2009

2009.01 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, Via Nova Architectura, Digitaal Bestuur, artikelen in Computable, blogs en e-mail die ik verstuurde in de periode januari en februari 2009. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. First of all, I believe that the majority of the people that label themselves as an architect… are no architects at all: it’s only a ‘hot’ selling label.

In my opinion ICT architects do not exist; it’s only a label. ICT is always a means to another – human – end. A very important means though, but only a means. And the human perspective is always a lot broader (containing a lot more coherent means) than the ‘ICT architect’ suggests us to believe. The real architect is able to find new ways to combine all these means into a brand new humane solution.

My most favourite question to the architect-to-be is: “What is the core of your being as an architect”? In other words what are, according to the architect-to-be, the essential elements of that being… the elements that would ‘kill’ the architect when removed? The answer(s) to that question usually discriminates the technical/construction oriented ‘architects’ from the real – human oriented – architects.

 

02. What’s our ‘natural’ (?) reaction to a recession? Usually it’s something like skipping anything that’s considered to be not ‘core’. There is a battle to win and we need to save all our energy for our survival! That’s short term thinking, usually resulting in animal-like behaviour. Long(er) term thinking (also) asks if there is anything to survive for, what it looks like etc. Usually it is a much better strategy to prepare oneself during a recession for the world right after that recession – while others skip anything they consider to be not ‘core’.

 

03. In de digitale Computable van 6 januari 2009 vraagt Michael Widjaja aandacht voor “Integration as a service” en besluit zijn bijdrage met: ‘Zo, wat volgt? … as a service?’

Wat opvalt aan al die … as a service, is, dat ze zo door en door technisch van aard zijn en dat de mens (om wie het toch allemaal zou moeten draaien) er geen deel van uitmaakt. Op het menselijke vlak – waarvoor technologie toch maar ‘gewoon’ hulpmiddel is en blijft – wordt het tijd voor de volgende … as a service: “Informatie-virtualisatie” as a service en “Information Sourcing” as a service.

 

04. Op de één of andere manier is ‘het-kan-niet-schelen-wat 2.0’ populair geworden. Ik heb tot nu toe niet de indruk gekregen dat daarbij de kern, het wezen van de zaak wordt geraakt. Als ik het goed heb, begon het hele 2.0-gebeuren met web 2.0. Da’s technologie. En technologie intrigeert mensen. Al sinds mensenheugenis. Enorm dominante technologie zoals ICT nog steeds is, overwoekert onze aandacht volkomen en leidt die aandacht keer op keer af van waar het om zou moeten gaan: om de mens. Ook W signaleert dat (nádat hij web 2.0 kort bezong).

Waar het steeds weer opnieuw om zou moeten gaan is: menselijke interoperabiliteit! Menselijke interoperabiliteit dus. En dat is iets totaal anders dan de digitale of technische interoperabiliteit waar ICT het met veel tam-tam over heeft en waar ook de sterke suggestie van uitgaat dat er geen andere interoperabiliteit zou bestaan! Die dominantie van ICT maakt dat menselijke interoperabiliteit domweg niet kan doorbreken. En daardoor stagneert nu verdere ontwikkeling van informatiemaatschappij.

Technologie (of het nu web 2.0 heet of anders) maakt het gemotiveerde mensen al geruime tijd mogelijk anytime en anyplace te doen en te laten (werken bijvoorbeeld) wat ze willen. Nù is de tijd dat we onze aandacht opnieuw gaan richten op de mèns en op mènselijke interoperabiliteit.

In de LinkedIn discussiegroep ‘Enterprise Interoperability’ gaf ik eerder al enige uitleg over verschillen en overeenkomsten tussen ‘human interoperability’ en ‘digital interoperability’ (zie eventueel ook notitie 2008.06#01,03,04). En op mijn website vraag ik inmiddels aandacht voor het opnieuw uitdenken van informatie om onder de slagschaduw van dominante ICT uit te komen: Rethinking information.

 

05. In de digitale Computable van 8 januari 2009 geeft Heleen van Roon aan dat de “Manager moet werknemer vrijheid geven”. Ja, de medewerker heeft meer dan ooit… werk-ruimte nodig. Waarom? Omdat de wereld om hem of haar heen steeds beweeglijker, onvoorspelbaarder, dynamischer enzovoort wordt. Tja, en wat er dan manifest wordt, is de onderlinge afhankelijkheid van en tussen de (f)actoren in de omgeving, die, nota bene, in hetzelfde schuitje zitten!

In een wereld waarin onderlinge afhankelijkheid emerging is en zich overduidelijk laat voelen, beperken wat-en-hoe aanwijzingen de bewegingsruimte sterk en stagneert het werk door gebrek aan handelingsvrijheid.

Wat-en-hoe aanwijzingen die het prima deden in een behoorlijk stabiele wereld manifesteren zich vandaag de dag vaak als… stolsels. Stolsels van kennis/wijsheid waarvan de houdbaarheidsdatum met toenemende dynamiek steeds sneller onopgemerkt (!) verstrijkt. Ook hier is gaan gelden: ervaringen uit het verleden bieden minder en minder (lang) houvast voor de toekomst.

Daar waar de wereld een kwalitatieve verandering onderging en ondergaat, kan management niet achterblijven (als ze niet wil achterblijven).

Om met Eric Hoffer te spreken: “In times of drastic change, learners inherit the world, while the learned remain beautifully equipped to deal with a world that no longer exists”. En de vraag is natuurlijk… Bent u (als manager) een ‘learner’ of een ‘learned’

 

06. In de digitale Computable van 8 januari 2009 schrijft Eugène Derksen over “Ketentesten, het spel van afhankelijkheden”. Ik vrees dat het probleem (ketentesten) toch nog wel een dimensie groter is dan Derksen schetst. In hedendaagse informatiemaatschappij spelen partners niet zozeer een rol in een stabiele keten; ze spelen tegelijkertijd meerdere rollen in meerdere onderling afhankelijke en ook veranderlijke (!) ketens. En dat noemen we geen keten, maar een… netwerk!

De keten is inmiddels ietwat achterhaald. En een veranderlijk netwerk is kwalitatief anders dan een stabiele keten. Om die reden moeten er dan ook heel andere potjes op het vuur komen. En die zullen het testen grondig beïnvloeden. En niet alleen het testen – vrees ik. Het wordt tijd voor informatie-infrastructuur als robuuste en enkelvoudige informatievoorziening voor een veelheid aan wisselende keten – oops – netwerkpartners.

 

07. Dat triggert me wel: “privacy als actierecht”! Ben je bekend met wat heet het “iDNA Manifest”? Inmiddels is versie 3.1 van dat manifest beschikbaar. In artikel 1 wordt “privacy als actierecht” kortweg geformuleerd als: persoonsinformatie is persoonlijk eigendom. En in de artikelen die er op volgen wordt dat nader genuanceerd. Het manifest is niet ‘af’, wel is het een uitstekende aanzet om verder na te denken over deze belangwekkende materie: informatie-eigendom!

Het is, denk ik, belangrijk om naar zorgvuldige eigendom van informatie toe te werken en de resultaten ervan te verankeren in wetgeving. Door informatie (meer) op één lijn te zetten met wat voor goederen zo gewoon is, krijgen we een informatiemaatschappij die werkelijk soepel gaat marcheren en zich ook substantieel verder kan ontwikkelen dan nu het geval is.

Wellicht is het ook interessant om kennis te nemen van een andere website van Paul Jansen. Interessant is (ook) zijn jongste ‘filmpje’ over de Pentas Politica. Waar het eigenlijk om gaat is dat we eens grondig zouden moeten nadenken over persoonsinformatie. Wat is persoonsinformatie? De persoon is er de onbetwiste eigenaar van! De eigenaar bepaalt wie er wat wanneer waarom mee mag doen (met de nodige beperkingen natuurlijk – dit met het oog op het waarborgen van voldoende vertrouwen in ordelijk maatschappelijk informatieverkeer).

 

08. In haar bijdrage “Virtuele zorg” (Digitaal Bestuur, 8 januari 2009) breekt Bettine Pluut een lans voor het koppelen van persoonlijke patiëntdossiers aan het landelijke EPD.

Het verlammende van het woord ‘dossier’ is dat we er allemaal een beeld bij hebben. Een beeld dat sterk beïnvloed wordt door en grotendeels stamt uit het pre-digitale tijdperk. Een dossier is dan zoiets als een fysieke map (opgeslagen in een fysieke kast) met daarin een aantal fysieke documenten die vanwege het één of andere (gezamenlijke) belang van één of meer personen bij elkaar zijn gebracht tot dossier.

Hoewel we weten dat ‘dat’ in het digitale tijdperk natuurlijk ‘allemaal’ ànders gaat… blijven we dat ànders gaan – zonder dat we ons er (heel erg) bewust van zijn – frustreren met onze ingesleten beelden uit het pre-digitale tijdperk. Dergelijk denken remt – helaas – verdere ontwikkeling.

In een digitale wereld, in de informatiemaatschappij zeg ook maar, is een digitaal dossier (kortweg d0ss1er) niets anders dan een digitale ‘strik’ om één of meer digitale verwijzingen naar digitale informatie-elementen. En die strik wordt door een individuele belanghebbende gelegd voor zolang zijn/haar belangstelling stand houdt. En zo legt, in informatiemaatschappij, ieder individu voor zichzelf, individueel, d0ss1ers aan. Moeiteloos.

Op die manier kunnen twee individuen – bijvoorbeeld een bepaalde patiënt en een bepaalde zorgverlener – vanuit een bepaald gezamenlijk belang over verwijzingen naar dezelfde informatie-elementen beschikken. Om die ‘gemeenschappelijkheid’ kan dan weer een strik worden gelegd. En dan heb je er weer een d0ss1er bij. Mogelijk is dat een (deel van een) patiëntend0ss1er; dat hangt o.m. af van het gezamenlijke belang.

Inderdaad, een d0ss1er is nu eenmaal een kwalitatief ander ‘ding’ dan een dossier!

Als ik vanuit dergelijk denken in je bijdrage, bijvoorbeeld, lees over “Een digitalisering van [twee] werelden: die van de zorgverlener, en die van de patiënt”, dan denk ik dat – als ik het heel eenvoudig houd en me beperk tot één patiënt – het eerder gaat om een digitalisering van 2 maal N realiteiten. Er zijn de N realiteiten van die ene patiënt van waaruit hij/zij zijn/haar N zorgverleners tegemoet treedt. En er zijn die N zorgverleners met elk hun eigen individuele realiteiten (ook N dus) van waaruit ze die ene patiënt tegemoet treden. In termen van d0ss1ers zijn er voor één patiënt ‘zomaar’ 2 maal N d0ss1ers.

En in een digitale wereld kunnen individuen met enorme snelheid enorme hoeveelheden strikjes om enorme hoeveelheden verwijzingen naar informatie-elementen vanuit enorm variërende en sterk wisselende belangen (ver)leggen. En dat doen individuen situationeel; het hangt er, bijvoorbeeld, maar van af welke zorgverlener een patiënt in welke persoonlijke situatie voor zich heeft (“contextafhankelijke keuzen”). Dat is de digitale realiteit waarmee we te maken hebben; eenvoudiger is het niet (moeilijker ook niet – trouwens)!

In een heuse informatiemaatschappij is het dan ook de kunst om elk individu steeds weer opnieuw zijn/haar eigen individuele strikjes te laten leggen, op de door hem/haar zelf gewenste momenten en in lijn met de eigen individuele motieven. Dat lukt niet met dossiers; wel met d0ss1ers!

En natuurlijk is dat niet het hele verhaal. In het kader van ordelijk verlopend maatschappelijk informatieverkeer zijn allerhande waarborgen nodig – anders is er geen individu te vinden die er (met vertrouwen) aan deel wenst te nemen! Het kan niet zo zijn dat individuen in elkaars werk knoeien: de patiënt wijzigt de aantekeningen van de zorgverlener of omgekeerd. Het kan niet zo zijn dat de patiënt alle informatie die een zorgverlener over hem/haar noteert, kan inzien of omgekeerd. Enzovoort. Zonder voldoende waarborgen over wie de informatie-eigenaar is van welk informatie-element en wie van welk informatie-element om welke reden wanneer gebruik mag maken (zie het iDNA Manifest voor een vruchtbare aanzet)… groeit individueel wantrouwen en gaat – welk d0ss1er dan ook – níet werken. Vanuit het perspectief van informatiemaatschappij leidt dat uiteindelijk tot een collectieve crash (e-crisis?).

 

09. You are looking for a way to substantially reduce costs in your organization? Well, start treating (your) information exactly the way you treat your physical things: there is only one of each instance and that one instance can only be either here or there.

This will free you of duplicates of duplicates of dup…

This will free you of all management of all these duplicates…

This will free you of all costs (human, hardware …) associated with these duplicates…

This will substantially increase the quality of the remaining (trustworthy now)! information…

This will increase your company’s image…

This will decrease (near) accidents because of old/erroneous information…

This will strongly increase your competitive advantage…

This will …

 

10. Het is, denk ik, ook erg interessant om te weten hoeveel mensen er zijn die nog geen bezwaar hebben gemaakt omdat er feitelijk nog niets is om concreet bezwaar tegen aan te tekenen. De brief (EPD, Klink) is niet erg helder op dat punt, maar bezwaar aantekenen kan natuurlijk altijd!


11. Wat me triggert is de zinsnede: “de landelijke infrastructuur van het EPD”. Zoals er ook geen aparte infrastructuur is om ambtenaren van huis naar werk en omgekeerd te vervoeren… zo moet er ook vooral geen aparte landelijke infrastructuur komen voor een EPD (of voor wat voor dossier dan ook).

De overheid moet juist inzetten op één informatie-infrastructuur die als enkelvoudige voorziening iedere persoon/instantie op het juiste moment op basis van het juiste motief van de juiste informatie voorziet!

Vanuit dergelijke ruimdenkendheid past ieder (toekomstig) dossier. En nog veel meer!

 

12. Het bereik van ons communicatief handelen heeft zo langzamerhand zo’n grote omvang bereikt dat het aantal situaties waarin we verzeild kunnen raken – met gevoel voor understatement – ongelooflijk groot is geworden.

‘Vermenigvuldig’ dat nog eens met de toegenomen en nog steeds toenemende dynamiek in maatschappij en bedrijfsleven en je ziet dat er geen beginnen meer aan is om situaties te vóórzien, er regels voor op te stellen en ze op duurzame wijze geautomatiseerd af te handelen.

Read my lips: Ho - pe - loos.

Wie dat – tegen beter weten in – toch doet (en oh, wat zijn het er veel)… tja, woorden schieten tekort. Ho - pe - loos.

Inderdaad, onze systemen moeten veel meer, ja zelfs volledig context-aware worden! Maar ja, hoe doe je dat? Daarvoor moet eerst ons hele idee ‘informatie’ op de schop! Misschien helpt mijn column “Rethinking information” een beetje op weg. Wie begrijpt… ziet ruimte voor een nieuwe ordening van informatie. Een ordening tot heel gevarieerde en context gestuurde betekenisgeving aan informatie. Een ordening tot robuuste informatie-infrastructuur. Dat trekt het (strandende) schip weer vlot.

 

13. Without ambiguity… there wouldn’t be precision. Agree? It’s ambiguity that enables us to distinguish precision. Please, do ponder that for a while.

 

14. In zijn bijdrage “Elektronisch forum” (Digitaal Bestuur, 8 januari 2009) rept Henk Wesseling kort over het eventueel forceren van een ‘e-crisis’ (om het hele idee daarna ook direct weer te verwerpen). Maar eigenlijk is dat toch wel een heel aardig idee: gewoon een e-crisis forceren. En het recept ervoor is volgens mij niet eens zo heel ingewikkeld. Zelf denk ik dat een lawine aan extra dossiers een goed recept is. Dossiers zijn hot en we zijn alvast goed op weg! Nog flink wat EPD-achtige dossiers erbij terwijl we de focus ferm gericht houden op (vermeend) bestuurlijke tekortkomingen en daar is de 9/11 in de vorm van een e-crisis.

Een andere opzet is natuurlijk de ‘gemeenschappelijke vijand’ waartegen we gezamenlijk ten strijde kunnen trekken. Of het ‘gevierde idool’ waarop ieders oog is gericht. Maar ja, dat is al snel een eenoog die koning is in het spreekwoordelijke (?) land der blinden. Dan toch die gemeenschappelijke vijand maar.

Wie – of wat; dat kan natuurlijk ook – kiezen we? Stel nu eens dat het helemaal niet ligt aan een gebrek aan bestuurskracht? Wallage/Postma zijn gewoon – zeg maar – ‘vergeten’ buiten hun eigen vertrouwde bestuurswereld te kijken. Als bestuurders kregen ze een hamer in handen en toen zagen ze overal alleen nog maar bestuurstafels. Stel nu eens – strikt als gedachte-experiment natuurlijk – dat het probleem veel breder/ruimer/anders ligt…. Wat dan?

Stel nu eens dat we in onze informatiemaatschappij gewoon, heel natuurlijk; zo gaan die dingen nu eenmaal, toe zijn aan een volgende ontwikkelingsstap. Een ontwikkelingsstap die ertoe zal leiden dat we over een jaar of 10-15 zoiets als Informatie-Infrastructuur doodgewoon zijn gaan vinden. Iedereen weet wat het is; iedereen heeft er vertrouwen in gekregen. We zijn allemaal – zowel burger, bedrijf als overheid – op dezelfde manier deelnemer geworden aan informatieverkeer! En niemand die daar nog raar van opkijkt. Kunt u het zich voorstellen? Eigenlijk is dat eenzelfde soort ontwikkeling die, decennia terug alweer, leidde tot onze huidige fysieke verkeersinfrastructuur waar burger, bedrijf en overheid al sinds ‘mensenheugenis’ en op dezelfde manier gebruik van maken. Heel gewoon. Denkt u het zich eens in.

 

15. Totale anarchie… Dat klinkt als een 9/11. Als een i-crisis. Hmmm. Ik zie gebeuren dat grote groepen mensen hun vertrouwen opzeggen in informatievoorziening die ‘collectief’ niet meer werkt en/of niet wordt vertrouwd. Die ‘collectieve’ opzegging van vertrouwen creëert ruimte voor een totale omwoeling van ICT landschappen.

Een omwoeling die wordt aangestuurd door een nieuwe oriëntatie. Een oriëntatie die niet langer op applicaties is gericht, maar op betekenis van informatie voor personen in hun onderscheiden situaties. Dan komen we erachter dat bepaalde informatie geen concurrentiewaarde meer heeft, terwijl de organisatie van die informatie wel erg belangrijk is om duurzaam tot bedoelde betekenis te kunnen blijven komen tijdens communicatieve handelingen. Dergelijke informatie kan uit bedrijven weg worden gesaneerd tot informatie-infrastructuur. Andere informatie… tja daar past ieder voor zich natuurlijk op. Dat blijft zo. Zo raakt i-crisis duurzaam bezworen.

 

16. In de digitale Computable van 16 januari 2009 kopt Pim van der Beek: “Regering wil hoge straffen tegen misbruik EPD”. Maar in plaats van om de haverklap moord en brand te roepen, doet de politiek er verstandiger aan om eens… na te denken. Ook over EPD. Ja, gewoon nadenken.

Het begint ermee dat patiënten en artsen en verzekeraars en weet-ik-wie-allemaal ZELF eigenaar worden van hun eigen informatie. Dan is ook meteen duidelijk wie er de dienst over uitmaakt: de eigenaar zelf! Wie anders? Regel dat bij wet (dan kan gelijk de huidige lappendeken aan privacy wetgeving opgedoekt worden).

Zorg er vervolgens ook structureel (lees vooral ook: wettelijk) voor dat elke informatie-eigenaar van iedere informatietransactie waarbij zijn informatie is betrokken daar zonder uitzondering een afschrift krijgt.

Zorg er ook voor dat… Ach, in eerste aanzet staat dat allemaal al veel beter beschreven in het iDNA Manifest.

 

17. De NORA ken ik zelf niet inhoudelijk, maar uit de ongewijzigde aard/inhoud van jouw commentaren erop, concludeer ik dat het nog steeds niet een goede kant op gaat met katerNORA.

 

18. Ongelooflijk scherp, die Chapman: “Major failure doesn’t just happen: To achieve it, everyone must pull together as a team”! Ja, ‘de boel’ is zo’n zootje ongeregeld dat zelfs instorten niet lukt.

 

19. Één zo’n lawaaiende eenoog is in een land vol trotse blinden ruimschoots voldoende om zijn manipulaties zonder slag of stoot als scores te laten noteren. Zijn superieuren noemen dat zonder blikken of blozen vooruitgang. Wat natuurlijk iets heel anders is, maar dat ontgaat voorlopig nog iedereen.

 

22. Dat project rent onder de ontzielde leiding van koploze kippen gewoon door richting lachende leveranciers die er kassa’s vol klinkklare munt uit slaan. En de gebruiker? Gebruiker? Die wordt als gedupeerde sigaar de klos.

 

23. In zijn bijdrage “Regel informatierechten in de wet” (Digitaal Bestuur, 30 januari 2009) brengt Paul Jansen het iDNA Manifest overtuigend voor het voetlicht. Wat een idee! Wat een schoonheid en kracht ‘bruist’ er met dat Manifest! Gefeliciteerd ermee! Dat niemand eerder op het idee kwam?!

Maar dan nu actie! Niet meer treuzelen.

Kom op CBP! In de benen! Een gouden kans om heel het gemodder rond privacy en bijbehorende wetgeving grondig aan te pakken! Zo grondig dat de burger niet langer gelaten moet toezien hoe er met zijn persoonsgegevens wordt omgesprongen (gesold?), maar dat diezelfde burger actief stuur en vertrouwen krijgt in àlle handelingen die er met zijn persoonsinformatie worden verricht. Dan maken we als informatiemaatschappij (eindelijk) weer echte meters!

Kom op Zuurmond, Grijpink, Strikwerda en Matthijsse! Ruim tijdens de “Mastercourse Basisregistraties” serieus plaats in voor het iDNA Manifest als funderend element voor bijvoorbeeld basisregistraties. Integreer de praktijkcases met wat het iDNA Manifest biedt. Dat gaat verrassingen geven – gegarandeerd! Tip: Besteed minder tijd aan allerhande bestuurlijke en organisatorische uitdagingen – ook belangrijk, maar laat wat het zwaarst is ook het zwaarst wegen.

Kom op …. (vult u maar in). In de benen! Er is werk aan de winkel. Het iDNA Manifest geeft er gefundeerd en duurzaam richting aan!

Zo eenvoudig… Zo voor de hand liggend…

 

24. In zijn bijdrage “ICT’ers 2.0” (Digitaal Bestuur, 4 februari 2009) vraagt Davied van Berlo zich af wat “de ICT-afdeling met web 2.0 [moet]”. Nu is rond 1980 door Van Rees al het idee geopperd om naast informatica een nieuw vak te introduceren: informatiekunde. Informatica zou zich dan geheel kunnen richten op de productie van technische hulpmiddelen; informatiekunde zou zich gaan richten op de (niet langer geïsoleerde, maar nu) samenhangende toepassing van een veelheid aan technische hulpmiddelen ten behoeve van mensen-in-actie.

Inmiddels zijn we al weer een aantal stappen verder (2009) en zijn er ideeën geopperd om informatiekunde ruimer op te vatten tot civiele informatiekunde. Daarvoor kun je bij Wisse heel goed terecht: Googlen op ‘civiele informatiekunde’ levert al direct rijk resultaat.

Ondertussen blijft voor ICT-ers 2.0 gewoon staan: dat zijn informatici die zich richten op de productie van (heel) gecompliceerde technische hulpmiddelen. Punt. Een hele stap duidelijker.

 

25. In zijn bijdrage “De ware leider” (Digitaal Bestuur, 20 februari 2009) zoekt Frits Huffnagel leiders voor Den Haag om in de ‘Internationale Stad van Vrede en Recht’ te werken aan een ‘Change for The Hague’.

Voordat Change Can Come To The Hague moeten er, denk ik, toch nog wat kleine – maar o, zo hardnekkige – basis(denk)vlekjes worden weggewerkt.

Huffnagel: “Binnen de overheid moeten we de klant daadwerkelijk centraal stellen.” Klant? Waar is die klant dan? Er is helemaal geen klant! Er zijn burgers. Er zijn bedrijven. Er zijn overheidsinstanties. En die hebben over en weer domweg allerhande plichten te vervullen. Daar hebben we als burgers, bedrijven en overheidsinstellingen … recht op. Niks klant. Niks dienstverlening. Huffnagel ‘ziet’ dat zelf ook al wel: “het is dan ook niet de vraag òf wij goede dienstverlening moeten leveren, het is een opdracht!” Precies! Het is gewoon een plicht; niks dienst.

Huffnagel: “Als gemeente zijn we monopolist”. Ik stel voor dat Huffnagel zich samen met zijn “team jonge mensen” hardnekkig op het vervullen van hun plichten richten zodat aan invulling van plichten en rechten van burgers, bedrijven en overheidsinstellingen stelselmatig tegemoet wordt gekomen. De gemeente monopolist? Dan is de burger ook monopolist! Maar wat kopen we er voor? Change komt er niet door naar The Hague!

Huffnagel: “Een klantgerichte overheid geeft kiezers geloof in de overheid terug.” Brrr. Wat een onzin. Trouwens, uit welke lucht komt die “kiezer” opeens gevallen?

In hedendaagse informatiemaatschappij draait het meer dan ooit om burgers! Burgers, burgers en nog eens burgers. Had ik al gezegd dat het in moderne informatiemaatschappij meer dan ooit om burgers draait? Burgers! Burgers in al hun dynamische, veelkleurige enzovoort samenlevingsverbanden. Bijvoorbeeld als inwoner, als bezoeker, als zelfstandige, als medewerker in bedrijf of … in overheidsinstelling. En dan komen de onderlinge plichten en de rechten.

Zet het denken vanuit overheid naar onderdaan (burger, bedrijf) uit uw hoofd! Verban het! Denk burger! Vervul als burger uw plichten. Kom als burger op voor uw rechten. Doe dat steeds weer opnieuw vanuit uw eigen specifieke situatie(s): als inwoner, als bezoeker, als zelfstandige, als medewerker in bedrijf, ja zelfs als overheidsdienaar.

Verwijder dergelijke vlekjes radicaal van zo schitt’rend blazoen – “dat getuigt van lef en gezonde visie op de toekomst”! En Change Will Come To The Hague!

 

 

 

Januari - februari 2009, 2009 © Jan van Til