…
onze hedendaagse wereld staat stijf van legio
systemen. En systeemgrenzen zijn tot-en-met geperforeerd geraakt: informatie
vliegt tussen systemen als een dolle heen en weer. Daar bleef het niet bij: ook
organisatiegrenzen raakten vergaand geperforeerd. En ook de
maatschappijgrenzen. En nationale grenzen.
En
daar waar we in het geval van fysiek verkeer, jaren geleden alweer, opschaalden
naar infrastructuur annex verzameling (im)materiële voorzieningen… lieten we
dat in het geval van… informatieverkeer geheel en al achterwege.
We
ontwerpen/bouwen onze systemen nog altijd alsof ze in wezen los van elkaar
staan… alsof de informatie die ze verwerken per systeem volstrekt uniek is (en
waar nuttig gewoon uitgewisseld kan worden). En daar… daar hebben we een hele
afslag gemist. En we razen, zonder het te beseffen, verdwaald door. Maar
waarheen?
Er
wordt wel eens gezegd dat “chaos” de term is voor een ordening die we nog niet
voldoende (be)grijpen, nog niet voldoende (be)vatten. Maar wat gebeurt er
wanneer we een bepaalde ondeugdelijke ordening als vanzelfsprekend aannemen? Ik
denk dat het chaos creëert. Een chaos die alleen helder zichtbaar is voor hen
die zien dat er een afslag werd gemist. Alle anderen ploeteren naar beste eer
en geweten voort op een weg die…. Tja…, wat denkt u zelf?
Zoals
gezegd: We zouden natuurlijk ook eens een geheel ànder, bijvoorbeeld een
stelselmatig danwel systematisch informatie-ordeningsprincipe kunnen oppakken
en gaan toepassen. Dan komen we er al vrij snel achter dat big data weer op de
hype-plank kan en dat het met die complexiteit reuze
meevalt. En daar worden patiënten beter van. En medici, onderzoekers enzovoort
ook.
32. First of all: thank you for your manifested interest in the contents
of information roundabout!
My thougths on categorisation
of personal information? In short: don’t!
Talking about person(al)
information… I’d like to point you to Person
information in the information society, a manifesto. You can find it on the
website of my friend Pieter Wisse. Its first article reads: “Person information
is personal property.” The next 15 articles put this firm as well as ‘familiar’
statement into perspective. Talking about person’s (i.e. human beings), we can
say that every person is first and foremost a natural, biological person. And just
being that natural person some specific person information is already at play.
How would you categorise that information?
And then life begins. That
person can and will manifest itself in a variety of situations. That natural
person has an allocated personal identity. It is identified by some
governmental organisation. And (apart from just being a natural person) just by
being that identified natural person some specific person information is
already at play. How would you categorise that information?
That natural person lives
somewhere. In a geographical area… being a territory… belonging to some
souvereign state. And (apart from just being an identified natural person) just
by being that located identified natural person some specific person information
is already at play. How would you categorise that information?
Etc. Please do have a quick
look at this
slideshow-in-a-pdf. Slide 1-7 form a bottom-up construction of “resident” –
including an explanantion per slide. Starting from slide 8 you find a top-down
construction of the same model. Each rectangle
represents a specific piece of information. The connected rectangles above a
certain rectangle form its context. And any rectangle of ones interest, say,
for example, “resident”, plus the connected rectangles above it altogether form
the complete meaning of resident: In the context of “legally valid identity” an
“occupant” becomes a/specialises into a “resident”.
Etc. etc.
A certain kind of drivers
license will be supplied by the government (an organisation) of a sovereign
state to a natural person with an allocated legally valid identity after some
other registered/appointed organisation allowed that natural person to pass the
appropriate exam. How would you categorise the involved information?
33. Onze huidige manier van
doen gaat in essentie uit van een enkel, zo helder mogelijk afgebakend
probleem. Dat probleem lossen we vervolgens op met een concrete
(IT-)constructie. En voor zover die constructie reikt, maken we ontwerpen
(technisch, functioneel). Ontwerpbereik = constructiebereik, zou je kunnen
zeggen. Daarbij volgen we een overheersend isolationistische aanpak, waarbij de
volle nadruk keer op keer ligt op de concrete, aparte, technische constructie.
Met dat soort constructies
staan onze organisaties vandaag de dag o-ver-vol. Toen het aan-elkaar-knopen
van die veelheid aan constructies serieus kuren begon te vertonen, bedacht men
zoiets als integratiemanagement. Dat gaf het veelkoppige monster weliswaar een
duidelijker/mooier gezicht, maar loste niet werkelijk iets op.
Het kwam en komt eenvoudigweg
niet in ons op om eens verder te kijken dan onze neus lang is. Kijk, het draait
allang niet meer om informatie die je af en toe eens uitwisselt. Welnee,
informatieverkeer is in moderne netwerkmaatschappij zowel schering als inslag.
En daarbij ligt het tempo ook nog eens hoog. Informatie moet snel, situationeel
op maat gesneden en altijd weer helder van betekenis – right the first time –
aangeboden worden. Anders ontstaat er irritant hinderlijke verwarring en
gebeuren er steeds gemakkelijker ongelukken.
Oei, maar dan moeten we onze
blik niet langer richten op de constructies en hoe die technisch aan elkaar
zijn geknoopt! Nee, dan moeten we onze blik strak gaan richten op… informatie.
Informatie die middels die veelheid aan constructies tussen legio
mensen op dynamische wijze verkeert. Dan moeten we van isolationistische
modellering van informatie (dus apart per systeem) overstappen op stelselmatige
modellering (over tal van systemen heen; ergo: lòs van systemen).
Anders gezegd: we hebben
heuse informatie-infrastructuur nodig waarmee we tal van zowel variërende
alsook gevarieerde deelnemers aan informatieverkeer keer op keer en steeds weer
op hun eigen maat kunnen bedienen. En dat… dat vergt een informatie-ordening
die zo’n beetje haaks staat op zoals-we-het-nu-doen.
Daarover publiceerde ik, bijvoorbeeld: Information
Modeling for Context Aware Systems – zie evt. ook/juist de voetnoten voor
extra context!
[Een nadere toelichting op
aantekening #31 hiervoor.]
34.
Deadlock? Isn’t it more like life: breathing-in (a certain group coming together,
accomplishing things) followed by breathing-out (sharing the
product/service/results and letting each other go again). Followed by breathing-in
(a (partly) other set of people, …), breathing-out (…).
Breathing-in… breathing-out. An
exciting life. A great ‘deadlock’!
35. Ja, temperatuur noch
vertoeven in laag/hoog-Den Haag stonden productiviteit
in de weg! En dan die eindsprint… Bedankt!
Dank ook voor je
enthousiasme: al in de trein zag ik je eerste poging verschijnen! Ik heb nog
niet de indruk dat ik de hele ‘aankleding’ er al in kwijt kan – maar dat mag
natuurlijk niemand verbazen. Hieronder toch eerst even een nadere uiteenzetting
van wat ik met aankleding bedoel. Een beetje lastig uit te leggen; ik zoek m’n
‘heil’ even bij een voorbeeld. Komt-ie:
Een concreet PlanningsElement
(PE) is van een bepaald type (Leiding, Compressor, Klep, Exit, …). Elk concreet
PE heeft één of meer geldigheids-/toepasbaarheidsperioden. Binnen één zo’n geldigheids-/toepasbaarheidsperiode is sprake van één
basis-eigenschapsinvulling en nul of meer variant-eigenschapsinvullingen (die
een variant aangeven tov. die basis.
Elke
basis-eigenschapsinvulling kent een herhalingspatroon. Per periode binnen zo’n herhalingspatroon zullen de eigenschappen variëren. En
datzelfde geldt ook voor elke variant-eigenschapsinvulling.
Voorbeeld:
Neem L1, een concreet PE van het type Leiding. Als
‘aankleding’ geldt het volgende:
> Geldigheidsperiode=G1
>> Als basis=B1 geldt:
>>> Voor Periode(Jan…Apr):
{leiding-eigenschapsinvulling1}
>>> Voor Periode(Mei…Dec):
{leiding-eigenschapsinvulling2}
>> Als variant=V1 geldt:
>>> Voor Periode(Jun…Jul):
{leiding-eigenschapsinvulling3}
>> Als variant=V2 geldt:
>>> Voor Periode(Apr…Jul):
{leiding-eigenschapsinvulling4}
>>> Voor Periode(Aug…Aug): {leiding-eigenschapsinvulling5}
> Geldigheidsperiode=G2
>> Als basis=B2 geldt:
>>> Voor Periode(Jan…Mar):
{leiding-eigenschapsinvulling6}
>>> Voor Periode(Apr…Aug):
{leiding-eigenschapsinvulling7}
>>> Voor Periode(Sep…Dec):
{leiding-eigenschapsinvulling8}
Voor alle basis-elementen in een netwerk-model geldt dat
ze het werkelijke netwerk (voor zover relevant voor de werkelijkheid van de
capaciteitsplanner) zo dicht mogelijk benaderen. Eventueel aanwezige varianten in
dat netwerk-model duiden op het ‘spelen’ van planners met het basis-netwerk.
Voor G2 zijn geen varianten gedefinieerd; alleen een B2. Momenteel werken
de planners met een vast herhalingspatroon van 12 maanden; van Jan t/m Dec.
M.b.t. de perioden daarbinnen kiest men voor een granulariteit van 1 maand. De basis moet dekkend zijn voor de gehele herhalingsperiode.
Voor G1 zijn twee varianten gedefinieerd. Wanneer een planner wil
experimenteren met V1 (binnen B1 en G1) in de periode 31 mei
t/m 1 juni... worden op 31 mei leiding-eigenschapsinvulling2 (volgens B1) gebruikt
en op 1 juni leiding-eigenschapsinvulling3 (volgens V1).
De overgang van G1 naar G2 houdt een overgang in van B1 naar B2 waarop in
de loop van de tijd weer (speel)varianten kunnen
ontstaan. Mogelijk werd in werkelijkheid een
leidingverzwaring uitgevoerd en ‘bezit’ de leiding in B2 een grotere diameter.
Je zou ook kunnen zeggen dat één van de gemodelleerde varianten (bijv. V1) met
de nieuwe basis (B2) is gecombineerd.
Een leiding die in de netwerkmodellen van capaciteitsplanners als een variant is opgenomen, is in het GIS-systeem (bij ons
heet-ie EAGLE) vaak als leiding-mat-status=nieuwbouw (o.i.d.) opgenomen.
36.
Deprofessionalisering
– dat is de titel die Mom meegaf aan zijn verslag van de vierde bijeenkomst van
de Master Course Ketensamenwerking. Mijn reactie erop wijkt niet veel af van
mijn reactie op Mom’s eerste verslag (zie aantekening #28 hiervoor).
“Mulder,
lector Informatie, Technologie en Samenleving aan de Haagse Hogeschool en
directeur van het eSociety instituut” ziet een maatschappij voor zich waarin
“zowat iedereen betrokken zal zijn” en “waarin de burger een forse rol krijgt
in het runnen daarvan”. Ook “ziet [hij] een noodzaak
om bestaande ketens her in te richten, of liever: om te vormen tot netwerken”.
Inderdaad,
we worden al-le-maal – burgers, verenigingen, bedrijven, ambtenaren,
overheidsinstanties enzovoort – deelnemer aan informatieverkeer
(verkeersdeelnemer zijn we al; dat kregen we met
paplepel ingegoten). En als iemand wil kan-ie in al die
(informatie)verkeersbewegingen (informatie)ketens zien. Of
(informatie)netwerken. Maar dat hoeft natuurlijk niet; het draait om deelname.
Juist onze moderne, gevarieerde en voortdurend veranderende netwerkmaatschappij
bestaat bij de gratie van iedereen als deelnemer aan informatieverkeer (en
ander verkeer)! En daarover schreef ik (al eerder) een commentaar: Ajb – wissel van paradigma!.
Met het oog, natuurlijk, op een zoveel beter (in)zicht op soepel en ruim
ademende informatiemaatschappij waarin over-heid en onder-daan elkaar op
volstrekt nieuwe wijze en zoveel evenwichtiger ontmoeten.
37. Zoiets als een
(OV-)Chipkaart is een bij uitstek infrastructureel middel. Infrastructureel dus!
In-fra-struc-tu-reel. Wie dat snapt… snapt ook dat dat betekent dat er geen
businessmodel aan ten grondslag moet liggen, maar dat zoiets tal van (tal van
dus) businessmodellen dient te ondersteunen. En wel zonder aanzien des
businessmodels, zeg maar.
38. Ja, HR, ook ik juich “een
fundamenteel [nadenken] over Privacy” met een warm hart toe! Maar ik zie wat
dat betreft absoluut geen “expliciete rol voor gemeenten.” Want “[p]rivacy gaat
immers over de persoonlijke levenssfeer, één van de meest waardevolle rechten
van burgers” in-het-algemeen. Snowden maakte pijnlijk
duidelijk “dat de private gegevens van brede lagen burgers tot handelswaar is
geworden voor staten”. En als over-heid nog een greintje gevoel heeft van/voor
algemeen belang… nog enig idee heeft van haar bij uitstek dienende (ja, het
staat er echt: dienende) positie in relatie tot haar onder-danen… dan maakt ze
werk van privacy in netwerk-/informatiemaatschappij. Dan snapt over-heid dat
haar ideeën m.b.t. privacy van haar onder-danen de houdbaarheidsdatum reeds ver overschreden. Dan snapt over-heid dat ze haar
onder-danen in het kader van algemeen belang en met grootste spoed dient te
gaan dienen met kwalitatief andere ‘koek’. En wat dat betreft hoeft over-heid
niet van scratch af aan te starten. Nee, een prachtige voorzet is reeds voor handen via de bundel “Interoperabel Nederland”
uitgegeven door Forum Standaardisatie – en wel in het hoofdstuk Manifest
voor informatieverkeer.
39. Mensen krijgen (al sinds mensenheugenis, overigens) signalen (lees:
informatie) binnen via hun zintuigen. Op basis van wat een mens al heeft
ervaren (‘weet’ o.b.v. alweer signalen) en alsmaar binnenstromende signalen
komt die mens alsmaar weer situationeel tot toekenning van betekenis (hij/zij
maakt er chocola van) en dat leidt weer tot actie (mensenwerk bijvoorbeeld). Zie
voor details Semiotic
Triad en Semiotic
Ennead.
40. Why do we think that there ought
to be (mis)alignment between IT and Business?
Why do we think that IT is strategic? Is IT really strategic?
Could it be that information is far, far more strategic than IT?
Does business need IT to do its trick or only information (using, for
example, IT)?
Should what we call “business” really be seen as a primary system?
41. Ja, G, graag mee eens:
het gaat om HULP-middelen ter ONDERSTEUNING van MENSEN-werk. En precies dat is
in mijn voorgaande bijdragen aan deze discussie ook eerst en vooral hèt
vertrekpunt. Juist dáárom stel ik zoiets als informatie-ordening aan de orde.
Naar mijn idee maakt een bij uitstek mens-gerichte informatie-ordening “de
juiste informatie op de juiste plek op het juiste moment” optimaal mogelijk.
En, ja, parallel kan er natuurlijk ook flink (door)gewerkt worden aan cultuur,
processen enzovoort.
In hedendaagse wereld waarin
activiteiten steeds meer opeen gedrukt worden (de alom ‘geprezen’ efficiency)
en er dus steeds minder tijd/speelruimte resteert om onze mind op te maken over
wat er aan de hand is, wat de betekenis ervan is en tot welke acties dat moet
leiden… moeten we het steeds meer hebben van “de juiste informatie op de juiste
plek op het juiste moment”. En inderdaad: dat wordt “steeds meer een probleem”,
ja, “gevaarlijk” zelfs.
“Complicerende factor” – óók,
maar zeker niet alleen – “in de medische wereld” is dat techniek nog altijd zo
ver-schrik-ke-lijk dominant èn favoriet is dat we daar de facto nog altijd en
masse en vaak tegen beter weten/voelen in als lemmingen achteraan hollen.
Helaas. Ik ben het met je eens: onze techniek is geavanceerd
genoeg, daar mankeert het niet aan; in jouw woorden: “die kan het echt wel
oplossen.”
Om temidden van al die (vaak)
hijgerige techniek de mens zoveel als mogelijk en zo duurzaam als maar mogelijk
te bedienen… is mijn overtuiging dat het promoten van en overstappen op een
nieuwe informatie-ordening – een mensgerichte informatie-ordening – één van de
beste opties is.
Waarom? Mensen komen in actie
op basis van betekenis die ze hechten aan informatie. Hoe doen mensen dat? Ze
‘zien’ de informatie die op hen afkomt altijd in bepaalde context – en het is
vanuit die context dat informatie haar betekenis meekrijgt. Dat is de human
condition; zo werken mensen. Een mensgerichte informatie-ordening sluit daar
precies op aan: informatie is niet lòs verkrijgbaar, maar komt altijd in
relatie tot context beschikbaar. Wie z’n informatie zo
ordent… maakt aansluitend daarop zoveel betere HULP-middelen ter ONDERSTEUNING
van MENSEN-werk beschikbaar: “de juiste informatie [in de juiste context tot de
juiste situationele betekenis] op de juiste plek op het juiste moment”.
[Een nadere toelichting op
aantekening #33 hiervoor.]
42. Dat is me uit het hart
gegrepen: “Aan de slag”! Maar waarmee? “[O]p een praktisch operationeel
niveau”? Prima! Maar dat pakt voor iemand op de werkvloer heel anders uit dan
voor, bijvoorbeeld, een informatiekundig ontwerper.
Komt voor iemand op de
werkvloer een mensgerichte informatie-ordening “vanzelf wel bovendrijven”? Echt
niet! Zo iemand heeft eenvoudigweg geen bewust idee; is zich
daarvan in het geheel niet bewust. Al was het maar omdat een dergelijke
ordening vanuit zijn perspectief zo enorm voor de hand ligt.
Komt voor een ICT-er een
mensgerichte informatie-ordening “vanzelf wel bovendrijven”? Echt niet! Zoiets
komt bij zo iemand – tot-en-met doorkneed in het cybernetische ‘leven’ –
eenvoudigweg niet op. Zo iemand maakt helemaal geen
onderscheid tussen cybernetica en significa ergo tussen wat voor
informatie-ordening dan ook maar! Dat is voor zo iemand allemaal
‘gewoon’ hetzelfde.
Nee, de waarde, het belang
van mensgerichte informatie-ordening zal eerst moeten worden (in)gezien. Die
kom niet “vanzelf wel bovendrijven”. Pas dan kunnen we er drijvers onder
schuiven om ‘het ding’ drijfvermogen te geven zodat-ie komt “bovendrijven”.
Ja, zeker, het begint (en
eindigt) met PRATEN met mensen over hun omstandigheden en behoeften. In
dergelijke gesprekken komt van alles (en nog wat) “bovendrijven” – maar niet
alles. Het is de informatiekundig ontwerper die er
(v.w.b. het informatische aspect) chocola van maakt. Het is de informatiekundig ontwerper die de informatie mensgericht
ordent zodat een veelheid aan variërende en ook nog eens heel gevarieerde
mensen er steeds situationeel betekenisvol mee uit de voeten kan.
Dat is, wat mij betreft, één
van de belangrijke(re) opgaven – náást cultuur, processen enzovoort. Ernáást
dus.
[Een nadere toelichting op
aantekening #41 hiervoor.]
43. Signalen (informatie)
kunnen, voor zover ik weet, op drie niveaus worden uitgewisseld: fysisch,
cybernetisch en signifisch (zie evt. Human
Interoperability – vanaf slide 5). Mensen opereren het beste op het niveau
van de significa. Machines (ICT enzo) zijn nogal beperkt (ja, ook computers!);
zij opereren hooguit op het niveau van de cybernetica.
Veel mensen hebben
eenvoudigweg geen weet van die e-nor-me beperking waar onze computers mee
behept zijn; zij hebben een, vrees ik, veel te hoge pet op van computers.
Verreweg de meeste ICT-ers
zijn (terecht) grondig geschoold in en enthousiast over de mogelijkheden van
alsmaar geavanceerdere computers, maar ook zij zijn zich er totaal niet van
bewust dat er een kwalitatieve kloof gaapt tussen het cybernetische en het
signifische… Een kloof die vandaag de dag luider en luider om overbrugging
schreeuwt. En er is nog vrijwel niemand die de kloof ziet; de roep om
overbrugging hoort/verstaat.
De informatie-ordening die
ICT-ers volgen is er één die voluit op het cybernetische niveau is gericht – en
daarmee strikt beperkt is tot de mogelijkheden van de machine. Op die manier
bereik je dus nooit voluit het niveau van het signifische. Sterker nog: ICT-ers
doen mensen veelvuldig het verzoek zich ajb aan te passen aan de ‘enorme’
mogelijkheden van de computer!
Omgekeerd, dus vanuit een
mensgerichte informatie-ordening, is het beperktere cybernetische niveau echter
wel prima bereikbaar. En dan… ja, dan zijn we een hele stap verder – nou, ja,
wanneer we de extra ruimte van het signifische niveau/ruimte beginnen te
(her)ontdekken en te (her)waarderen.
Mensen komen tot actie vanuit
betekenisgeving. Menselijke betekenisgeving zit-um vast op context; de context
waarin die informatie zich voordoet. Informatie is derhalve
niet los verkrijgbaar; context hoort er altijd bij. Altijd. Die wetenschap moet
stelselmatig in informatie-ordening verdisconteerd worden. Want daar wordt-ie
nu juist mensgericht van. En dat is pas werkelijk “unificerend”! Zo eenvoudig
is het. En als we dat gaan (in)zien, gaan (be)grijpen, gaan doen…, ja, dan
helpt technologie ons dáármee vervolgens wel weer verder. Een heel stuk verder!
[Een nadere toelichting op
aantekening #42 hiervoor.]
44. Ja, zeker, een heel
interessant en ook een tot-en-met belangwekkend thema: eigendom van
persoonsgegevens! Dat thema overstijgt eenvoudigweg het enkele ziekenhuis – ja,
overstijgt met gemak de hele gezondheidszorg. Want persoonsgegevens spelen
overal in informatiemaatschappij belangwekkende rol. En dat is in de bundel
“Interoperabel Nederland”, uitgegeven door Forum Standaardisatie al
indrukwekkend vertaald in een manifesto plus voorzet voor aanpassing van onze
Grondwet. Zie de volgende link voor verwijzing naar het juiste hoofdstuk Manifest
voor informatieverkeer in die bundel. Ik denk dat heel veel van het ‘gedoe’
dat jij in je bijdrage zo mooi aangeeft ermee opgelost zou zijn!
Een mensgerichte
informatie-ordening (klopt, mijn stokpaard in deze discussie), ordent niet
alleen volgens situationele betekenis (wat weer zoveel trefzekerder aanzet tot
effectieve menselijke actie), maar ook volgens netzo situationele
(eigendoms)rechten-en-plichten van mensen (wat weer zoveel helderder maakt wie
wat in welke hoedanigheid gedurende welke periode mag doen met welke
informatie).
Mensen kun je nu eenmaal niet
opsluiten in domweg verzonnen domeinen of-wat-dan-ook-maar. Mensen kunnen
vandaag de dag met grootst gemak in een veelheid aan situaties belanden. Om te
beginnen zijn mensen gewoon mens. En wanneer ze in actie komen doen ze dat
nogal eens als burger en soms ook als patiënt zijn en soms ook als beide.
Enzovoort, enzovoort. Een fatsoenlijke informatie-ordening houdt al die
informatie situationeel uit en bij elkaar.
Tja, “waarom gebeurt dit
eigenlijk niet?” Eén van de belangrijkste redenen is dat helder belegde
eigendom van onze data onze door-en-door hiërarchisch denkende en handelende
‘machthebbers’ niet goed uitkomt. Het graaien in andermans data onder dekmantel
van lappendeken aan privacywetgeving en het zo nu en dan eens aanslaan van onze
nationale privacywaakhond is voor hen een voldoende comfortabele
(on)rechtssituatie.
Heb-zucht (i.p.v.
Zijn-zucht), onafhankelijkheid/autonomie (i.p.v. onderlinge afhankelijkheid),
heersen (i.p.v. dienen), … zijn wat mij betreft ‘goede’ antwoorden op je vraag:
“Waarom is er zo’n ouderwetse behoefte om data in
eigen systemen van (zorg) instituten te vangen?”
[Een nadere toelichting op
aantekening #43 hiervoor.]
45. Het draait vrijwel altijd
weer om de waarde die men hecht aan iets. Zolang men ultieme waarde blijft
hechten aan het zelf hebben van bergen informatie(kopieën) – inclusief de
overtuiging dat men uit die onsamenhangende big-data-bergen alle goeds kan
destilleren (als we maar beter ons best doen)… zolang zal er weinig tot niets
veranderen.
Pas wanneer er iets-anders,
iets van nòg meer waarde op het toneel verschijnt… iets dat maakt dat we oude
heb-zucht langzaam maar zeker kunnen gaan afwaarderen en inruilen voor dat
nieuwe… dat van nòg meer waarde… pas dan komt er ruimte om gewoon met
informatie-tot-trefzekere-actie te zijn. Sommige informatie heb gewoon jezelf;
andere informatie is gewoon bij anderen – en je kunt er verzekerd bij. Heel
gewoon.
Zoals je vandaag de dag heel
gewoon en zonder er ook maar bewust bij na te denken op weg gaat – gewoon van A
naar B; net als altijd – en gewoon gebruik maakt van zelf gekozen middelen van
vervoer… en gewoon gebruik maakt van de rijke mogelijkheden van ‘onze’
verkeersinfrastructuur met alles erop en eraan (materieel en immaterieel)…. Zo…
zul je jezelf op een dag terugvinden als deelnemer aan informatieverkeer over
‘onze’ informatie-infrastructuur. Heel gewoon. Daar denk je (dan) niet eens
meer bij na. Lees er meer over in Modern
Informatieverkeer.
Wat daarvoor nodig is… is een
(wat ik in deze discussie labelde als een) mensgerichte informatie-ordening. Ik
zou netzo goed hebben kunnen zeggen: onze huidige manier van
informatiemodelleren (die isolationistisch is, want keer op keer en tot-en-met
gericht op de enkele machine/applicatie/toepassing) moet worden vervangen door
een mensgerichte manier van informatiemodelleren (die stelselmatig is, want
keer op keer en tot-en-met gericht is op die veelheid aan
mens-in-informatiemaatschappij met al zijn gevarieerde en ook nog eens
variërende situaties annex gedragingen).
[Een nadere toelichting op
aantekening #44 hiervoor.]
46. Bij het opzetten van een
vocabulaire (V) hanteer ik na(ast) elkaar twee
insteken: de ontwerp-insteek (OI) en de constructie-insteek (CI). Het bereik van
de OI is daarbij véél groter dan dat van de CI. Volgens de CI rolt er
uiteindelijk een concrete en toepasbare V uit. Volgens de OI ontstaat een
conceptueel model (CM) dat op stelselmatige wijze tal van
concepten-in-hun-samenhang expliciteert en beschrijft – waaronder de concepten
die, later – volgens CI in V belanden. Ergo gaat de OI vooraf aan de CI en is
CM funderend voor V. En wanneer V aanpassing danwel uitbreiding behoeft, zal CM daarbij ook een belangrijke rol spelen: in
CM treffen we de concepten immers in veel uitgebreider verband. Dat verband
moet dan ook stevig meespreken bij alle onderhoud aan V.
Zo’n CM maakt je door je bij elk concept stelselmatig af
te vragen waar dat concept een verbijzondering van is en in welke context die
verbijzondering telt. Dan blijkt dat de concepten die in V terechtkomen veelal
verbijzonderingen van verbijzonderingen van … zijn in allerhande contexten. In
één enkel CM expliciteer je – náást elkaar – de
verschillende (betekenis)inhouden van allerhande concepten via verschillende
contexten. Op die manier raakt ook het, zeg maar even, homoniemenprobleem
‘zomaar’ en volledig geadresseerd. Zie ook het artikel Architectuur
van Informatie.
Gewapend met CM, stel je dus
V samen. Wie iets mist in V, gaat te rade in CM en
breidt CM uit wanneer nodig. Uit (actuele of) volgende versie van CM volgt weer
een volgende versie van V.
47. Eerlijk gezegd ken ik
(nog) geen organisaties/sectoren die werken met een CM-zoals-ik-het-bedoel. Een
CM-zoals-ik-het-bedoel is stelselmatig opgezet en daarmee
organisatie/sector-overschrijdend: informatie trekt zich, naar haar aard, van
dat soort zelfverzonnen/zelfopgelegde grenzen niets aan; die spelen
bij OI geen rol. Harmonisatie is dan ook niet aan de orde – en dat is alweer
een hele zorg minder.
In geval je de link in mijn
vorige bijdrage aanklikte (Architectuur
van Informatie) en het artikel doornam, moet het je zijn opgevallen dat de
“verbijzondering” waarover ik sprak voluit “contextuele verbijzondering” heet
en bedacht en ontwikkeld is door Pieter Wisse (zie voetnoot 3). Het verband dat
je legt met Essence ervaar ik als ongelukkig: binnen dat project hoorde men qua
grondslagen klepel luiden zonder ooit klok te vinden (leek zoveel op klepel…).
48. Einstein: “Everything should be
made as simple as possible, but not simpler.” En aan dat laatste, over-versimpeling, vergrijpen steeds meer
(managende) mensen zich (vaak met de beste bedoelingen). En zonder het te
beseffen, grijpen ze mis (en ook dat, dat misgrijpen, zien ze vaak niet). Veel
gehoord argument (fopvatting):
“anders wordt het te ingewikkeld.” Het zou zoveel beter zijn dat (managende)
mensen reële variëteit zoeken en accepteren om er zijnde-weg mee vooruit te
komen.
49. Beste C, In de discussie
over de complexiteit van ziekenhuisdata (zie bijv. aantekening
#45 hierboven) probeerde ik iemand(en) te vinden bij wie mijn ‘gepruttel’
resoneerde en aansloeg. Dank je wel dus voor je response!
Ik ben benieuwd of mijn stenen-in-de-vijver
wat heeft bijgedragen aan wat jou en je compagnon voor ogen staat! Waar te
starten – vraag je? Bij de mens-en-zijn-gedrag; dat
lijkt me een sublieme start. Een patiënt (met specifiek patiënt-gedrag) is
natuurlijk eerst en vooral mens (met meer algemeen mens-gedrag). En als patiënt
kun je bijvoorbeeld (ook) hartpatiënt zijn (met nog weer specifieker
hartpatiënt-gedrag). Een mens is i.h.a. burger (met burger-gedrag). Een mens
zal i.h.a. ook verzekerde zijn (met verzekerde-gedrag) enzovoort. Spreekt dit
aan?
Of we elkaar 30 januari a.s.
in het UMCG treffen? Wie weet ontwikkelt zich gaandeweg een motief! Op dit
moment beschouw ik deelname nog hoofdzakelijk als geld- en tijdverspilling.
50. Dank je wel voor je
verwijzingen naar Overzicht
met precisie, Voor
informatiekunde verder op weg met ontologie en Wittgensteins
onderzoekingen semiotisch onderzocht.
Overzicht
met precisie is goed te volgen, mooi helder wordt in die ‘ontmoeting’ dat
je met Metapatroon gemakkelijk langszij komt te liggen, waarbij dan tegelijk zo
heel duidelijk wordt dat het niet zozeer Metapatroon is dat langszij is komen
te liggen, maar veel eerder het werk van Naess (“Interpretation and Preciseness”).
De andere twee artikelen zijn
een stuk(je) lastiger! Duits ligt mij, voorzichtig gezegd, niet zo….
Ook al is Voor
informatiekunde verder op weg met ontologie “niet zo lang”, het Duits
blijft een Strauchelblock, zal ik maar zeggen.
De passage “Als opdrachtgever
bezwijkt een mens kennelijk gemakkelijk voor de illusie dat zijn betekenissen-
resp. machtssfeer als enige context telt en daarom impliciet moet blijven” kwam
nog niet eerder zó bij mij binnen: handhaving van machtssfeer staat op
gespannen voet met explicitering van context.
Ja, ‘nogal’
herkenbaar: “Managers e.d. beschouwen (hun) praktijk echter gauw als dogma om
theoretische bezinning te smoren. Terwijl ze termen als vernieuwing gebruiken,
vernietigen ze de ruimte ervoor”. Zonder het echter op die manier te beseffen:
hun (overwegend) narcistische motieven laten juist dáár slagschaduw vallen. Wie
in dergelijke schaduw, de schaduw van de hun van pas komende variëteit, licht
ontsteekt, ontmoet al snel onbegrip dat zich zomaar ‘vruchtbaar’ ontwikkelt tot
wantrouwen en daarmee/daardoor al snel een last, een bedreiging vormt. En ook:
in het licht van zelf en zelf-praktijk presenteert men behaalde ‘targets’, die
zich qua belang/omvang doorgaans op de schaal-van-de-vierkante-millimeter
bewegen, maar wat graag als heuse, baanbrekende innovaties.
De professional wordt geacht
zijn vak uit te oefenen binnen de gewaardeerde mogelijkheden van de ontologie
van zijn opdrachtgever. Doet hij dat niet, dan breekt hij de ongeschreven ‘codex-narcissimus’ en raakt hij
onontkoombaar verdrongen (vervangen) door ‘professionals’ (amateurs) die beter
(bij de (machtssfeer van de) opdrachtgever) passen.
Besef van onbegrensde variëteit kruipt maar moeizaam voorbij narcistisch
geestesoog van de enkeling. Infrastructuur voor informatieverkeer is verder weg
dan ooit. Paradigmawissel volgt op zijn gunstigst na een (total) collapse van het oude. En zelfs dan…. In de financiële wereld is men
allang weer druk doende om op te krabbelen tot nieuwe wegen/facades voor/tot
ongegeneerd graaien. Men heeft niets geleerd.
Een open
“informatiebeschaving is kansloos” want open ruimte voor “evenwichtige
verhoudingen” verstoort maar zo hun invloedssfeer. Zoiets moet-je-niet-willen;
daarvan griezelen managers/machthebbers. Zij gedijen nu juist bij
onevenwichtigheid. Zeker, transparantie is een fantastisch idee zolang daarmee
transparantie van halfdoorlatende spiegel is bedoeld.
Ja, en dan Wittgensteins
onderzoekingen semiotisch onderzocht. Daar ging bij mij licht nog sneller
uit…. Op pagina 2 maak je melding van een citaat van Augustinus. Je gaat er
dusdanig uitgebreid op in dat ik als lezer nieuwsgierig werd naar dat citaat…
Die spanning hield je er bij mij in totdat je met “het ging W kennelijk om een
afzetje” de druk van de ketel haalde. Kort daarna raakt
je betoog voor mij ‘ernstig’ verweven met/opgehangen aan W-in-het-Duits: voor
mij overwegend te lastige raadsels.
Een vraag die, al lezend in
de drie artikelen, bij me opkwam is: waarom zetten de auteurs niet zelf een
stap verder? Waarom liet, bijvoorbeeld, Peirce het bij het aanwijzen van
nog-iets-anders (ground); waarom ontwikkelde Peirce die ground niet zelf
verder? Ben je als onderzoeker op een gegeven moment ‘gewoon’ tevreden en laat
je ‘de rest’ over aan anderen? Of, zo dacht ik, ben je als onderzoeker
misschien gewoon niet in staat – het is teveel gevraagd; hij/zij kàn het gewoon
niet zien – om twee flinke (kwalitatieve) stappen achter elkaar te zetten?
Naar jou toe: wat zou de
eerstvolgende grote stap na Metapatroon (kunnen) zijn…? Straks komt er mogelijk
een onderzoeker die zich afvraagt: “waarom zette Wisse zelf die stap eigenlijk
niet?”
De Zijn-er heeft heb-sels met
open handen. De Zijn-er verheugt zich over heb-sels die ‘in’ zijn open handen
komen. De Zijn-er Is… en raakt nooit van zijn stuk, raakt
nooit ontworteld – ook niet wanneer heb-sels gaan om hun Zijn elders te (laten)
hebben. De volle, intrinsieke essentie-en-identiteit van de Zijn-er
staat los van heb-sels – heb-sels die komen en gaan. Zijn-ers leven vrede met,
leven vreugde over heb-sels. De Zijn-er Is en laat heb-sels Zijn.
Paradoxaal: wanneer open hand
sluit, laat Zijn-er essentie uit handen glippen. Zijn-er gooit zijn Zijn te
grabbel en versplintert tot Heb-ber; verdeelt Zijn over zijn heb-sels; vloeit
als het ware over zijn heb-sels uit en Is niet meer. Identiteit van Heb-ber
raakt extrinsiek verbonden met zijn heb-sels. Heb-sels die, naar hun aard
komen, een tijdje blinken (vermaken) en dan weer gaan (vervelen). En
instinctief voelt Heb-ber aan continue in groot levensgevaar te verkeren. Ja,
want Heb-ber verkocht Zijn aan zijn heb-sels; heb-sels die door Heb-ber dan ook
met hand en tand moeten worden verdedigd en niet door anderen betwijfeld mogen
worden. Identiteit (en ziel en zaligheid) van Heb-ber is immers zo nauw met
zijn heb-sels verweven. Heb-ber is zijn heb-sels. Heb-ber Is niet meer.
“Voor iemand die wil
òpbouwen, zeg ook maar vanuit een doorleefde ontwerphouding [lees: voor een
Zijn-er], moet een fout weliswaar zoveel mogelijk vermeden zijn, maar blijft au
fond onvermijdelijk.” De fout Is. De fout wordt niet
ge-heb-t; wordt niet als hete aardappel, als ongewild heb-sel heen en weer
gejongleerd. “Daarom bestaat voor de opbouwer [de Zijn-er] de remedie of, beter
gezegd, de balans eruit om een fout juist zo snel mogelijk toe te geven [te
laten Zijn]. Er gaat dan het minste mis [want het gaat niet om mis-gaan] èn het
kan zo vlot mogelijk béter.” En, ja, klopt, voor de (macht)Heb-ber ligt zoiets
he-le-maal anders. Heb-ber is er immers stellig van overtuigd niet goed/lang te
kunnen lopen met één of meer fouten in het schoeisel. Dat is al gauw gevaarlijk,
ja zelfs levensbedreigend. Nee, met fouten als heb-sels klevend aan het eigen
blazoen, raakt identiteit van Heb-ber besmet en Heb-ber zelf daarmee
onontkoombaar aangeschoten.
En de enige ‘reële’
oplossing(sstrategie) die Heb-ber ter overleving tot zijn beschikking meent te
hebben – hij Is immers niet meer – is het met hand en tand verdedigen en
veiligstellen van zijn gewenste heb-sels en het ‘vakkundig’ afweren van hete
aardappels als levensbedreigende, ongewenste heb-sels.
Omslag maken naar het kamp
van Zijn-ers komt in geest van Heb-ber domweg niet op, want dat zou zijn
regelrechte einde als Heb-ber inhouden. Ook dat voelt Heb-ber instinctief
scherp aan: Terugkeer naar oorspronkelijk Zijn vergt dood van Heb-ber. En tot
en met verstrikt in knoop houdt Heb-ber zich met zijn heb-sels in een te
grabbel gegooid leven. Hebberig hebben kan niet zijn met Zijn. En Zijn dat Is
kan niet zijn met hebberig hebben.
Ja, ik geloof dat je gelijk
hebt: “We moeten mensen van nòg jonger af aan leren dat leven altijd samenleven
is […]. Voor continue realisatie van onze deels afwijkende, veranderlijke
levensontwerpen moeten we ruimte delen: samenleving. Wie dat jong genoeg leert,
blijft dat levenslang uit overtuiging doen.” Hoeveel Zijn-ers zijn er nog om ze
dat te leren?
September
t/m December 2013, 2013 © Jan van Til