2008

2008.04 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn afkomstig uit (reacties op) Linked-In, Digitaal Bestuur, Via Nova Architectura en e-mail die ik verstuurde in de periode mei – juli 2008. De volgorde van de fragmenten is (chrono)logisch.

 

01. Ja, #08 uit “Aantekeningen 2008.03” is een hernieuwde op-vatting van Emovere. In een moment van un-focussed-ness, viel deze ruimere vatting bij me binnen. Het bestaande Emovere zag ik erin passen, erin opgaan. Ook de semiotische enneade zag ik ermee corresponderen. Wat ook past is de centrifugale ontwerp-beweging/ontwerper-benadering; de centripetale constructie-beweging/constructeur-benadering – als combinatie gevat in de zgn. Möbiusring.

 

02. iDNA heeft eerst en vooral te maken met eigenaarschap van persoonsinformatie. Wanneer we eigenaarschap als verdwijnpunt zouden nemen… en van daaruit nodige en voldoende richtinggevende hulplijnen tekenen… kunnen we een moderne informatie-samenleving inrichten waarin alle informatie opgevat raakt als persoonsinformatie (een rechtspersoon is ook een persoon) en als zodanig wordt gebruikt… Volg je het nog? Kijk ook eens op dotindividual. Voor het Landelijk Architectuur Congres van 2007 (LAC 2007) schreef ik een artikel over iDNA: “Eigenaarschap voor samenwerking”.

 

03. What does “Personal information is personal property” mean to you?

This well-rounded sentence can be found at dotindividual. Personal refers to natural persons as well as legal persons. And all information is taken as personal information; other information does not exist.

The first article of the i-Charter reads: “Information about the individual (legal) person is the property of that (legal) person”. Yes, there is more to it (14 more articles), but as a principle, as a starting point it’s article 1 that counts!

Information property is a much-discussed matter. I am not looking for the answers these discussions usually produce.

To get some ‘distance’ to “Personal information is personal property”, I suggest you to look at it as a Vanishing Point. As a Vanishing Point it is no part of the picture; it creates the picture! So, please focus on the picture that gets structured by the ‘ledger-lines’ that originate from this Vanishing Point.

What does “Personal information is personal property” mean to you – in terms of a picture that comes into being along the mentioned ‘ledger-lines’. What do you see?

Voornoemde vraag werd in mei gesteld op LinkedIn.

 

04. About the context of the question (see #03 above): more (contextual) information can be found at dotindividual. I also wrote an article (in Dutch): “Eigenaarschap voor samenwerking” (also published on lac2007 and Via-Nova-Architectura).

The question is asked form a Personal perspective; so both natural and legal persons. The purpose of the information is any personal purpose you can imagine. I believe that information is the ‘thing’ that gets Persons into (e)motion… that the resulting behaviour creates new contexts… that new contexts are/provide new information… new information creates new (e)motion. Etc. Etc.

 

05. Why don’t you (just) start with a context that’s meaningful to you or to a significant part of the (your) world? You could choose – say – democratic society. In such a society ownership has its fairly secure place (too). If you own a car in such a society, you know what that means. If you have an agreement with X… who owns your part of the agreement with X? who owns X’s part of the agreement with you? If you live in “27th street”, who is the owner of “27th street”? Is it you? Or are you only the user of it (for as long as you live there)?

Isn’t ownership problematic then? Yes, sure it is problematic! That’s why I suggest the vanishing point: to not be-come enjailed by the problematic nature of ownership etc. Just let go… Why? Well, after the picture is successfully and satisfactory completed, the vanishing point is… wiped out. It’s gone!

I believe that the meaning of an object to a subject is fully situational. The meaning – that comes into being in my ‘head’ – of a certain object acting in a certain stuation at a certain point in time… is another meaning then the meaning – that comes into being in your ‘head’ – of a the same object acting in almost the same stuation at the same point in time (it’s ‘almost the same situation’ because our two ‘heads’ are different).

I believe that “Every sign is a request for compliance”. That quote is from “Semiosis & Sign Exchange; design for a subjective situationism, including conceptual grounds of business information modelling” (Pieter Wisse).

Motivated individuals produce motivated signs. Signs can be observed by individuals. The sign observer – a motivated individual and part of a situation – assigns his personal meaning… he/she creates his/her personal information. And then… there is his/her (partly) compliant behaviour… changing the situation. Etc. Etc.

You might be interested in something like a “Dia enneadic framework for information concepts

The question remains… What do you see? Is ‘remains’ the right word? Didn’t the context change? The context in which the question be-comes question to you?

 

06. Ja, hij is leuk! Feest der herkenning. Prachtige schets van een beproefd Patroon.

Zijn er al fopvatters die zich in foptocht fopgewonden hebben gemeld?

Dankzij jouw “Fopvatting” lijkt er nu een nieuw soort fopvatter te ontstaan… Hij erkent ruiterlijk een wat minder belangrijke fopvatting om vervolgens aan de volgende vast te houden. Of… is het eerder zo dat op die manier de wat minder ervaren fopvatter valt te herkennen?

 

07. Wat moet je nu met negen apen in een kooi die allemaal zeggen met de grondige voorbereidingen van een nieuw systeem bezig te zijn dat jarenlang mee moet… en die tegelijkertijd ‘weigeren’ – zonder dat ze zich er van bewust zijn – om alle voor die situatie noodzakelijke ontwerpruimte te zoeken… en dus grotendeels blijven hangen in wat ze qua constructie al kennen. In die situatie verkeer ik als de 10e aap die zo’n banaan en haar aantrekkelijkheid – daar helemaal bovenin de kooi – probeert aan te wijzen en aan te prijzen. Ik moet dus goed uitkijken; anders wordt ik natgespoten!

 

08. Het onderdeel “Constructieprincipes en SOA” dat tijdens de Update’08 aan de orde kwam, bood me opnieuw de gelegenheid weer eens langs de constructieprincipes (cp’s) te lopen en ze en passant in verband te brengen met metapattern. Reconstrueerbaarheid (cp#5) en Eenheid van taal (cp#3) lijken me kern-principes. Tijd resp. context spelen daarbij een prominente rol. De andere principes worden er qua karakter door bepaald – denk ik zo.

 

09. Wie geldend constructiebereik als maatgevend aanneemt, zal ontwerpendeweg geen stap verder komen dan die zelf aangemeten gevangenis hem aan bewegingsruimte toestaat.

 

10. Zelf zoek ik naar zo algemeen mogelijke – dus zo betekenisloos mogelijke ‘dingen’ om ‘de boel’ zo duurzaam mogelijk aan op te kunnen hangen. Hoe betekenislozer; hoe meer ik er aan op kan hangen. Zowel tijd als ruimte vormen voor mij dan (voorlopig) voldoende betekenisloze dimensies die een soort ‘assenstelsel’ opspannen. Vindt niet alles (nou, ja – voor zover ik meen te kunnen waarnemen) ‘plaats’ in tijd en ruimte? Het komt het me dan ook níet goed voor plaats (in de ruimte) zo heel anders te behandelen dan tijd. Het komt me wèl goed voor ze in onderlinge samenhang… apart te behandelen.

Door objecten en veranderingen erin heel stelselmatig op te hangen in dat ‘assenstelsel’, kunnen dergelijke objecten zich in onderlinge afhankelijkheid zo gevarieerd mogelijk aan ons voordoen. En wij, mensen, kunnen uit al die objecten (en een eigenschap van een object is natuurlijk ook weer een object) combinaties-tot-betekenis maken. Welke combinaties dat zijn hangt af van… onze (leef)omstandigheden, onze doelen, motieven, belangen, cultuur, …. Dat is naar mijn idee ook in overeenstemming met het center/whole denken van Christopher Alexander dat hij in zijn “The Nature Of Order” uiteenzet. Onderling afhankelijke en elkaar versterkende (verzwakkende) objecten=centra vormen in tijd en ruimte levende (dode) gehelen.

 

11. Hoe langer ik er over nadenk hoe minder vruchtbaar ik het spreken over informatie en meta-informatie ervaar. Of iets informatie of meta-informatie is voor een bepaald individu in tijd en ruimte, hangt ten diepste af van zijn/haar individuele doelen, motieven, belangen enzovoort.

Verder is het wat mij betreft zo dat informatie niet zinvol kan bestaan zonder meta-informatie. Informatie zonder meta-informatie kan geen betekenis hebben; het is juist de meta-informatie die de informatie, lees ook: de betekenis, máákt. Andere meta-informatie; andere betekenis.

 

12. Eind juni publiceerden Olf Kinkhorst en Pieter Wisse op Digitaal Bestuur (weblog) “Durf je wel?!”. Een toch wel schokkend relaas over de informatiehuishouding van ‘onze’ overheid. Mijn reactie:

Als het wáár is wat Kinkhorst en Wisse schrijven…

Als overheidsinstellingen inderdaad functioneren zoals zij schrijven…

Als de ene overheidsinstantie de andere overheidsinstantie niet vlot en betrouwbaar helpt aan noodzakelijke informatie…

Als overheidsinstanties een loopje nemen met hun wettelijke taken…

Als basisregistraties vanuit de eenzijdigheid van een bepaalde overheidsinstantie ontstaan waardoor andere overheidsinstanties, bedrijven en burgers er niet mee overweg kunnen en dus zelf nieuwe registraties móeten aanleggen…

Als overheidsinstellingen de verspilling die daarvan het gevolg is zonder blikken of blozen op burger en bedrijfsleven afwentelen…

Als overheidsinstellingen alleen maar zèggen dat de burger centraal staat… Dan… dan is het vast ook niet waar dat de overheid van ons allemáál is…

Als dat allemaal (grotendeels) wáár is…

Dan… dan… Maar dan speelt de overheid zèlf een kwalijke hoofdrol – resulterend in een uit haar voegen getrokken samenleving. Een op het spel gezette democratie.

Dan… dan… Tssja, dan is het een wonder dat er maar één Arjen Kamphuis is. Of… Of zou Arjen Kamphuis het spreekwoordelijke topje van de ijsberg zijn? De meeste opgroeiende kinderen merk je nu eenmaal niet – nou ja, totdat ze gaan slaan.

 

13. Op Via Nova Architectura verscheen begin mei op de blog van Ruud van Vliet een bijdrage over “Informatie-eigendom”. Mijn poging tot stimulatie (eind juni) mocht helaas ook niet baten:

Ik waardeer je onomwonden duidelijkheid. Dit is blijkbaar niet de manier om je (op dit moment in de tijd?) te benaderen: je hebt wel wat beters te doen. De geboden aanvliegroute wekt bovendien irritatie.

Nu weet ik uit mijn ervaringen met Jansen en Wisse dat zij dàt pertinent niet beoogden. Wel wilden en willen zij – net als jij – snel duidelijkheid. Iedereen wil zijn energie nu eenmaal zo goed mogelijk aanwenden.

Het opzetten van een netwerk voor permanente educatie in Nederland is meer dan ooit belangrijk – mee eens. Vraag is natuurlijk wel vanuit welke informatiekundige grondslagen je dat gaat doen. Doe je dat vanuit 30 jaar ervaring, 100 organisaties enzovoort (en daarmee basta…) Of sta je jezelf ook toe werkelijk frisse ideeën daarbij te betrekken.

Wat Wisse en Jansen beogen is… het laatste. En die frisse ideeën zijn zooooo anders – daarom spreken zij ook over een paradigmawissel – dat dat niet 1-2-3 uit te leggen is. Het is niet mogelijk om iemand ‘even’ uit te leggen wat de in’s en out’s van de derde dimensie zijn als die iemand zijn hele leven al 2-dimensionaal heeft gedacht en gedaan. Dat wordt een wat langer verhaal!

De vraag aan jou is of je daarin wilt investeren. Dat op zo kort mogelijke termijn uit te vinden is in ieders belang. Daaruit blijkt of er (meer) gezamenlijk op kan worden getrokken of dat het vervolg isolationistisch apart verloopt.

 

14. Op “Durf je wel?!” reageerden ook anderen. Eligius en Rex Mater. Altijd weer boeiend te zien hoe De Verkozene en Koning Moeder in beweging komen en reageren. Ze kunnen het niet laten. Geschokt door daverend schot – meer geraakt dan ze zichzelf realiseren… vallen ze uit. Vanuit het struikgewas, vanuit veilige schuilplaats, achterbaks. Gewoon Raak dus. Ja, ik was er al bang voor… dat het overwegend wáár zou zijn.

 

15. Elk apart informatie-elementje krijgt ‘doodgewoon’ een aantal tijdsaanduidingen toegevoegd: geboorte, overlijden, registratie, publicatie, waarneming (interpretatie) …. Hoeveel tijdsaanduidingen zijn nodig en voldoende – eigenlijk?

En als je Alexander zijn gang laat gaan met zijn center/whole theorie, dan krijg je zicht op samenhang tussen al die informatie-elementjes… en kunnen al die informatie-elementjes vandaag de dag op heel gevarieerde manieren samenhangen en kun je ze maar beter informatie-knooppunten noemen.

Maar of de rest dan vanzelf gaat – zoals je aangeeft… denk ik eerlijk gezegd niet. Dat wat we ‘vroeger’ logboeken, audit-trails etc. noemden en als aparte en moeilijk(er) bereikbare informatie-elementen onderhielden… gaat nu integraal onderdeel van de informatievoorziening uitmaken. En als tijd op – zeg maar even – ‘veldniveau’ een integraal onderdeel van de informatievoorziening gaat uitmaken… dan veranderen al die ‘losse’ informatie-elementjes van karakter (volgens Alexander) en moeten we die ook opnieuw gaan beschouwen. Hoe zit het eigenlijk met de samenhang ertussen zoals wij die nu kennen en waar we zo vertrouwd mee zijn. Is die samenhang er nog wel op die manier? Moeten we naar andere ordeningen/structuren op zoek? Want wat is bijv. een geboortedatum eigenlijk voor een willekeurig informatie-elementje? Vanuit welk perspectief dient dat te worden bekeken? De enkele opdrachtgever? De maatschappij? Meerdere perspectieven? Als iedereen op de oude en vertrouwde schaal zijn eigen perspectief kiest… gaat het zo veelbelovende tijdsbesef ons helemaal nergens brengen – vrees ik. Het perspectief van de enkele opdrachtgever, de enkele organisatie is al snel te klein…. En wat zijn – ik denk maar gewoon wat verder – in dat nieuwe licht nu zinvolle informatie-elementjes? Tijd voor grondiger/fundamenteler bezinning.

 

16. Is een reconstructie niet altijd eerst en vooral een constructie? In mijn vorige (re)actie meldde ik dat ik onder ‘reconstrueerbaarheid’ het vermogen versta van een Constructie om informatische constructies die in het verleden bestaan hebben, opnieuw te produceren (te tonen).

Je produceert (toont) – op een later tijdstip – de representatie van een situatie die eerder in de werkelijkheid bestond en toen voor het eerst werd geregistreerd. Als menselijke waarnemer kun je niet terug naar dat moment je neemt die productie van nu van een registratie van toen altijd waar met je mindset van nu.

 

17. Als je schrijft: “Ik ben direct bereid om de tijd en plaats gelijkwaardig te behandelen als ik daar in de praktijk een goede reden voor vindt.”, begrijp ik dan goed dat de praktijk voor jou Leidend is en het Vertrekpunt vormt voor (verandering in) denken en doen?

Indien ja: Is dat niet wat merkwaardig; niets is immers zo praktisch als een goede theorie. Dat staat toch hoog bij jou in het vaandel?

Om ruimte (ik denk dat ruimte een betere noemer is dan plaats – ruimte sluit ook beter aan bij het taalgebruik) erbij te kunnen betrekken, om de waarde ervan te kunnen zíen, moet er wellicht een beetje in onderliggende theorieën/vertrekpunten worden geschoffeld…. Wellicht is dat zelfs reuze praktisch….

Alles vindt plaats in tijd en ruimte. Boeken zijn er over volgeschreven. Tot en met de manier waarop onze ervaringen met en beleving van tijd en ruimte in de afgelopen decennia zijn veranderd. Zie ook mijn bericht van 16 juli 2004 (slide 8 in het meegeleverde ppt-tje). Het was uitgerekend dàt bericht dat jou deed besluiten mij met Wisse in verband te brengen.

Enne… ik kan ‘natuurlijk’ heel goed mis zitten. Ik tast wellicht (nog teveel) rond in ruimtelijk duister (of moet ik zeggen duistere ruimte?).

 

18. Andere meta-informatie; andere betekenis! Ik ga er van uit dat alles in de ons omringende werkelijkheid aan elkaar gerelateerd is en samenhang vertoont. Christopher Alexander ziet dat ook zo; vgl. zijn center/whole theorie (The Nature Of Order). Ik zie dat ook wel voor me als een ruimte met daarin een bonte dynamische verzameling objecten met een dito bonte dynamische verzameling relaties ertussen. Een dynamisch netwerk van objecten en relaties (subjectief opdeelbaar in informatieruimten – zo je wilt).

Als ik met mijn mindset mijn aandacht nu (T=t1) richt op één van die objecten (O1)… komt dat object daardoor als het ware naar mij toe als een soort van voorgrond; de rest ‘zakt’ daardoor automatisch weg tot een soort van achtergrond(ruimte) ten opzichte van die voorgrond. Nu is het die achtergrond(ruimte) die – door de manier waarop die is verbonden met de door mijn aandacht ontstane voorgrond – de betekenis ‘maakt’ van die voorgrond.

Als ik onlosmakelijk verbonden met mijn continue veranderende mindset mijn aandacht op een ander moment (T=t2) op O1 richt, dan is de achtergrond(ruimte) waarin O1 zich bevindt veranderd en O1 zelf misschien ook wel (en mijn mindset ook). De betekenis van O1 is door dat alles… ànders geworden.

Als ik met mijn mindset mijn aandacht nu (T=t1) richt op een ander object (O2), krijg ik een andere voorgrond/achtergrond(ruimte) ‘verhouding’.

Ja, andere meta-informatie; andere betekenis.

Je zou kunnen zeggen dat er (minstens) twee manieren zijn om naar meta-informatie te kijken (hoe kijkt constructieprincipe #2 momenteel?). De zojuist beschreven manier is er één van. Een andere manier ligt op het vlak van dat bepaalde exemplaar dat van een bepaald type is: integer, real, blob enzovoort. Als je die twee combineert krijg je zoiets als achtergrond(ruimte)-is-type. Die gedachte is heel reëel en leidt tot zeer gevarieerde mogelijkheden voor betekenisgeving, dat zal duidelijk zijn! Zet dat constructieprincipe #3 niet in een ander daglicht? Zo’n manier van kijken vereist mogelijk enig schoffelwerk. Pas als je zo leert kijken… leer je in de praktijk heel voorzichtig dingen zien die je eerder niet kon zien: totaal andere lens, totaal andere bril. Verdieping van een vak?!

 

19. Als ik het me goed herinner, hebben veel – zo niet alle – van je constructieprincipes een ontwikkeling doorgemaakt. Ze begonnen als uiting van zo heel dicht bij de verschillende concrete (‘ruwe’) staande ervaringen en ontwikkelden zich tot de veel meer verfijnde uiting van gecombineerde ervaringen. In die verfijning zit dan toewending naar de kern, de crux van de zaak zelf besloten. Om die toewending te vinden maak je gebruik van… kennis; van onderliggende principes… Enzovoort. Dat gaat dan in de richting van en komt uiteindelijk uit bij axioma’s. Niets is zo praktisch als een goede theorie – leer(de) jij je cursisten (en ook mij) al sinds jaar en dag.

Ook zij die in en vanuit de praktijk, vanuit ervaringskennis werken aan constructieprincipes, ontkomen er niet aan de ondergrond waarop heel hun denken en doen stoelt onder ogen te zien. Je relateert en koppelt e.e.a. ook zelf: “Een ingenieurswetenschap ten opzichte van een theoretisch axiomatisch raamwerk als fundament”.

Ook zij die in en vanuit de praktijk werken aan constructieprincipes, ontkomen er niet aan om bij tijd en wijle tot de slotsom te komen dat de onderliggende axioma’s mogelijk toch wat meer ‘rammelen’ dan zij zich tot nu tot hadden gerealiseerd. Dat kan tot nieuwe en verrassende inzichten leiden. En op de dan gewijzigde fundamenten verrijzen – naast de reeds bekende bouwwerken – nu ook verrassend nieuwe bouwwerken, bouwwerken die zij eerst niet konden zien: hun ‘oude’ mindset belemmerde het zicht er immers op.

Het eerste ‘gerammel’ manifesteerde zich naar mijn idee in de totstandkoming van wat is gaan heten het constructieclassificatieschema. Alles wat er al was bleef (be)staan. “Slechts” de manier waarop er naar werd gekeken veranderde. Niet alles hoefde over één kam te worden geschoren en zo ontstond er een grotere ruimte waarin we nieuwe dingen konden gaan zien en plaatsen – dingen die er al die tijd eigenlijk al waren.

Het tweede ‘gerammel’ …. Tja, hoe zal zich dat manifesteren…. Zal jouw discussie met P er een bijdrage aan kunnen leveren? Deze discussie misschien?

 

20. Eerder stelde ik dat wie aan reconstructie goede invulling wil geven stelselmatig zijn vertrekpunt, zijn perspectief moet verleggen: alles wat was/is/komt raakt er immers van meet af aan mee doortrokken”.

Dat is dus maar niet marginaal, maar fundamenteel. Voor jou vormde het eerder zelfs aanleiding om de boel stevig op te schudden en te komen met/tot een classificatieschema.

En om die reden (grond) moeten we dáár dan ook beginnen. Alles wat plaatsvindt, vindt plaats in tijd en ruimte. En onze interesse gaat op een bepaald ogenblik en vanuit een bepaald motief uit naar informatie over bepaalde gebeurtenissen in een bepaalde periode. Die gebeurtenissen roep je op de één of andere manier opnieuw op en laat je op de één of andere manier weer opnieuw afspelen (Van Dale). Het gaat om een constructie in het nu van iets dat in het verleden speelde; en dat noemen we dan reconstructie. Het verleden zelf komt er niet werkelijk opnieuw door tot aanzijn.

Als we willen weten hoe (al) onze registraties van (al) onze samenhangende situaties zich onderling verhouden – zodat we daar later nog eens opnieuw doorheen kunnen ‘tijdreizen’… dat moeten we precies weten hoe ‘de dingen’ zich in die situaties tijdsvolgordelijk ontwikkelden.

En die ontwikkelingen worden gestuurd door betekenis die mensen aan situatie(t) hechten. Door het hechten van situationele betekenis volgen situaties elkaar in de tijd op: mensen komen in actie en brengen verandering aan in ‘de dingen’. Enzovoort.

Op die manier kijkend naar constructieprincipe #5 gaat het er maar niet om dat we tijd meenemen in data, rekenregels, koppeling, presentaties enzovoort. Tijd wordt integraal onderdeel van operationele informatievoorziening. Geen marginale verandering, maar een kwalitatieve. En dat plaatst niet alleen constructieprincipe #5, maar waarschijnlijk alle constructieprincipes in een andere ruimte. Hoe ziet die ruimte er precies uit? Dat wijst mogelijk naar wat ik eerder het tweede ‘gerammel’ noemde.

 

21. Ja, inderdaad, dat vind ik nog steeds: een vriendelijke handreiking. Maar ja, zelfs vriendelijke handreikingen kunnen uitmonden in een “nee, dank u”…, kunnen worden opgevat als aanleiding voor herbevestiging van afstand. Dat heb je met gemotiveerde actoren. Every sign is only a request for compliance….

 

22. Nou begrijp ik waarom het ‘even’ duurde ;-). Ja zo’n schema geeft over-zicht. Managers zijn er gek op (bij ons ook)! Dat juxtapositie gepruttel is natuurlijk aardig, maar geeft geen tastbaar helder over-zicht waaraan je je kunt over-geven (en je collega manager kunt imponeren: “Kijk, hier zijn we mee bezig en bla bla bla…”).

Prachtig om te zien dat de dikste relatiebundels aangetrokken worden door de ‘dingen’ die het meest ‘voldoende ongedefinieerd zijn voor relevante situaties’! En, ja: je moet me nog wel ‘één en ander’ bij/over uitleggen. Wie weet maakt een dergelijk schema bij ons e.e.a los. Wordt vervolgd.

 

 

 

Mei - juli 2008, 2008 © Jan van Til